Dialogue to Synergize (D2S)
Hoe worden jij en je team
meer succesvol door de dialoog?
Add your own content here. Click to edit.
Add your own content here.
Inhoud
Inleiding
H1 Einde discussie? Ja!
H2 Regie (1eR)
Hoe neem ik de regie over mijn eigen manier van denken en start ik een dialoog?
H3 Respect (2eR)
Hoe maak ik verbinding met andersdenkenden?
H4 Reconciliatie (3eR)
Hoe neem ik de verantwoordelijkheid om door te denken bij tegenstellingen?
H5 Realisatie (4eR)
Hoe stimuleer ik met mijn manier van communiceren de realisatie van nieuwe oplossingen?
Epiloog
Dankwoord
INLEIDING
Als je de woorden ‘oproep tot dialoog’ googelt, kom je talloze voorbeelden tegen van mensen die proberen een weg te vinden in ingewikkelde kwesties waarbij tegengestelde belangen spelen. Het is een teken dat er steeds meer behoefte is aan dialoog. Een positieve ontwikkeling! De praktijk leert echter dat we het buitengewoon lastig vinden om het gesprek aan te gaan met mensen die een andere mening of andere ideeën hebben. In plaats van onbevangen te luisteren, zijn we geneigd anderen de maat de nemen. We doen dat de hele dag door, in ieder contact, ieder gesprek en ieder overleg. Het gebeurt instinctief en is bijna niet te controleren. Bewust of onbewust toetsen we wat de ander zegt of doet direct aan onze eigen normen en waarden. We leggen mensen langs een figuurlijke meetlat en zodra iemand hiervan afwijkt, ontstaat er spanning. Deze spanning prikkelt ons brein en zorgt ervoor dat we vaak direct een mening hebben over de ander[i]. Meestal vinden we die spanning ongemakkelijk en willen we er zo snel mogelijk van af. Herkenbaar?
Het is niet zo gek dat veel mensen het lastig vinden om productief om te gaan met dit soort spanning. Spanning staat vanuit evolutionair perspectief namelijk voor gevaar. Ze kaapt ons gezond verstand (de ratio) en zorgt dat we in oude denkreflexen schieten. Onze instinctieve reactie is vechten, verstarren of vluchten[ii]. Het zijn de drie overlevingsstrategieën waar we haast automatisch op terugvallen zodra de spanning hoog oploopt: we discussiëren, we sussen of we houden onze mond.
Als je de discussie aangaat, hoop je de ander van je eigen gelijk te kunnen overtuigen. Veel zin heeft dit meestal niet omdat je gesprekspartner dan ook direct begint te zwaaien met zijn eigen figuurlijke meetlat en voor je het weet, verzanden jullie in een vruchteloze discussie. De discussie is een vorm van of/of-denken, een getouwtrek, waarbij er maar één gelijk kan hebben.
Het kan ook zijn dat je de spanning probeert te verminderen door de boel te sussen. Je zoekt dan naar een compromis door rekening te houden met de verschillende belangen en verschillen van inzicht. Het sluiten van een compromis kun je zien als een vorm van verstarren. Uit angst voor escalatie schiet je in en/en-denken. Je hebt de beste intenties en wilt rekening houden met elkaars behoeften maar dit levert over het algemeen weinig vernieuwing op. Het verstart of bevriest juist ons denken.
Tot slot kun je er ook voor kiezen om de spanning te laten verdwijnen door je mond te houden. Je ziet geen heil in het gesprek omdat je denkt dat het uiteindelijk toch niets zal opleveren. Je mond houden is een vorm van vluchten en kun je typeren als cirkel-denken. Met deze strategie probeer je op een veilige manier de arena te verlaten. In de manier waarop je kijkt en denkt, vind je altijd de juiste argumenten die je gekozen strategie bevestigen en daarmee is de cirkel rond. Ga eens bij jezelf te rade. In welke strategie herken jij jezelf?
[praktijkvoorbeeld]
Praktijkvoorbeeld: Discussiëren en sussen op zoek naar de beste marktbewerkingsstrategie
Een team voerde een discussie over hun marktbewerkingsstrategie en was verdeeld in twee kampen. Het ene kamp geloofde heilig in het schaalbaar maken van de dienstverlening. Het andere kamp was overtuigd van de meerwaarde van klantgerichtheid met meer ruimte voor flexibiliteit. Dit of/of-denken mondde uit in een discussie waarin de argumenten over tafel vlogen, maar men niet naar elkaars argumenten luisterde. Beide kampen verweten elkaar starheid en een gebrek aan openheid van geest.
Iedereen werd er moedeloos van en om de impasse te doorbreken, waren de kampen bereid om water bij de wijn te doen. Als je dit letterlijk neemt, dan begrijp je direct dat dit jammer is van de wijn en vertroebelend voor het water. Het en/en-denken leidde tot een compromis waarin zoveel mogelijk werd gestreefd naar schaalbaarheid, maar er wel ruimte moest zijn voor maatwerk voor een select aantal klanten. Het resultaat: niemand was echt gelukkig met de uitkomst maar wel blij dat het gedoe en de discussie achter de rug waren.
[/praktijkvoorbeeld]
Uiteraard willen wij beslist niet suggereren dat deze drie strategieën nooit een goede benadering van een situatie kunnen zijn. In specifieke gevallen kan het juist heel heilzaam zijn om de gemoederen eerst tot bedaren te brengen of vragen de verhoudingen erom dat je op dat moment wijselijk je mond houdt. Maar het is niet de manier om tot vernieuwende oplossingen te komen. Onze oeroude reflexen en overlevingsstrategieën ontnemen ons de mogelijkheid om verschillen te benutten en om een verschil te maken. Dat is een gemiste kans want onderzoek[iii] laat zien dat er een positieve relatie[iv] bestaat tussen divers samengestelde leiderschapsteams en hun prestaties. Leden uit divers samengestelde teams raken geïnspireerd door elkaars afwijkende perspectieven en hun samenwerking leidt tot vernieuwende oplossingen met betere resultaten onder de streep. Dit is ook in lijn met ons onderzoek[v] bij THT consulting, waaruit naar voren is gekomen dat leiders en professionals die beter in staat zijn een verschil van mening te onderzoeken en (ogenschijnlijke) tegenstellingen te benutten, meer gewaardeerd worden en een betere beoordeling krijgen.
Om dit te bereiken is het de kunst dat je je gezond verstand laat prevaleren en het niet meer laat kapen door instinctieve reflexen. In ons moderne bestaan staat spanning immers vaak helemaal niet meer voor acuut gevaar. Wij willen je aanmoedigen om deze spanning daarom te zien als kans: de kans om een verschil van mening of ander perspectief te laten bijdragen aan je persoonlijke ontwikkeling, het tackelen van een uitdaging of het vinden van innovatieve oplossingen voor problemen.
Maak je hoofd vrij voor een nieuwe manier van denken: het doordenken. Met doordenken betreed je nieuw terrein met ongekende mogelijkheden. Het betekent dat je tijdens gesprekken de regie pakt, dat je verschillende meningen onderzoekt, dat je ogenschijnlijke tegenstellingen integreert en dat je tot een veel productievere samenwerking komt.
[praktijkvoorbeeld]
Praktijkvoorbeeld: De juiste marktbewerkingsstrategie vinden met Doordenken
Een salesteam voerde een gesprek over hun marktbewerkingsstrategie. Er waren twee perspectieven: het schaalbaar maken van de dienstverlening aan de ene kant en klantgerichtheid met meer ruimte voor flexibiliteit aan de andere kant. Dankzij een goede dialoog vanuit het besef dat de wereld niet zwart-wit is, konden deze perspectieven naast elkaar bestaan. Het resultaat van de gedachtewisseling was dat alle teamleden een goed beeld hadden van beide perspectieven en hun inherente voor-en nadelen. Het team besefte hierdoor heel goed dat ze door een keuze te maken voor het ene perspectief ten koste van het andere, automatisch de voordelen van het alternatief zouden verliezen. Met standaardisatie zonder flexibiliteit loop je het risico dat klanten zich een nummer voelen, omdat er geen rekening wordt gehouden met hun individuele behoeften. Andersom zorgt flexibiliteit zonder standaard ervoor dat je het risico loopt dat er willekeur ontstaat en je niet profiteert van best practices. De Doordenkvragen stimuleerden dit team om de ogenschijnlijk tegengestelde waarden van standaardisatie en flexibiliteit te integreren:
-
Hoe kunnen wij door uitzonderingen toe te staan onze standaard verbeteren?
-
Hoe kunnen wij door te standaardiseren onze dienstverlening verbeteren?
Dankzij doordenken betrad het team een nieuw terrein met ongekende mogelijkheden. Het resultaat: met een nieuwe, verwachtingsvolle energie kon het team op zoek gaan naar innovatieve oplossingen. Op dit voorbeeld en wat doordenken inhoudt, komen we in hoofdstuk 4 terug.
[/praktijkvoorbeeld]
De weg naar de productieve dialoog begint ermee dat je je eigen manier van communiceren tegen het licht houdt en beoordeelt op effectiviteit. Zeker wanneer er sprake is van een patroon waarin je een sterke voorkeur hebt voor één van de strategieën, is het raadzaam je conditionering te onderzoeken en op zoek te gaan naar een effectiever alternatief. De unieke dialoogmethode die wij in dit boek presenteren, biedt dit alternatief.
De methode
Onze methode Dialogue to Synergize (D2S), hebben wij ontwikkeld vanuit onze missie om de (eeuwige) discussie in Nederland te vervangen door de dialoog. Hier streven we naar omdat we geloven dat je met D2S het beste in elkaar naar boven haalt, innovatieve manieren vindt om grote uitdagingen het hoofd te bieden en minstens zo belangrijk, samenwerken een stuk vitaler maakt. D2S leert je in gesprekken de regie te voeren en spanning op een positieve en productieve manier te gebruiken. Het betekent dat je meer verantwoordelijkheid neemt voor de woorden die je kiest en de impact die ze hebben[vi]. Het is een vorm van leiderschap waarmee je niet alleen sturing geeft aan jezelf maar waarmee je ook je gesprekspartners aanzet tot een meer bevredigende en productieve manier van communiceren. Kent de dialoog dan helemaal geen spanning? Zeker wel! Dit is echter verwachtingsvolle spanning omdat de dialoog een gespreksvorm is die kan leiden tot nieuwe inzichten en innovatieve oplossingen. In een dialoog worden verschillende meningen niet zwart-wit tegenover elkaar geplaatst. Een ander perspectief is niet meer dan kijken vanaf een plek waar jij je (nog) niet bevindt. In figuur 2 op pagina X zie je dit treffend geïllustreerd. De dialoog helpt je om eerst op die andere plek te komen en je perspectief te verbreden. Dit bredere perspectief is vervolgens de sleutel tot innovatieve oplossingen.
Aan jou de keus!
Ga je in discussie? Of kies je voor de dialoog?
Kenmerken discussie en dialoog
VORMGEVER: graag omzetten in huisstijl
De vier R’en
Als jij kiest voor de dialoog, dan biedt D2S concrete handvatten om hier in de praktijk mee aan de slag te gaan. Het fundament bestaat uit vier elementen. Deze zijn bepalend voor het succes van een dialoog: Regie, Respect, Reconciliatie en Realisatie.
1 Regie
Door de regie te nemen ben je in staat om te sturen op het herkennen, begrijpen en benutten van verschillende perspectieven en meningen. Je weet het improductieve of/of-denken en de vruchteloze en/en-gesprekken te vermijden en je primaire oordeel uit te stellen.
2 Respect
Respect stelt je in staat de situatie te bekijken en begrijpen vanuit het perspectief van de ander en je eigen perspectief goed doordacht te presenteren.
3 Reconciliatie
Reconciliatie betekent dat je verschillende perspectieven (en tegenstellingen) integreert en nieuwe ideeën genereert.
4 Realisatie
Realisatie betekent dat je inhoud geeft aan waardevolle samenwerking en dat je nieuwe ideeën ook daadwerkelijk ten uitvoer brengt.
Bij de eerste R ligt de nadruk op het eigen denken. In wat voor situaties word je geraakt en vind je het lastig om het goede gesprek te starten? Jouw persoonlijke interpretatie kan ertoe leiden dat je bijvoorbeeld boos wordt of geïrriteerd raakt. Voor je de regie neemt in het gesprek, is het van belang dat je eerst de regie neemt over je eigen denken. Heb je die regie eenmaal, dan is het makkelijker om je woorden met meer zorg te kiezen. Dit is de tweede R: je leert hoe je het perspectief van de ander kunt onderzoeken, ook al wijkt dat sterk af van je eigen perspectief. Respectvol openstaan voor elkaars perspectieven leidt bijna altijd tot begrip en zorgt dat beide perspectieven naast elkaar mogen bestaan. Hier begint de spannendste fase van het gesprek, de derde R: reconciliatie. Reconciliatie[vii] (van het latijn reconciliatio = hereniging) betekent in het algemeen verzoening. Het begrip wordt toegepast op allerlei gebieden van religie tot informatiesystemen. Verzoening roept wellicht de associatie met en/en-denken op maar dat is het nadrukkelijk niet. Reconciliatie in de dialoog betekent dat je belemmeringen wegneemt door niet zwart-wit te denken, maar te onderkennen dat aan ieder perspectief of mening voor- en nadelen kleven. Reconciliatie in de dialoog betekent ook het verwerken van verschillen. Je gebruikt de verschillen om de realiteit beter te begrijpen en nieuwe wegen te vinden voor de vraagstukken die ons bezighouden.
Tot slot vraagt reconciliatie erom dat je leert Doordenken en dat je elkaar ook Doordenkvragen stelt. Het is fascinerend hoe je door anders denken en het stellen van nieuwe vragen waar je wellicht in eerste instantie geen antwoord op had, een proces in gang zet waarin nieuwe antwoorden zich openbaren. De vierde R leert je inhoud te geven aan waardevolle samenwerking en nieuwe ideeën ook daadwerkelijk ten uitvoer te brengen. De waan van de dag en onze drukke agenda’s doen inspiratie maar al te vaak op de achtergrond verdwijnen waardoor de dingen bij het oude blijven. D2S helpt je dit patroon te doorbreken door coachend samen te werken en elkaars sparringpartner en ‘stok achter de deur’ te zijn.
12 bekwaamheden
De vier R’en zijn het raamwerk van een productieve dialoog. Om je door deze fasen heen te loodsen, hebben wij twaalf bekwaamheden geselecteerd die essentieel zijn voor het welslagen van de dialoog. Ze voorkomen dat je op spannende momenten stopt met denken en zorgen juist dat je gaat Doordenken om tot een productieve dialoog te komen. Dat lijkt misschien wat veel, twaalf bekwaamheden, maar je zult zien dat ze elkaar in de praktijk uitlokken en aanvullen. Met iedere bekwaamheid die jij je eigen maakt, zal het makkelijker worden om de volgende bekwaamheid als een goede gewoonte aan te leren. Bovendien zullen niet alle bekwaamheden nieuw voor je zijn. Een aantal heb je jezelf waarschijnlijk al eigen gemaakt zonder dat je het in de gaten had.
De vier R’en en de twaalf bekwaamheden bieden je houvast maar D2S is geen algoritme met een voorspelbare uitkomst. Onze methode is geen vastomlijnd recept maar eerder een verzameling aan ingrediënten die je helpt te sturen op de gewenste uitkomst.
Als het je lukt om D2S toe te passen, dan bereik je een vorm van leiderschap die verder reikt dan je in eerste instantie wellicht had gedacht. Als je besluit te kiezen voor de dialoog, dan heb je volgens de psychologen Nicholas Christakis en James Fowler namelijk ‘drie graden van invloed’[viii]. Je beïnvloedt niet alleen je vrienden (de eerste graad), maar ook de vrienden van je vrienden (de tweede graad) en zelfs de vrienden van die vrienden (de derde graad). Vervang vrienden door collega’s en je hebt met jouw dialoog invloed op collega’s die je nog nooit hebt ontmoet. Waar wacht je nog op?
Extraatje voor jou als lezer
Onze missie is pas geslaagd als jij écht aan de slag gaat met Dialogue to Synergize. Om die reden hebben wij een online-leeromgeving opgezet die doorgaat daar waar een hoofdstuk eindigt. Op einde-discussie.nl/boek kun je je e-mailadres achterlaten. Hiermee krijg je toegang tot deze omgeving en helpen wij je om de opgedane inspiratie om te zetten in actie en van de dialoog je tweede natuur te maken.
Wij wensen je veel lees- en leerplezier!
[i] Dit onderzoek laat zien dat we in de eerste 100 ms ons eerste oordeel al hebben geveld. Als we meer tijd krijgen, neemt ons vertrouwen in dat oordeel toe. Willis, J.; Todorov, A. (2006). First Impressions: Making Up Your Mind After a 100-Ms Exposure to a Face, 17(7), 592–598.
[ii] Koetsenruijter, C. (2020). Jij moet je bek houden. Baarn: S2 Uitgevers.
[iii] McKinsey & Company Delivering through Diversity 2018; https://www.mckinsey.com/~/media/mckinsey/business%20functions/organization/our%20insights/delivering%20through%20diversity/delivering-through-diversity_full-report.ashx
[iv] in hun onderzoek spreken zij van statisch significante positieve correlatie
[v] Trompenaars, F. & Hampden-Turner, C. (2001). 21 Leaders for The 21st Century. Uitgeverij: Mcgraw-Hill Education - Europe
[vi] Prof. dr. Noelle Aarts roept in haar inaugurele rede ‘The art of Dialogue’ op tot Conversational Responsibility. Voor een definitie verwijst ze naar een citaat van Ford: ‘which means that people in general become willing and able to reflect on, and take into account, both the motivations and the consequences of their speaking and listening behaviour.’ Ford, J.D. (1999). ‘Organisational change as shifting conversations’ in Journal of Organisational Change Management, 14(2), 480–500.
[vii] Wikepedia, https://nl.wikipedia.org/wiki/Reconciliatie. Geraadpleegd op 4 februari 2018.
[viii] Christakis, N.A. en J.H. Fowler (2009). Connected. New York: Little, Brown en Company.
to edit.
Hoofdstuk 1. Einde discussie? Ja!
[Praktijkvoorbeeld]
Praktijkvoorbeeld: Mijn primaire oordeel
Frits, afdelingshoofd bedrijfsbureau: ‘Ons bestuur heeft de opdracht gegeven aan een werkgroep om de manier waarop kennis binnen de organisatie wordt gedeeld, te verbeteren. Een lid van de werkgroep vroeg mij of ik samen met hem een advies kon opstellen over hoe deze ambitie het best kon worden gerealiseerd. Dit advies zou besproken worden op de eerstvolgende vergadering van de werkgroep. De afspraak was dat ik een eerste aanzet zou schrijven en hij mijn stuk van commentaar zou voorzien. Op mijn concept kreeg ik echter geen enkele reactie. Vlak voor de vergadering ontving ik echter wel de volgende e-mail: “Dank voor het advies! Het is wat mij betreft niet nodig dat je bij de vergadering aanwezig bent. Het advies spreekt voor zich.“ Ik was verbaasd want we hadden afgesproken dat we het advies samen zouden toelichten. Toen ik het advies via een omweg in handen kreeg, bleek dat mijn collega een paar onderdelen uit mijn concept had overgenomen en er verder zijn eigen advies van had gemaakt. Dat advies kwam echter niet overeen met mijn ideeën over de inrichting van de kennisorganisatie. Ik was boos , teleurgesteld en voelde me buitengesloten. Hoe kon dit gebeuren? Ik heb mijn collega heel duidelijk gemaakt wat ik ervan vond en heb hem verteld dat ik mijn eigen advies naar de werkgroep zou sturen.
Mijn advies werd uiteindelijk overgenomen, maar toch gaf dat mij geen bevredigend gevoel. Aan mijn initiatief om samen te werken werd door mijn collega geen gehoor gegeven. Achteraf vroeg ik mij af wat ik had kunnen doen om toch tot samenwerking te komen? Wat zou er zijn gebeurd als ik niet mijn boosheid, maar mijn verbazing leidend had laten zijn? Hadden we toch nog tot co-creatie kunnen komen als ik zijn motieven beter had onderzocht?’
[/praktijkvoorbeeld]
[inleiding]
Inleiding
Dit hoofdstuk bestaat uit drie delen: de oproep, de opdracht en een introductie tot de aanpak.
1. De oproep
Dat we steeds vaker oproepen tot dialoog is een goede ontwikkeling, maar wat is de waarde ervan als we hier in de praktijk geen inhoud aan geven? We geloven in de dialoog, maar zodra we stuiten op meningsverschillen, verzanden we toch weer in die eeuwige discussie. Daarom roepen we jou in dit boek op om leiderschap te tonen en de kloof tussen wat je gelooft en wat je doet of ziet gebeuren, te dichten. Dit begint bij jezelf, bij het nemen van de verantwoordelijkheid voor de woorden die je kiest en de impact die ze hebben. Doe je dit niet, dan mis je tal van kansen om vooruitgang te boeken en innovatieve oplossingen te bedenken voor de uitdagingen waar jij voor staat.
2. De opdracht
Breinonderzoek leert ons dat oeroude reflexen en overlevingsstrategieën ons belemmeren bij het aangaan van de dialoog. Ons gezond verstand (de ratio) wordt keer op keer gekaapt door onze instinctieve reflexen. Het is onze opdracht om dit patroon te doorbreken. Daarvoor moet je allereerst begrijpen wat de spanning van een meningsverschil neurologisch met je doet. Dit inzicht in de werking van je hersenen gebruik je vervolgens om de regie te nemen over je eigen denken en de weg vrij te maken voor de dialoog.
3. De aanpak
De dialoogmethode, Dialogue to Synergize (D2S), geeft je concrete handvatten om de dialoog succesvol te voeren. Je toont hiermee leiderschap door niet alleen zelf het goede voorbeeld te geven, maar ook je gesprekspartners aan te zetten tot een productievere manier van communiceren. Het fundament van de dialoog en de methode bestaat uit vier elementen die bepalend zijn voor het slagen van de dialoog: Regie, Respect, Reconciliatie en Realisatie.
[/inleiding]
1. De oproep
We willen niets liever dan een einde maken aan die eeuwige discussies maar om dat in de praktijk ook daadwerkelijk te doen, is een heel ander verhaal. Uit een onderzoek in opdracht van Human blijkt dat ruim acht op de tien Nederlanders vinden dat we beter naar elkaar moeten luisteren en tegelijkertijd vindt driekwart van de mensen dat een goed gesprek essentieel is om een weloverwogen mening te kunnen vormen[i]. Nederlanders ventileren te makkelijk hun eigen mening, zonder zich te verdiepen in andere standpunten en belangen[Rd1] , vindt ruim driekwart.
Uit ditzelfde onderzoek komt het volgende zelfbeeld naar voren:
-
35% van de mensen vindt van zichzelf dat ze vaker naar anderen zouden moeten luisteren en 23% is tevreden. Het overige deel van de respondenten heeft geen duidelijke mening.
-
33% betrapt zichzelf erop niet altijd te luisteren naar argumenten en tegenargumenten en 31% geeft aan zelf wel altijd te luisteren. Het overige deel van de respondenten heeft geen duidelijke mening.
-
52% verdiept zich graag in de beweegredenen en argumenten van andere individuen en groeperingen en 10% doet dit niet graag. Het overige deel heeft geen duidelijke mening.
Deze onderzoeksresultaten zijn hoopgevend voor de dialoog. Ze laten zien dat we ons realiseren dat we vaker naar elkaar zouden moeten luisteren en ons beter moeten verdiepen in elkaars standpunten. In de praktijk blijkt echter dat we het buitengewoon ingewikkeld vinden om het gesprek aan te gaan met mensen die een afwijkende mening of andere ideeën hebben. Omdat we nog niet zo goed zijn in het voeren van gesprekken, missen we kansen om vooruitgang te boeken en problemen op te lossen. Neem daarom de komende tijd eens afstand en beluister de gesprekken die je voert eens vanaf een denkbeeldig balkon. Hoe verloopt de interactie? Hoe goed luister je? Let vooral op wat er gebeurt zodra blijkt dat jij en je gesprekspartner het niet met elkaar eens zijn. Wat is dan jouw primaire reactie? Denk je: ‘Ik ben het niet met je eens, omdat…..’ en ga je de ander uitleggen hoe het wel zit. Of is jouw primaire reactie ‘Volgens mij begrijp ik je niet helemaal, leg eens uit wat je bedoelt met….?’ In veel gesprekken gebeurt het eerste en krijg je een tegenreactie waarin de ander uitlegt hoe de wereld volgens hem in elkaar zit. Dat is vaak het begin van een discussie waarin jullie elkaar op basis van jullie eigen gezichtspunten en argumenten proberen te overtuigen. Het heeft veel weg van een wedstrijdje touwtrekken waarbij jullie elkaar over de streep proberen te trekken.
Vormgever: hier figuur 1
Titel Wat is het effect van touwtrekken?
Figuur 1
Over het algemeen wordt er in zo’n ‘gesprek’ slecht naar elkaar geluisterd. Het zijn vaak onbevredigende gesprekken, omdat ze je veel energie kosten maar nauwelijks vooruitgang opleveren.
Vormgever: Figuur 2a en 2b De tekst wordt: Een vierkant? Een cirkel? DE REST BLIJFT HETZELFDE.
TITEL: De dialoog voor een nieuwe perspectief
Hoe zien bevredigende gesprekken er dan uit? In iedere training waarin wij deelnemers vragen naar de kenmerken van een goed gesprek komt steevast terug wat de filosoof en natuurkundige David Bohm (1990)[ii] over de dialoog heeft geschreven: 'In een dialoog probeert een spreker niet iets over te brengen dat hij al weet (‘to make something common’). Nee, in een dialoog komen twee mensen gezamenlijk tot iets (‘to make something in common’), dat wil zeggen ze creëren samen iets nieuws.' Het kenmerk van een goede dialoog is dat je er anders uitkomt, dan je er in ging. Figuur 2is hier een mooie illustratie van: Je bekijkt de situatie vanuit het perspectief van de ander en je begrijpt daarom je eigen perspectief beter. [Rd2] Hierdoor krijg je een completer beeld van de werkelijkheid en vind je mogelijk vernieuwende antwoorden voor bestaande problemen. Dit is onontbeerlijk gezien de uitdagingen waar we als samenleving voor staan. We moeten immers een antwoord vinden op tal van problemen, zoals de klimaatcrisis, milieuvervuiling, de groeiende kloof tussen kansarm en kansrijk, de vluchtelingenstromen en politieke instabiliteit. Meer en meer organisaties zien het gelukkig als hun taak om een belangrijke bijdrage te leveren aan het oplossen van deze grote uitdagingen. Daarnaast hebben organisaties ook nog te maken met medewerkers en klanten die steeds veeleisender worden en moeten ze bovendien flexibel inspelen op de continue technologische ontwikkelingen die elkaar steeds sneller opvolgen. De dialoog is een belangrijke schakel in het proces om deze taken met succes te kunnen uitvoeren.
De wil is er dus, maar de praktijk is weerbarstig. Dit geldt niet alleen voor de complexe vraagstukken met (ogenschijnlijk) tegengestelde belangen, maar ook in het dagelijks contact met die ene collega die ergens heel anders over denkt dan jij. Samen met Noelle Aarts, hoogleraar Communicatie en Verandering in Wageningen, roepen wij je op tot ‘conversational responsibility’: anticipeer op de mogelijk bredere impact van je uitlatingen en kies je woorden op een zorgvuldige en verantwoordelijke manier.
Waar laten we kansen liggen?
In dit boek geven wij een aantal voorbeelden uit onze eigen praktijk die duidelijk laten zien waar mensen en organisaties kansen laten liggen door niet goed met elkaar in gesprek te gaan. De voorbeelden zullen je helpen om in je eigen werkomgeving sneller die situaties te herkennen waar kansen blijven liggen. De voorbeelden in dit boek:
-
Het dagelijkse gesprek
-
Van diversiteit naar inclusiviteit
-
Kiezen voor leiderschap
-
Ontwikkelen van zelfregie
-
Performancemanagement met focus op talenten
N.B. Wij beperken ons in dit boek tot deze vijf voorbeelden maar uiteraard zijn er veel meer scenario’s denkbaar waarin mensen en organisaties kansen laten liggen.
Voorbeeld 1: Het dagelijkse gesprek
In het dagelijks gesprek laten we de meeste kansen om vooruitgang te boeken en problemen op te lossen, liggen. Dat varieert van de informele gesprekken op de gang tot gesprekken van meer formele aard, zoals bijvoorbeeld een werkoverleg, een beoordelingsgesprek of een sprint retrospective.[iii] Wij zien in de praktijk echter een kloof tussen wat we geloven en wat we doen. We geloven dat we voor het oplossen van de (complexe) vraagstukken juist verschillende meningen, expertises en ideeën nodig hebben. Om deze verschillen te benutten, willen we luisteren en ons verdiepen in elkaars standpunten. En toch gaan we in de praktijk bij meningsverschillen vaak met elkaar in discussie of geven we elkaar (dwingende) adviezen. Kenmerkende uitspraken zijn: ‘ik hoor wat je zegt,….’, ‘ja, maar dat zie je verkeerd ….’, ‘volgens mij begrijp je het nog niet.…’, ‘wat jij moet doen is ….’. Kenmerkend voor deze gesprekken is dat we ons eigen standpunt proberen uit te leggen en niet echt openstaan voor de uitleg van onze gesprekspartner.
Al jaren pleiten wij ervoor om dit soort ‘top-downgesprekken’ te vervangen door een gelijkwaardiger gespreksmodel. Top-downgesprekken zijn al die gesprekken waarin een van de gesprekspartners (bewust of onbewust) vindt dat hij of zij meer zeggingskracht of macht heeft. Dit wordt niet alleen veroorzaakt door hiërarchie, maar ook door persoonlijkheid, achtergrond, ervaring en expertise. Iedere discussie is een voorbeeld van een top-downgesprek waarin de gesprekspartners een wedstrijd spelen om te bepalen wie de meeste zeggingskracht of macht heeft. Met goede argumenten scoor je punten. Degene met de meeste punten wint de wedstrijd. Met dit spel van winnen of verliezen halen we echter niet het beste in elkaar naar boven en gaat veel energie verloren.
VORMGEVER HIER FIGUUR 3 TOP DOWN GESPREKKEN
TITEL; Wat zijn jouw top-down gesprekken?
Gelukkig zien we steeds meer organisaties overstappen op ‘betekenisvolle gesprekken’, ‘great conversations’ of ‘het goede gesprek’. Ze doen dit vanuit het besef dat een andere manier van communiceren en samenwerken nodig is om als organisatie succesvol te zijn. Door de toenemende complexiteit van onze eigen vraagstukken wordt de noodzaak tot samenwerking steeds groter. We zijn simpelweg niet meer in staat om de oplossing alleen te vinden. En als dit nog wel lukt, is het de vraag of je door middel van de dialoog niet tot een betere oplossing komt. Hoe vaak lopen we niet even bij elkaar binnen met de vraag: ‘Heb je even?’ Door samen na te denken, doorgronden we situaties vaak beter en komen we tot effectievere oplossingen. Het niveau van onze gespreksvaardigheden bepaalt steeds of onze samenwerking slaagt of faalt.
Desondanks maken wij ons ook zorgen. De dialoog is geen zelfrijdende auto. Organisaties die overstappen op de dialoog verwachten soms dat de mogelijkheden van de dialoog vanzelf worden benut. Wij begrijpen dat wel. Hoe moeilijk kan het immers zijn om gewoon een goed gesprek te voeren waarin we elkaars talenten benutten om een verschil te maken? In de praktijk blijkt het moeilijker dan we denken, met als gevolg dat de gesprekken die we dagelijks voeren niet wezenlijk veranderen en we teleurgesteld en gefrustreerd raken. Hierdoor lopen we het gevaar dat de dialoog de zoveelste kortstondige managementhype wordt. Om dit te voorkomen is zowel een top-down- als een bottom-upbenadering nodig. Voor de organisatie vertaalt dit zich in de uitdaging: hoe creëren we een cultuur van dialoog en innovatie? Voor de professionals in de organisatie luidt de uitdaging: hoe neem ik met de dialoog de regie in gesprekken, zodat verschillen worden benut om een verschil te maken? Met ‘verschillen’ bedoelen we alle aspecten die spanning veroorzaken; een ander inzicht, andere mening, ander perspectief, andere visie, ander idee, andere expertise, etcetera. ‘Een verschil maken’ betekent dat je afhankelijk van de situatie elkaars ontwikkeling stimuleert of met nieuwe oplossingen komt voor bestaande problemen. Daar gaat dit boek over. D2S geeft je als professional in een organisatie concrete handvatten om de dialoog te voeren en de regie te nemen om discussies te vermijden.
David Bohm (1990)[iv] ziet de dialoog als ‘a stream of meaning flowing among, through and between us’. Deze beschrijving komt in eerste instantie wellicht wat metafysisch over. Toch is het interessant dit beeld van Bohm op je te laten inwerken. De dialoog is een stroom van betekenis die er eenmaal is, of we er nu gebruik van maken of niet (flowing among). We kunnen ons met de stroom verbinden (through) en hem in gesprekken (between us) laten stromen. De dialoog heeft als doel te werken aan gedeelde betekenisgeving. William Isaacs (1999)[v], docent aan het MIT Leadership Center, stelt dat we alleen grip krijgen op die stroom van betekenis door ‘the art of thinking together’. Met D2S kun je jezelf die kunst eigen maken.
Ga jij deze uitdaging aan om in je eigen professionele omgeving dagelijks het verschil te maken?
Voorbeeld 2: Van diversiteit naar inclusiviteit
In een onderzoek naar diversiteit onder de honderd grootste werkgevers van Nederland, trekt onderzoeksjournalist Marieke de Ruiter de volgende conclusie[vi]: ‘Aan ambities om de diversiteit op de vloer te bevorderen geen gebrek. Alleen blijkt het in de praktijk lastig een effectief diversiteitsbeleid te voeren. Werknemers zien het niet altijd als sociale verrijking. Maar het moet. Klanten eisen het. Diversiteit is een target’.
Door gerichte werving slagen veel bedrijven erin om het personeelsbestand diverser te maken. De gedachte is dat meer diversiteit leidt tot diversere perspectieven en innovatievere oplossingen. Toch gaat er iets serieus mis, stelt de Ruiter, want we zien tegelijkertijd dat medewerkers met een niet-westerse migratieachtergrond, net als vrouwen, vaker uitstromen, minder tevreden zijn en minder vaak opklimmen naar hogere functies. De uitdaging waar veel organisaties derhalve voor staan is deze: Hoe kunnen we zorgen voor inclusiviteit bij een divers personeelsbestand?
Veel organisaties kiezen ervoor om medewerkers te trainen in het herkennen van verschillen en onbewuste vooroordelen. Dit is een goede eerste stap. Herkennen gaat makkelijker als we ons bewuster zijn van elkaars normen, waarden, overtuigingen, het wereldbeeld van de ander en welke ideeën hij heeft over hoe problemen moeten worden aangepakt. Inclusie vraagt echter om veel meer dan verschillen herkennen en accepteren alleen.[Rd3] Inclusie vraagt om een andere houding en om nieuwe vaardigheden die maken dat we plezier kunnen beleven aan verschillen en deze kunnen benutten om een verschil te maken. Deze nieuwe houding ontwikkelen we door open te staan voor andersdenkenden. Door ons verlangen om erbij te horen, zijn we geneigd onszelf te omringen met gelijkgestemden. Als er sprake is van spanning door een verschil van mening, zoeken we in een diverse werkomgeving sneller mensen op die we al kennen en die het met ons eens zijn. Als we deze neiging onderkennen, zijn we in staat ons anders te verhouden tot de spanning die andersdenkenden bij ons oproepen. We kunnen deze spanning gebruiken om vanuit oprechte interesse de meetlat van de ander te onderzoeken.
Inclusiviteit vraagt om betrokken nieuwsgierigheid naar de verschillen die we ervaren. Gedrag dat we onbegrijpelijk vinden, heeft vaak een logische verklaring vanuit het perspectief van degene die dit gedrag vertoont. Als we bereid zijn hierover in dialoog te gaan en de achtergronden te onderzoeken, ontstaat er automatisch begrip. Het tonen van begrip leidt tot verbinding en is de opstap naar een succesvolle samenwerking. Inclusiviteit ontstaat pas echt als we in staat zijn om die verschillen ook te benutten. Als we echt en oprecht samenwerken is niet mijn of jouw perspectief leidend. Dan gebruiken we elkaars perspectieven om een completer beeld van de realiteit te ontwikkelen. Door aan de slag te gaan met D2S herken je verschillen niet alleen beter maar zul je ze, dankzij je betrokken nieuwsgierige houding, ook beter begrijpen. Wederzijds begrip voor elkaars perspectief is een uitstekende basis om verschillen te benutten en ook daadwerkelijk te komen tot innovatievere oplossingen. Niets geeft je zo sterk het gevoel erbij te horen, dan wanneer je met anderen samenwerkt aan ingewikkelde kwesties en ze tot een goed eind brengt.
Voorbeeld 3: Kiezen voor leiderschap
Aan het begin van ons leiderschapsprogramma stellen we deelnemers vaak de volgende vraag: Wie was jouw beste leidinggevende en waarom? De antwoorden zijn veelal mooie, persoonlijke en inspirerende verhalen die allemaal één ding gemeen hebben: de mensen in deze verhalen nemen stuk voor stuk hun rol van leidinggevende serieus. Met hun gedrag laten ze zien dat leidinggeven primair gericht is op het ontwikkelen en benutten van talenten[Rd4] . En dat het niet een rol is, die je er even bij doet als er nog tijd over is. De verhalen leren ons ook dat echte, goede leidinggevenden nog te vaak een positieve uitzondering zijn. Het merendeel van de leidinggevenden waar mensen mee te maken krijgen, is niet volledig gecommitteerd aan hun leidinggevende rol. Het ontbreekt hen aan oprechte belangstelling en ze hebben geen oog voor de behoeften van hun mederwerkers. Hierdoor voelen mensen zich minder verbonden met hun organisatie en dat komt hun motivatie en prestaties niet ten goede.
Deze observatie wordt ondersteund door verschillende onderzoeken[vii] waaruit blijkt dat organisaties nog wel talent kunnen aantrekken (soms met veel kunst- en vliegwerk), maar dat het vasthouden van dat talent een serieuze uitdaging is. Wat alle persoonlijke verhalen in antwoord op de vraag ‘Wie was je beste leidinggevende?’ ook gemeen hebben, is waardering. Waardering voor degene die hun talenten zag, vaak nog voordat zij het zelf in de gaten hadden. Waardering voor de support om talenten echt te ontwikkelen. En soms ook voor de schop onder hun kont, om de lat hoger te leggen. Deze persoonlijke verhalen vormen een inspiratiebron voor hun eigen leiderschap.
Een andere uitdaging waar veel organisaties derhalve voor staan is deze: Hoe kunnen we leiderschap ontwikkelen waarbij betrokkenheid bij je professionals en aandacht voor hun behoeften, centraal staan?
De huidige tijd, waarin we flexibel moeten inspelen op de steeds veranderende wensen van stakeholders, vereist dat managers veel meer aan dagelijks leidinggeven doen. Niet volgens de oude hiërarchie, maar veel meer als dienend leider, een sparringpartner in dienst van het ontwikkel- en realisatieproces van professionals en teams. Voor managers die leidinggeven nog niet als hun primaire taak zien, zijn dit ingrijpende veranderingen. Als eenmaal duidelijk wordt dat er een wekelijkse of tweewekelijkse check-in nodig is om het beste in elkaar naar boven te halen, luidt het veelgehoorde protest: ‘Denk je dat ik hier tijd voor heb?!’ Deze weerstand is begrijpelijk. In de waan van de dag krijgen veel managers te veel taken op hun bord, waardoor hun leidinggevende taak vaak in het gedrang komt. Bij een van onze klanten hoorden wij een grappige reactie op dit protest: ‘it’s not on top of your job, it is your job’. Deze reactie dient echter wel serieuze opvolging te krijgen in de vorm van een goede begeleiding zodat de leidinggevende zicht krijgt op zijn eigen patronen en hoe hij deze kan doorbreken.
Onderzoek in deze organisatie met veel hoogopgeleide, zelfstandige professionals, leerde dat er veel meer behoefte was aan gesprekken over de eigen professionele ontwikkeling en de aanpak van projecten. Dat is niet zo vreemd. Wie van ons heeft er niet ervaring met gesprekken die ons echt verder helpen? Gesprekken waarin de ander bereid is om naar ons te luisteren, ons helpt bij het ordenen van onze gedachten zodat we sommige zaken beter begrijpen. Gesprekken waarin we de confrontatie met onszelf niet uit de weg gaan en die leiden tot een betere verbinding met onszelf en uiteindelijk ook met de ander. Het zijn gesprekken waarin de ander oog heeft voor wat ons bezighoudt, oog heeft voor onze talenten en ons stimuleert om die talenten waar mogelijk te benutten.
Wat zou er gebeuren als dit soort gesprekken in organisaties geen uitzondering meer waren, maar juist goede gewoonte? Wij denken dat leiderschap door dialoog volgers verandert in leiders. Om van de dialoog een goede gewoonte te maken, hebben leidinggevenden support nodig om grip te krijgen op hun werkzaamheden, zodat ze niet in de knel komen door overvolle agenda’s. Support is ook nodig om de kwaliteit van de gesprekken te bevorderen. Voor managers die gewend zijn om problemen van bovenaf aan te pakken en mensen en situaties te beoordelen en (dwingende) adviezen te geven, voelt de dialoog in het begin vaak nogal vaag en niet erg productief. Dit komt omdat ze meestal al een besluit hebben genomen over het probleem, de oorzaak en de oplossing ervan voordat ze met hun medewerkers in gesprek gaan. Vragen als ‘Hoe schat jij de situatie in?’ en ‘Hoe wil jij het aanpakken?’, hebben geen waarde als managers niet echt willen luisteren naar het antwoord omdat ze het antwoord al denken te weten.
D2S biedt een praktisch toepasbare structuur voor het voeren van inspirerende gesprekken met professionals, waarin talenten en ambities worden herkend en verbonden met de vraagstukken en uitdagingen van de organisatie. D2S helpt leidinggevenden en professionals de waardevolle samenwerking op te zoeken en de spanning tussen eigen ideeën en die van de ander te benutten.
Voorbeeld 4: Ontwikkelen van zelfregie
Het is een open deur dat door digitalisering en internationalisering onze samenleving onvergelijkbaar is met die van twintig jaar geleden. Al die veranderingen stellen eisen aan de manier waarop wij werken en samenwerken. Eigenaarschap tonen zien wij als een van de belangrijkste eisen. Door alle ontwikkelingen veranderen de verwachtingen van klanten snel en worden ze ook steeds hoger. Om aan die verwachtingen tegemoet te komen, moeten organisaties niet alleen de verantwoordelijkheden, maar ook de bevoegdheden daar leggen waar producten en diensten worden gerealiseerd. Om eigenaarschap te bevorderen, kiezen steeds meer organisaties voor zelfregie en zelforganiserende teams.
Zelfregie is niet alleen een goede reactie op de dynamiek in de markt, het past ook bij de eisen die professionals stellen. Zij hebben behoefte aan autonomie en willen graag zelfstandig hun werk kunnen doen. Het mes van zelfregie snijdt dus aan twee kanten. Helaas komt zelfregie in veel organisaties door een gebrek aan aandacht en ondersteuning niet of onvoldoende van de grond. Dit is echt heel jammer en een gemiste kans, want zelfregie en het tonen van eigenaarschap zijn het goede antwoord op ontwikkelingen in de markt.
De uitdaging waar veel organisaties op dit punt voor staan luidt dan ook: Hoe maken we van zelfregie een gezamenlijk zoek- en leerproces van professionals en teams? Het moet een proces zijn waarin teams en professionals leren:
-
hun eigen werkzaamheden doelgericht te organiseren;
-
activiteiten te evalueren in relatie tot de gewenste resultaten;
-
op eigen kracht beslissingen te nemen die, wanneer dat in het belang van klanten en stakeholders is, afwijken van de gangbare regels en procedures;
-
wanneer ze een beroep op anderen moeten doen.
-
Bij zelforganisatie gaat het er dus om dat je zelf bepaalt wat er moet gebeuren, niet dat je alles zelf doet.[Rd5] Dat betekent dat professionals binnen de grenzen van hun talenten en mogelijkheden, eigenaarschap tonen. Een zelforganiserend team bestaat uit professionals die zelf de regie in handen hebben en gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het totale proces waarin producten of diensten tot stand komen. D2S biedt een structuur waarmee je de spanningen die tijdens een verandertraject op weg naar zelfregie en zelfsturend ontstaan, sneller herkent en kunt onderzoeken. Dit biedt houvast en geeft richting aan de spanning die eigenaarschap oproept bij professionals en teams, waardoor het zoek-en leertraject aantrekkelijker wordt. D2S ondersteunt bij het stellen van de juiste vragen en het vinden van creatieve oplossingen.
Voorbeeld 5: Performancemanagement met focus op talent
De tijd waarin we leven legt bloot waarom de traditionele aanpak van het performancemanagement in veel organisaties eigenlijk nooit goed heeft gewerkt. Dit komt door de ongelijkwaardigheid die inherent is aan het performancemanagementsysteem[viii], waarin de mens ondergeschikt is aan het systeem. De verantwoordelijkheid (en de controle) ligt bij het management en creëert een manier van werken waarin professionals doen wat ze hebben afgesproken in plannings- en voortgangsgesprekken. En als er wel ruimte is voor initiatieven, moeten deze passen binnen de functie (de dwangbuis van het functieprofiel) en bijdragen aan (het cascademodel van) overeengekomen doelstellingen. Mensen zijn slechts radertjes in een geoliede machine. Het systeem richt zich op afwijkingen die de geoliede machine in gevaar kunnen brengen. In dit systeem werken professionals te veel aan hun ‘verbeterpunten’ – energie die zij wellicht beter zouden kunnen steken in het ontwikkelen van hun talenten. De top-downbeoordelingsgesprekken passen in deze benadering.
Peter Block[ix] legt in het voorwoord van het boek Beoordelen: functioneert dat? op treffende wijze uit waarom beoordelingsgesprekken niet werken: ‘Als partnerschap en samenwerking doelstellingen van de werkomgeving zijn, draagt de beoordeling daar dan aan bij? Ik vraag me al jaren openlijk af of, als de beoordeling dan zo nuttig is, we er iets voor zouden voelen om deze in ons persoonlijk leven te gebruiken. Zouden we tegen onze partner zeggen: “Schat, het is weer tijd voor onze jaarlijkse beoordeling. In het kader van onze relatie en het welzijn van ons gezin zou ik je willen vragen om een bespreking met je sterke en zwakke punten voor te bereiden en van alle doelstellingen die je het afgelopen jaar niet hebt gehaald. En lieverd, ik zou ook graag zien dat je een paar doelstellingen voor komend jaar formuleert”.’
De reden dat we dit wel uit ons hoofd laten, is dat het volstrekt niet past bij een gelijkwaardige relatie. Onderzoek toont aan dat beoordelingen meer zeggen over de beoordelaar dan over de beoordeelde (het idiosyncratic rater effect[x]). Niet zo gek dus, dat veel gesprekken een gevecht worden om wie er gelijk heeft. Frustratie over de uitkomst zet de relatie onder druk en leidt tot mindere prestaties. En soms stappen goede professionals op omdat ze onvoldoende erkenning en waardering ervaren.
Natuurlijk is bovenstaande beschrijving wat ongenuanceerd, maar het gevolg van deze archaïsche manier van denken – de mens is ondergeschikt aan het systeem – is dat er nog steeds veel te weinig aandacht is voor talent en talentontwikkeling op de middellange termijn. Door dit gebrek aan focus roepen de ongekende mogelijkheden van robotisering en artificial intelligence niet alleen nieuwsgierigheid op, maar ook spanning en onzekerheid. Eén op de drie werknemers geeft aan dat ze onzeker zijn over de toekomst[xi]. Waar gaat dit naartoe? Wat betekent dit voor mijn werk in de toekomst? We zien dat organisaties die niet echt inspelen op de behoefte van medewerkers aan ontwikkeling en grip, het steeds moeilijker krijgen: het werven en behouden van goed personeel en het opbouwen van een loyale klantrelatie zijn voor deze organisaties een probleem.
De uitdaging waar veel organisaties voor staan: Hoe binden we onze professionals aan de organisatie door hun talenten aan te spreken en verder te ontwikkelen in het licht van de uitdagingen waar we voor staan? Een modern performancemanagementsysteem zou in onze visie functioneren en belonen van elkaar moeten loskoppelen. [Rd6] De koppeling tussen beoordelen en belonen staat de openheid van de professional in de weg. De gedachte en soms ook de ervaring dat openheid zal leiden tot een lagere beoordeling, remt de kans op ontwikkeling en vernieuwing af. Verder zou een modern performancemanagementsysteem de nadruk moeten leggen op lerend vermogen en talentontwikkeling. De mate van tevredenheid van de stakeholders zou als ijkpunt moeten dienen.
Een modern systeem stimuleert professionals na te denken over de vraag: ‘Hoe blijf ik nu en in de toekomst interessant voor deze organisatie/de arbeidsmarkt?’ In gesprekken kijken de manager en de professional over de grenzen van de huidige functie heen. Wat zijn de ontwikkelingen binnen de organisatie? In de markt? Binnen het vakgebied? Arbeidsprestaties worden niet inhoudelijk besproken (dit gebeurt al in de dagelijkse praktijk), maar dienen als input voor het vormgeven van de individuele loopbaan.
Dat dergelijke gesprekken veel te weinig worden gevoerd is logisch, omdat maar heel weinig bedrijven het aandurven om functioneren en belonen los te koppelen. Achmea toonde, als eerste financiële dienstverlener, dit lef wel. Zij verwachten dat het hen geen mindere, maar juist aantrekkelijkere werkgever maakt. Er is nu geen angst meer voor een (onvoldoende) beoordelingsscore met als gevolg dat medewerkers zich kritisch en kwetsbaar durven opstellen in hun zelfevaluatie en zij initiatief nemen in hun verder persoonlijke ontwikkeling. Dit zorgt voor meer betrokkenheid en motivatie.
Om invulling te geven aan een modern performancemanagementsysteem moeten managers vaardigheden ontwikkelen om de individuele loopbaan van hun professionals te kunnen begeleiden. In reflectiegesprekken stimuleren zij de professional om technologische ontwikkelingen en trends te koppelen aan hun eigen talenten. Managers begeleiden het zoekproces om ‘gaten’ te vinden in het werkveld waar professionals met unieke menselijke talenten het verschil maken. Echter nog belangrijker dan de inhoud is dat hij de professional laat zien hoe hij zijn eigen onzekerheid en spanningen kan gebruiken om meer vertrouwen in de toekomst te krijgen.
D2S geeft een praktisch toepasbare structuur die je helpt bij het voeren van reflectiegesprekken waarin de professional spanning inzet bij het vormgeven van zijn eigen loopbaan en zo meer zelfvertrouwen te krijgen.
Vormgever figuur 4
Titel Hoe reageer jij op spanning?
[praktijk]
Praktisch!
Dit waren een aantal vraagstukken uit onze praktijk die niet zonder dialoog kunnen.
Welke vraagstukken uit jouw professionele leven vragen om meer dialoog?
In de online-leeromgeving vind je een opdracht waarmee je deze vraagstukken in kaart kunt brengen.
[/praktijk]
Conclusie
Einde discussie? Het is aan jou! Dicht jij de kloof die bestaat tussen datgene waarin je gelooft en datgene wat je in de praktijk doet of ziet gebeuren? Neem jij de verantwoordelijkheid voor de woorden die je kiest en de impact die ze hebben? Monitor jezelf dagelijks en bepaal waar voor jou de grootste winst te boeken valt.
De vijf voorbeelden die we zojuist hebben gegeven, maken duidelijk hoe de dialoog professionals kan helpen op belangrijke onderwerpen vooruitgang en resultaten te boeken. Ieder voorbeeld illustreert een belangrijk aspect van de dialoog.
-
Dagelijkse gesprekken vragen om gelijkwaardigheid in plaats van een ‘ik weet het beter’-houding.
-
De transitie van diversiteit naar inclusiviteit vereist niet alleen dat je elkaars meetlatten respecteert, maar ook dat je ze inzet.
-
Het succes van leiderschap door dialoog hangt af van de intentie waarmee je het gesprek aangaat.
-
Zelfregie vraagt om dialogen waarin sprake is van gezamenlijk zoeken en leren.
-
In performancemanagement richt de dialoog zich op het zichtbaar maken en benutten van talenten.
D2S tilt het gesprek naar een hoger niveau door meningsverschillen niet uit te vechten, maar te gebruiken om te komen tot vernieuwende oplossingen voor uitdagende vraagstukken.[Rd7] Bekijk je omgeving eens met andere ogen: Waar zie jij mensen aanmodderen, waar zie je vooruitgang stokken en resultaten uitblijven? In die situaties kun jij leiderschap tonen door de dialoog aan te gaan.
2. De opdracht
De opdracht is om te leren je gezond verstand niet meer te laten kapen door je instinctieve reflexen en spanning te gebruiken om een productieve dialoog aan te gaan. De ambitie die aan deze opdracht is gekoppeld is dat jij een nieuwe reflex ontwikkelt die een onderzoekende houding stimuleert en waardoor je niet met weerstand maar met nieuwsgierigheid op spanning reageert. Hierdoor zal het voeren van een productieve dialoog je veel makkelijker af gaan.
Om deze opdracht makkelijker te maken, nemen wij je mee in de ontwikkeling en werking van het brein en wat er bij een meningsverschil met je gebeurt. Hierbij komen bekende theorieën aan bod, zoals klassieke en operante conditionering die je helpen je eigen gedrag beter te begrijpen. Deze inzichten gebruik je vervolgens om de regie te nemen over je eigen denken en de weg vrij te maken voor het ontwikkelen van de dialoog als nieuwe gewoonte.
Hoe werkt het brein?
Als we kijken naar de werking van het brein, dan is het logisch dat veel mensen het lastig vinden om productief om te gaan met de spanning die een verschil van mening oproept. Spanning staat vanuit evolutionair perspectief namelijk voor gevaar. Hierdoor schieten we in oude ‘denkreflexen’ en hebben we minder toegang tot het rationele brein. De werking van het brein is het best te begrijpen vanuit evolutionair perspectief. De volgende weergave, is een populaire en eenvoudige manier om inzicht te krijgen in de werking van het complexe brein, dat kan worden onderverdeeld in het reptielenbrein, het zoogdierenbrein en het menselijk brein.
Het reptielenbrein
Het oudste deel van het brein bestaat hoofdzakelijk uit de hersenstam. Vanuit dit deel van de hersenen worden een aantal vitale functies aangestuurd zoals ademhalen en het verteren van voedsel. Het reageert op prikkels op een manier die erop gericht is te overleven als individu en soort; overlevingsinstincten en seksuele driften. Een manier om dit te doen is het ontwikkelen van reflexen en gewoontes. Op het reptielenbrein hebben we vanuit onze vrije wil vrijwel geen invloed, omdat het instinctief reageert. Dit betekent dat gewoontes niet het gevolg zijn van cognitieve evaluaties, maar vooral van instinctieve evaluaties. Instinct is een vorm van intelligentie die ons helpt situaties te ‘begrijpen’ en om ‘beslissingen’ te nemen. Deze intelligentie helpt ons gedrag te conditioneren vanuit het ‘besef’ dat gedrag dat ons gisteren heeft geholpen om te overleven, ons ook vandaag waarschijnlijk weer zal helpen; deze manier van leren noemen we ‘klassieke conditionering’. Nuttige reflexen zijn bijvoorbeeld de aanmaak van speeksel bij de geur van eten of het verkleinen van de pupil bij fel licht. Een minder nuttige reflex is het aangaan van een discussie als gevolg van spanning veroorzaakt door een verschil van mening. Deze instinctieve manier van evalueren maakt het echter ook lastig om van slechte gewoontes als roken, te veel drinken en eten af te komen. De ‘makkelijkste’ manier is om ze te vervangen door nieuwe, goede gewoontes. De discussie zien wij ook als een slechte gewoonte, waar je het makkelijkst van af komt door deze te vervangen door de dialoog. Dit betekent dat jij je vecht/vlucht/verstar-reflex bij een verschil van mening vervangt door een reflex die de dialoog bevordert. Wij denken hierbij aan betrokken nieuwsgierigheid. Op hoe je nieuwe reflexen ontwikkelt, komen we later terug.
Het zoogdierenbrein
Om zich aan te passen aan veranderingen in hun omgeving hebben dieren in de loop van miljoenen jaren een nieuw soort hersenen ontwikkeld, bovenop het reptielenbrein: het zoogdierenbrein. Het zoogdieren brein is het domein van onze emoties, motivatie en sociaal gedrag. In dit brein bevindt zich een groep structuren die samen het limbische systeem vormen. Dit systeem bepaalt onze automatische voorkeuren en reacties. Het waakt vooral over ons lichamelijk welbevinden en onze veiligheid. Het screent alle zintuiglijke informatie op emotionele relevantie en vergelijkt deze met opgeslagen herinneringen. Deze vergelijking stelt ons in staat om gedrag en situaties die ons gelukkig maken te herhalen en gedrag en situaties die ons ongelukkig maken te vermijden. Door dit deel van het brein zijn we dus echt in staat te leren van onze ervaringen; ook dit is klassieke conditionering. We ervaren spanning (stimulus) en reageren met discussie (respons) en evalueren de consequenties: zijn ze gewenst en ongewenst? Het komt je wellicht vreemd voor dat we niet meer hebben ‘geleerd’ van onze eindeloze discussies en collectief zijn overgestapt op de dialoog. Dit is helaas niet gebeurd, omdat de vecht/vlucht/verstar-reflex het sympathisch zenuwstelsel activeert, waardoor je energie vrij maakt om te handelen. Je merkt dit aan een versnelde hartslag en ademhaling. Je concentratie is sterk gericht op het potentiële gevaar. Voordeel is dat je alert kunt handelen. Nadeel is wel dat je minder goed kunt nadenken. Het leren komt daarom niet verder dan het inschatten van de situatie. Was de discussie zinvol of had ik beter mijn mond kunnen houden?
Het menselijk brein
Ons brein heeft zich verder ontwikkeld tot de omvang die het nu heeft. Het jongste deel van ons brein, de neocortex, laat zich omschrijven als ons gezond boerenverstand. Het is verantwoordelijk voor ons rationele gedrag. In de neocortex bevinden zich de hogere hersenfuncties zoals observeren, bewegen, redeneren, abstract denken en taal. Dit deel van het brein heeft zich waarschijnlijk ontwikkeld om spanningen in de groep beter te kunnen hanteren. Net als andere primaten (de orde van zoogdieren waartoe wij behoren) hadden wij de groep nodig om onszelf te beschermen tegen gevaren van buitenaf. Het leven in een groep zorgde op zichzelf ook weer voor de nodige spanning; kennis van status en onderlinge relaties. Om deze spanning beter te kunnen hanteren, heeft ons brein zich in vergelijking tot dat van bijvoorbeeld chimpansees verder ontwikkeld. In de wetenschap staat dit bekend als de sociale brein-hypothese. Ons menselijk brein stelt ons in staat spanning binnen de groep beter op te lossen en daarmee de veiligheid te bevorderen. Vanuit dit perspectief is het heel logisch dat we spanningen door een verschil van mening ook associëren met gevaar en deze zo snel mogelijk willen oplossen.
Hoe ontstaan spanning en reflexen?
Bij het interpreteren van informatie uit de omgeving, werken deze ‘drie breinen’ samen. Bij het toelaten van informatie is het brein behoorlijk selectief. We ontvangen ongeveer 50.000 prikkels per seconde[xii]. Je kunt je voorstellen dat we die niet allemaal kunnen verwerken. Om te voorkomen dat we overprikkeld raken, heeft ons brein een poortwachter. Deze poortwachter in het limbisch systeem laat slechts 4% van de prikkels door naar ons werkgeheugen. Omdat het limbisch systeem waakt over onze veiligheid, reageert het primair op onbekende en afwijkende situaties die een mogelijk gevaar voor onze veiligheid vormen. Deze screening van informatie door dit deel van de hersenen is veelal een onbewuste, emotionele afweging van belangen. Jouw brein geeft emotionele lading aan zaken die afwijken van hetgeen jij normaal vindt. Dit is de spanning die jij ervaart als mensen gedrag vertonen of ideeën hebben die afwijken van jouw meetlat. Vanuit evolutionair perspectief is het dus heel logisch dat wij in onze onbewuste screening in het limbische systeem veel meer oog hebben voor afwijkingen, dan voor overeenkomsten. Toen we nog als jagers/verzamelaars over de savanne zwierven, waren afwijkingen potentiële bronnen van gevaar; geritsel in de bosjes of een afwijkende schaduw.
VORMGEVER INVOEGEN FIGUUR 5 POORTWACHTER
TITEL: Welke 4% laat jij door naar je bewustzijn?
Ook gedoe in de groep leidt echter tot spanningen, omdat dit de harmonie in de groep verstoort en daarmee de veiligheid in gevaar brengt. In sociale interactie hebben we voor het oplossen van spanning twee manieren ontwikkeld die nog stammen uit het tijdperk van voor ons sociale brein, toen het recht van de sterkste nog gold, te weten domineren en onderwerpen. Dit dominantie-instinct is al honderden miljoenen jaren oud en zorgt ervoor dat we op scherp staan bij concurrentie en ons onderwerpen als we de ander sterker achten[xiii]. Dit dominantie-instinct werkt nog steeds door. We reageren instinctief op spanning door het gevecht aan te gaan (de discussie) of door ons te onderwerpen (wijselijk onze mond houden). De ontwikkeling van het sociale brein geeft ons nog een derde manier. Het stelt ons in staat om reacties in de schatten en situaties uit de weg te gaan die de harmonie verstoren. Als de harmonie toch verstoord raakt, herstellen we deze door de boel te sussen.
Het menselijk brein (de neocortex) is zeker ook betrokken bij potentieel gevaarlijke situaties, maar is pas achteraf in staat om de beslissing van het limbisch systeem te toetsen. Het limbisch systeem is snel, maar niet altijd nauwkeurig. De neocortex daarentegen is veel minder snel, maar veel nauwkeuriger. Hierdoor zijn we in staat om te leren en in de toekomst situaties nog beter in te schatten. Voorouders met een scherp afgestelde antenne hadden een grotere kans om te overleven op de savanne dan zij die iets zorgelozer door het leven gingen. Door deze natuurlijke selectie zijn wij alerter voor informatie die afwijkt, dan voor informatie die overeenkomt. Het is dus logisch dat we bij een verschil van mening op scherp staan.
Hoe gebruik je deze inzichten voor jouw opdracht?
De oorzaken van spanning die je in het dagelijks leven ervaart, zijn vaak van een geheel andere orde dan de spanningen van vroeger. Nu gaat het veel meer om spanningen die ontstaan omdat de visie, ideeën, oplossingen of het gedrag van de ander afwijkt van wat jij normaal of wenselijk vindt. Door deze onbewuste screening vind je iets van de ander. Is je oordeel positief, dan kun jij je verbinden. Is je oordeel negatief en schrik je en nemen je instincten en reflexen het over. ‘Niet denken, maar doen,’ is dan echter een stuk minder handig dan het voor onze voorouders was. In de evolutionaire psychologie heet dit een ‘mismatch’. Onze vlucht- of vechtreflexen waren ooit in ons voordeel, maar doordat onze omstandigheden en omgeving zijn veranderd, hebben ze nu een nadelige uitwerking. Veel situaties in ons dagelijks leven zijn niet levensbedreigend en toch reageren we primair wel alsof dit het geval is. De snelheid waarmee wij ons als soort aanpassen is veel langzamer dan de snelheid waarmee onze leefomgeving verandert. Deze mismatch verklaart in essentie waarom de dialoog voor ons geen tweede natuur is. Om deze mismatch op te lossen en de dialoog de ruimte te geven, is het belangrijk dat we in spannende situaties weer gaan nadenken.
Volgens de sociale brein-hypothese heeft spanning er lang geleden voor gezorgd dat we ons moesten aanpassen aan de omstandigheden en wel door het ontwikkelen van ons menselijke brein.
Vormgever: figuur 6
Vandaag de dag daagt spanning ons opnieuw uit. Niet om spanning te reduceren, maar om ons anders tot spanning te verhouden. [Rd8] In spannende situaties neemt het sympathisch zenuwstelsel het over. Het zet ons denken en ons vermogen om daadwerkelijk te luisteren, op een laag pitje. Dit lijkt misschien vreemd, omdat in een discussie de argumenten vaak over tafel vliegen. Hoe creëren we dan de illusie dat we tijdens een discussie denken? Dat komt omdat we tijdens een discussie oude gedachtes herhalen[xiv]. Door oude gedachtes te herhalen, vormen we stevige en soms onwrikbare overtuigingen over hoe de wereld in elkaar zit. In een discussie draaien we daarom vaak steeds in dezelfde cirkels rond en komen we door ons onvermogen om echt goed te luisteren, niet veel verder. Het kost de hersenen aantoonbaar veel minder energie om oude gedachten vrij te maken, dan nieuwe te vormen. Daarom is het belangrijk dat we in ‘spannende’ situaties weer leren na te denken. In spanning ontspannen, het vecht/vlucht-instinct doorbreken en verschillen erkennen[xv].
Margriet Sitskoorn, hoogleraar Klinische Neuropsychologie aan de universiteit van Tilburg (2007)[xvi], beschrijft in haar boek Het maakbare brein een proces dat verklaart waarom hersenen er bij iedereen anders uitzien. Als je nieuwe dingen leert, vormen zich dankzij neurotransmitters nieuwe verbindingen tussen de zenuwcellen. Een netwerk van nieuwe verbindingen wordt een neuraal netwerk genoemd. Hoe vaker de neurotransmitters de verbinding leggen, hoe sterker het netwerk van zenuwcellen wordt. Deze verbonden zenuwcellen vormen zo'n 100.000 kilometer zenuwvezels[xvii]. Deze netwerken van zenuwvezels zijn uiterst dynamisch en veranderen onder invloed van ons gedrag. Dit proces staat bekend als neuroplasticiteit. Dat is goed nieuws voor je vermogen om beter te worden in de dialoog. Als jij je bekwaam maakt in de dialoog en liever niet in discussie wilt gaan, veranderen je hersenen. Het brein legt bijvoorbeeld nieuwe netwerkjes aan voor het voeren de dialoog en het ‘breekt’ neurale netwerkjes af die we niet meer gebruiken. Het brein ontwikkelt zich voortdurend op basis van dergelijke nieuwe ervaringen.
Bij herhaling van nieuw gedrag worden al binnen vijf dagen krachtige nieuwe verbindingen tussen de hersencellen gevormd. Het maakt bijna geen verschil of je dit fysiek traint of dat je dit in gedachte doet (mentale training). Hier maak je gebruik van de ‘operante conditioneringsmogelijkheden’ van het zoogdierenbrein. De stimulus ‘spanning door een verschil van mening’ koppel je bewust aan je respons ‘een gevoel van betrokken nieuwsgierigheid’. Om deze koppeling te kunnen maken, heb je het menselijk brein nodig. Je kalmeert je zoogdierenbrein door jezelf eraan te herinneren dat een afwijking van je meetlat geen levensgevaarlijk situatie oplevert. Jouw menselijke brein krijgt hierdoor ook weer de ruimte om zelf echt te gaan denken en open te staan voor het perspectief van onze gesprekspartners. Je activeert vervolgens nieuwsgierigheid en een onderzoekende houding door je af te vragen waarom de ander gedrag vertoont dat afwijkt van jouw meetlat.
De ervaring leert dat het brein ongeveer zes weken elke dag moet worden getraind voor het aanleggen van een nieuw, krachtig neuraal netwerk dat kan worden geïntegreerd met bestaande netwerken. Het gedrag voelt dan comfortabel en een nieuwe gewoonte is gerealiseerd. Hersenonderzoek toont dat de hersenactiviteit afneemt naarmate nieuw gedrag meer een gewoonte aan het worden is. Dit betekent dat het nieuwe gedrag steeds minder aandacht en energie vraagt. Klassieke conditioneringsmogelijkheden in het reptielenbrein zorgen er nu voor dat spanning in gesprekken automatisch een respons van ‘betrokken nieuwsgierigheid’ activeert. Je goede voornemen is een nieuwe gewoonte geworden. Het is als tandenpoetsen. Je denkt er niet meer over na en je doet het gewoon. Dit betekent niet dat je na zes weken meteen heel goed bent in die handeling. Stel, je wilt piano leren spelen en neemt je voor om iedere avond na het avondeten een uurtje te oefenen. Dan begin jij je nieuwe gewoonte met iedere avond vijf minuten spelen. Na vijf dagen heb jij je nieuwe netwerk aangelegd en na zes weken is het een gewoonte. Na het avondeten ga je dan automatisch achter je piano zitten. Vervolgens is het makkelijker om meer tijd te besteden aan oefenen en kun je steeds beter worden.
Zo werkt het ook als je spanning van gevaar wilt omzetten naar kans. Oefen het iedere dag tenminste één keer en na vijf dagen heb je het neurale netwerk aangelegd, na zes weken is het zo krachtig dat het een nieuw automatisme is geworden en merk je dat het ‘afwijkende’ gedrag je nieuwsgierigheid wekt.
Hoe neem jij de regie terug over je eigen denken?
Het leerproces op weg naar een waardevolle dialoog begint met het monitoren van jouw eigen reacties op spanning. Vertoon jij één of meerdere van de beschreven reflexen, ga dan de uitdaging aan om je brein te herprogrammeren en spanning te zien als kans. Raak geïntrigeerd door afwijkend gedrag van collega’s en laat je inspireren door hun perspectief. Dit is niet alleen een aantrekkelijke visie op hoe je kunt omgaan met spanning. Het is ook al realiteit. In de inleiding refereerden wij aan onderzoek dat de positieve relatie aantoont tussen divers samengestelde leiderschapsteams en hun prestaties.
Conclusie
We zijn geconditioneerd om discussies te voeren, confrontaties te sussen of wijselijk onze mond te houden. Het is de macht der gewoonte. Iedereen weet uit ervaring hoe lastig het is om een slechte gewoonte te doorbreken. Het is een flinke uitdaging om dergelijke gewoontes te vervangen door de dialoog, maar het is zeker niet onmogelijk. Met een positieve houding ten opzichte van spanning maak jij je brein vrij voor je denkkracht en voor een nieuwe manier van communiceren. Dit begint met het herkennen van je eigen conditionering. Hoe reageer jij op een verschil van mening? Wat is het effect? Kalmeer je brein door te onderkennen dat de ‘spannende’ situatie niet gevaarlijk is, maar slechts een afwijking van jouw norm. Gebruik de ruimte die ontstaat om weer echt te denken en de situatie vanuit betrokken nieuwsgierigheid te onderzoeken. D2S helpt je om hiermee in je eigen professionele praktijk aan de slag te gaan.
[praktijk]
Praktisch!
Evalueer nu je eigen communicatiepatroon in de online-leeromgeving.
‘Ga jij in discussie of kies je voor de dialoog?’
[/praktijk]
3. De aanpak
[praktijkvoorbeeld]
Praktijkvoorbeeld: Een goed gesprek
Martijn, financieel directeur: ‘Het laatste gesprek dat voor mij de kenmerken van een echte dialoog had, was vorige week met mijn collega die verantwoordelijk is voor HR. We waren het erover eens dat onze samenwerking niet altijd even soepel verloopt en hadden afgesproken om dit tijdens een wandeling te bespreken. Ik geloof er zelf in dat een andere omgeving een positieve impuls kan geven aan lastige gesprekken. Het gesprek kwam wellicht een beetje moeizaam op gang, maar de stiltes waren door het wandelen niet pijnlijk en gaven ons de gelegenheid om de situatie onder woorden te brengen. Het was een fijn gesprek, omdat we allebei bereid waren naar elkaar te luisteren en echt te willen begrijpen wat de ander dwars zat. Door de rust in het gesprek en omdat we een oplossing voor onze moeizame samenwerkingssituatie niet wilden afdwingen, kregen we door de uitwisseling van onze perspectieven beter zicht op wat er nu echt speelde. We begrepen de situatie niet alleen beter, maar begrepen van elkaar ook welke behoeften in de knoop komen tijdens onze soms heftige discussies. In het gesprek voelde ik me echt verbonden met mijn collega. Door het inzicht raakten we ook geïnspireerd om het echt anders aan te pakken. Als ik er zo over nadenk, kan mijn werk er een stuk leuker op worden als ik vaker dergelijke gesprekken kan voeren. Helaas lukt het me regelmatig niet om gesprekken waarin ik met iemand echt van mening verschil, naar dit niveau te tillen. Ik sta dan te veel op scherp, heb niet de rust om de ander echt te begrijpen en stel aspecten waar ik het niet mee eens ben, direct ter discussie.’
[/praktijkvoorbeeld]
Het wordt tijd dat we je echt laten kennismaken met onze dialoogmethode, Dialogue to Synergize (D2S). Als mensheid staan we voor de volgende stap in onze evolutionaire ontwikkeling. We kunnen ons anders gaan verhouden tot spanning en hoeven niet langer terug te vallen op een van de drie overlevingsstrategieën. Zoals we al aangaven, schuilt jouw grootste uitdaging daarin dat je spanning ziet en ervaart als een energie waarmee je, in samenwerking met anderen, ongekende mogelijkheden kunt creëren, want dat is het potentieel van de dialoog.
Sociaal-constructionist Kenneth Gergen[xviii] trekt het nog breder en stelt dat we door de dialoog in staat zijn om vanuit de traditie waarin we zijn opgevoed en opgeleid, nieuwe vormen van samenleven en denken te ontwikkelen.[xix] Als we ons beperken tot ons eigen werkveld, dan zien wij binnen teams soortgelijke bewegingen. Door het verlaten van de gebaande paden van de discussie, betreden teams een nieuw terrein.[Rd9] Op dit nieuwe terrein vinden teamleden nieuwe manieren van communiceren met als gevolg innovatieve oplossingen voor de grote uitdagingen waar zij voor staan. Bij een verschil van mening gaan zij het gevecht niet aan, maar hebben ze een veel profijtelijker alternatief. Deze nieuwe manier van communiceren en samenwerken maakt ook het alledaagse een stuk vitaler, omdat je niet continu op scherp hoeft te staan. Het team is dan niet alleen de groep mensen met wie je resultaten boekt en presteert, het wordt ook een groep professionals waarmee je je verbonden voelt en waar je mee samenwerkt om jezelf te ontwikkelen en te ontplooien. D2S draagt bij aan psychologische veiligheid, het kenmerk dat alle succesvolle teams met elkaar delen [xx], waardoor het makkelijker wordt om je twijfel en onzekerheden te bespreken.
We starten deze ontwikkelingsweg door de vier R’en en de twaalf bekwaamheden die het raamwerk vormen van D2S, de productieve dialoog, nader toe te lichten. De focus ligt hierbij op jouw eigen professionele praktijk[xxi]. Hoe kan D2S jou helpen te groeien als professional en succesvoller te worden in de uitoefening van je vak? D2S leert je hoe je diversiteit in meetlatten kunt benutten door:
-
elkaars persoonlijke en professionele ontwikkeling te stimuleren; verbeteren persoonlijke meetlat.
-
de samenwerking te professionaliseren en te werken aan betere oplossingen; ontwikkelen gezamenlijke meetlat.
[/inleiding]
In de inleiding van dit boek hadden we het al even over de basiskenmerken van een goede dialoog volgens D2S: Regie, Respect, Reconciliatie en Realisatie. D2S begint met het nemen van de regie om het gesprek te sturen in de richting van de dialoog en om een verschil van inzicht niet te laten ontaarden in een discussie zonder resultaat (of/of-denken), uitmonden in een troebel compromis waar niemand echt blij van wordt (en/en-denken) of te laten verdwijnen door je mond te houden (cirkel-denken). We benadrukken nogmaals dat we niet willen suggereren dat deze drie strategieën nooit een goede benadering van een situatie kunnen zijn. Dit boek biedt echter een waardevol alternatief. Het is een uitnodiging om je eigen manier van communiceren tegen het licht te houden en te beoordelen op effectiviteit. Zeker als er sprake is van een patroon waarin jij de voorkeur hebt voor een van deze strategieën, kan het geen kwaad je conditionering eens te onderzoeken en op zoek te gaan naar een effectiever alternatief.
Vormgever: figuur 7 titel: Waar mik jij op?
Door ineffectieve patronen in je eigen manier van communiceren te doorbreken, maak je je hoofd vrij voor een nieuwe manier van denken: het Doordenken. Met Doordenken betreed je nieuw terrein met ongekende mogelijkheden. Het betekent dat je tijdens gesprekken de regie pakt, dat je verschillende meningen onderzoekt, dat je ogenschijnlijke tegenstellingen integreert en dat je tot een veel productievere samenwerking komt.
Met de bekwaamheden van de eerste R, Regie, ontwikkel je het vermogen om het potentieel van verschillende perspectieven en meningen te zien en kun jij je primaire oordeel hierover uitstellen. Dankzij de tweede R, Respect, kun je de situatie bekijken en begrijpen vanuit het perspectief van de ander en kun jij je eigen perspectief goed doordacht presenteren. De derde R, Reconciliatie, helpt je verschillende perspectieven (en tegenstellingen) te integreren en nieuwe ideeën en oplossingen te generen. Tot slot kun je met de vierde R, Realisatie, inhoud geven aan waardevolle samenwerking en nieuwe oplossingen ook daadwerkelijk tot stand brengen.
Leiderschap toon je door vervolgens de twaalf bekwaamheden uit figuur 8 toe te passen. Deze stellen je op spannende momenten in staat om te blijven nadenken en een productieve dialoog te voeren. Die bekwaamheden lokken elkaar uit. Dit betekent dat iedere bekwaamheid die jij je eigen hebt gemaakt, het makkelijker maakt de volgende bekwaamheid tot een goede gewoonte te maken. Ook kunnen we ons goed voorstellen dat je een aantal bekwaamheden al hebt ontwikkeld. In de online leeromgeving kun jij bepalen welke bekwaamheden voor jou nog relevant zijn om verder te ontwikkelen. In de volgende vier hoofdstukken (H2-5) reiken we je concrete handvatten aan om die bekwaamheden succesvol toe te passen in de dialoog.
Hoe gebruik je deze ingrediënten in de praktijk?
De dialoogmethode suggereert wellicht dat een goede dialoog alle beschreven R’en in zich heeft. In de praktijk eindigen sommige gesprekken al met de tweede R, omdat de gesprekspartners, door goed te luisteren en open te staan voor elkaars perspectieven, erachter komen dat ze hetzelfde bedoelen. Soms eindigt het gesprek met de derde R, met samen denken, omdat het doel van het gesprek was om het perspectief van de ander te gebruiken om een stapje verder te komen. Dit zijn de veelvoorkomende ‘heb-je-even-gesprekken’. Je gebruikt de ander als sparringpartner om je eigen gedachten te ordenen en nieuwe gedachten te ontwikkelen. In dit boek richten wij ons echter op praktijksituaties die een beroep doen op alle twaalf bekwaamheden, verdeeld over de vier R’en.
D2S heeft als doel je te ondersteunen bij het nemen van meer verantwoordelijkheid voor de woorden die je kiest en de impact die zij hebben. Bij het toepassen zal je merken dat je impact met iedere R stijgt. Het ontwikkelen van de dialoog als nieuwe gewoonte vraagt toewijding, dagelijks oefenen en leren van ervaring. Daarnaast is het ook een buitengewoon stimulerend leerproces. Kleine veranderingen in gesprekken hebben namelijk vaak een grote invloed op de sfeer en resultaten die je boekt.
Hieronder gaan we dieper in op de vier R’en en de bijbehorende bekwaamheden (genummerd van 1 tot en met 12).
Regie: Herken elkaars meetlatten.
Hoe neem ik de regie in gesprekken?
Ieder van ons heeft een persoonlijke meetlat. Die meetlat bestaat onder meer uit waarden, normen, overtuigingen, persoonlijke belangen, beelden over hoe de wereld in elkaar zit en ideeën over hoe problemen moeten worden aangepakt. Deze meetlat vormt ons eigen specifieke referentiekader[xxii]. De ene keer nemen we iemand bewust de maat. De ander keer gebeurt dit zonder dat we ons bewust zijn van alle afwegingen. De uitdaging is om je ervoor te zorgen dat je meetlat verbinding, vooruitgang, ontwikkeling en innovatie stimuleert. Om deze doelen te bereiken, is het belangrijk dat jij de regie neemt in gesprekken. Jij geeft sturing aan de manier van communiceren en laat niet de omstandigheden of het gedrag van de ander bepalen hoe het gesprek verloopt. Dit begint met sturing geven aan jezelf. Weet welke prikkels je uit je balans halen[Rd10] en verleiden tot een van de belemmerende overlevingsstrategieën. Dit inzicht gebruik je om sturing te geven aan gesprekken. Niet de prikkel bepaalt jouw reactie, maar jouw eigen visie op professionele communicatie en samenwerking. Voor Regie in de dialoog zijn dus in ieder geval de volgende drie bekwaamheden belangrijk: zelfkennis, zelfbewustzijn, zelfbeheersing.
Bekwaamheid 1: Zelfkennis
Zelfkennis stelt je in staat om veel meer verantwoordelijkheid te nemen voor de woorden die jij kiest en de impact die zij hebben.Dit gaat natuurlijk een stuk makkelijker met mensen die er dezelfde ideeën en meningen op nahouden. Het is een stuk lastiger met mensen die afwijken van jouw meetlat. Zelfkennis doet je stevig in je schoenen staan en stimuleert congruentie tussen je waarden en normen, je denken en je doen. Als je weet dat groei bijvoorbeeld een belangrijke persoonlijke waarde van je is, dan ga je lastige situaties waarschijnlijk minder snel uit de weg. Iemand met een andere mening of met afwijkend gedrag is dan namelijk een mogelijkheid om te leren.
Zelfkennis helpt je ook te begrijpen waarom de mening of het gedrag van de ander je raakt. Als je bijvoorbeeld een oudere broer hebt die tijdens je jeugd altijd riep ‘Ik heb altijd gelijk en zo niet dan toch’, dan vind je waarschijnlijk sneller iemand een betweter. Door zelfkennis wordt het makkelijker dergelijke situaties te herkennen. Hierdoor ervaar je minder negatieve spanning en lukt het beter om constructief gedrag te vertonen.
Bekwaamheid 2: Zelfbewustzijn
Om de regie te kunnen nemen in gesprekken is zelfbewustzijn een essentiële bekwaamheid. Zelfbewustzijn is het gevolg van een succesvolle samenwerking tussen gevoel en verstand. In de praktijk betekent zelfbewustzijn dat jij je eigen spanning voelt en deze ook onder woorden kan brengen. Van de werking van de hersenen heb je geleerd dat jouw gevoelsreactie vaak sneller is dan je cognitieve reactie. De bekwaamheid zelfkennis lokt de ontwikkeling van zelfbewustzijn uit omdat jij je gevoelsreacties in verschillende situaties door groeiende zelfkennis vaak beter begrijpt. Zelfbewustzijn is nodig om je eigen conditioneringen (zowel klassiek als operant) te doorzien en indien gewenst te doorbreken. Zelfbewustzijn geeft een impuls aan de manier waarop jij communiceert, omdat je niet alleen de inhoud begrijpt, maar ook gevoelig bent voor het proces. Je ontwikkelt namelijk niet alleen een antenne voor je eigen gevoelens, maar ook voor die van een ander. Zelfbewustzijn zorgt voor meer diepgang in gesprekken, omdat je in staat bent gevoel te bespreken en te koppelen aan onderliggende behoeften. Een opmerking als ‘Deze discussie maakt mij zeer onrustig, omdat ik het idee heb dat we niet echt verder komen,’ kan het gesprek naar een ander niveau tillen en ideeën genereren voor een productievere aanpak.
Bekwaamheid 3: Zelfbeheersing
Zelfkennis en Zelfbewustzijn lokken vanzelf de derde bekwaamheid uit: zelfbeheersing. Je voelt niet alleen je primaire reactie bij een verschil in meetlatten, je begrijpt ook direct waarom je het niet met de ander eens bent. Deze kennis stimuleert je om de spanning die wordt veroorzaakt door verschillende meetlatten, positief te gebruiken. Je gebruikt die spanning dan om van perspectief te wisselen. Je vraagt je allereerst af of er sprake is van verschillende meetlatten die een levensgevaarlijke situatie veroorzaken? Luidt het antwoord nee, dan weet je al dat de vecht/vlucht/verstar-reflex je in die situatie niet echt verder helpt. Zelfkennis en zelfbewustzijn helpen je om jezelf in dergelijke situaties te beheersen en spanning om te zetten in constructieve samenwerking. Later gaan wij dieper in op hoe je dit kunt doen.
Met de bekwaamheden van Regie creëer je de juiste voorwaarden om met elkaar in dialoog te gaan.
[praktijkvoorbeeld]
Praktijkvoorbeeld: Eigen initiatief – deel 1
Een van ons tweeën, Roland, was er ooit getuige van hoe een medewerker achter de servicebalie bij een supermarkt, een standje kreeg van zijn manager omdat hij niet volgens de regels had gehandeld. Hij had van een klant die niet kon betalen een mobiele telefoon als borg geaccepteerd, in plaats van (volgens de regels) de boodschappen op te slaan en de klant later bij de servicebalie te laten afrekenen. De medewerker accepteerde wat beduusd zijn reprimande en beloofde zich de volgende keer aan de regels te zullen houden. Als buitenstaander was Roland benieuwd naar de motieven van deze medewerker. Waarschijnlijk waren zijn intenties goed. Ik zal het nooit weten.
VORMGEVER FIGUUR 9 IMPACT VAN WOORDEN
TITEL: Wat zijn de impact van jouw woorden?
Stel nu dat jij deze manager was. Hoe zou jij in deze situatie hebben gereageerd ? Zou je, waarschijnlijk vriendelijker dan deze manager, uitleggen waarom deze regel er is of ben je eerder geneigd om de achtergronden te onderzoeken? Met de bekwaamheden uit D2S kun je in deze situatie op de volgende manier de regie nemen:
1. Je limbisch systeem reageert: je voelt spanning en bent alert. Dit is niet de procedure en deze medewerker wijkt af van de collectieve meetlat (zelfbewustzijn). Jouw neocortex beoordeelt de situatie: deze medewerker durft natuurlijk de confrontatie met de klant niet aan.
2. Je bent je bewust van je primaire oordeel dat je gelukkig nog niet hebt uitgesproken: ‘Je weet toch dat dit niet volgens de procedure is. De procedure is...’ Je begrijpt dat deze reactie niet de meest productieve start van een dialoog is. Vervolgens zet je jouw neocortex in om jouw eigen gedachte uit te dagen en je primaire oordeel uit te stellen (zelfbeheersing). Je zegt tegen jezelf: ‘Weet ik zeker dat is wat er aan de hand is?’ Je maakt onderscheid tussen de feiten en jouw interpretatie.
3. Je weet dat onder jouw spanning de behoefte aan zorgvuldigheid zit (zelfkennis). Je weet ook dat de meetlat van de ander jouw meetlat kan verrijken. Je creëert productieve spanning en prikkelt jezelf met de volgende vraag: ‘Wat kan de reden zijn geweest voor deze medewerker om af te wijken van de procedure?’ Deze vraag stimuleert je onderzoekende houding.
[/praktijkvoorbeeld]
Respect: begrijp elkaars meetlatten!
Hoe toon ik respect in gesprekken?
Respect is de basishouding in de dialoog. Respect heeft als doel de ander te begrijpen en begrip te kunnen opbrengen voor diens ideeën en standpunten. De psycholoog Daniel Gilbert ontwikkelde de theorie van geloven en falsificeren, gebaseerd op de ideeën van de zeventiende-eeuwse filosoof Spinoza.
Om een mening of standpunt van iemand echt te begrijpen, moet je beginnen met de intentie die mening te geloven. Door deze intentie sta je open voor het perspectief van de ander en zal jij je gesprekspartner beter begrijpen, dan wanneer je in je hoofd al allerlei dingen ter discussie stelt. Als je de ander echt begrijpt, pas dan kun je volgens Gilbert ervoor kiezen het idee te falsificeren.
Voor Respect zijn dus in ieder geval de volgende drie bekwaamheden belangrijk: een onderzoekende houding, het tonen van compassie en kritisch redeneren.
Bekwaamheid 4: Onderzoekende houding
Wanneer je beseft dat de hersenen maar een klein deel van alle prikkels doorlaten naar je bewustzijn en jouw eigen waarneming dus eigenlijk nooit overeenkomt met de realiteit, is een onderzoekende houding noodzakelijk. Dit besef ontbreekt in discussies waarin we elkaar proberen te overtuigen van ons eigen beperkte beeld van de werkelijkheid. Deze polariserende manier van communiceren, gebaseerd op of/of-denken, kan niet anders dan tot ondermaatse resultaten leiden. Gebruik dit inzicht om open te staan voor afwijkende meningen en om de ideeën van de ander te onderzoeken. Dit onderzoek begint met een poging om het standpunt of de mening te geloven. Wat betekent het als het waar is? Dit denken stimuleert een open en neutrale houding. Pas als je de ander helemaal begrijpt, kun je ervoor kiezen het standpunt of de mening kritisch te evalueren. Dit kritische beschouwen doe je tijdens de derde R, Reconciliatie.
Jouw onderzoekende houding wordt uitgedaagd wanneer iemand iets zegt of doet waar je het absoluut niet mee eens bent. Door zelfbeheersing ben je in staat je primaire oordeel uit te stellen en spanning te zien als een kans om je bewust te worden van nieuwe perspectieven. Je gebruikt spanning om juist niet in discussie te gaan, maar te kiezen voor de dialoog. Vanuit betrokken nieuwsgierigheid is het veel makkelijker om onderzoekend te reageren in de vorm van vragen zoals ‘Volgens mij begrijp ik je niet helemaal, wat maakt dat je ervoor kiest om….?’ of ‘Dat zie ik denk ik heel anders, leg eens uit wat je bedoelt met...?’ Deze eenvoudige aanpak om de ander te vragen hoe hij de dingen ziet of waarom hij voor bepaalde oplossingen kiest, kan in heel veel verschillende situaties worden toegepast. Door elkaar aan te moedigen verschillende meningen en perspectieven te waarderen, ontstaat een sfeer van wederzijdse waardering en betrokkenheid, hetgeen bijdraagt aan waardevolle gesprekken en relaties[xxiii].
Bekwaamheid 5: Compassie tonen
Het gevoel van respect krijgt een diepere lading als je de ander niet alleen begrijpt, maar ook als je in staat bent om compassie te tonen voor gevoelens en onderliggende behoeften. In de verbinding die ontstaat voelt de ander zich echt gehoord en begrepen. Door een onderzoekende houding verzamel je informatie over gedrag of ideeën die je niet direct begrijpt. Informatie over de inhoud en context helpen je om begrip te krijgen voor het meest onbegrijpelijke gedrag en volgens jouw meetlat slecht doordachte oplossingen. Dit simpele gegeven is zeer bruikbaar om ondermijnende spanning (je oordeel) om te zetten in productieve spanning (betrokken nieuwsgierigheid) en verbinding met de ander te maken. Door je te blijven verbazen en die verbazing te gebruiken om menselijk gedrag (van jezelf en de ander) te begrijpen, leer je niet alleen veel over de ander maar ook over jezelf.
Onderzoek vanuit oprechte interesse naar de visie, waarden, opinie en oplossingen van de ander, leidt dus tot verbinding en begrip. Je ziet de logica achter het gedrag en de ideeën van de ander, begrijpt welke waarden een rol spelen en dat het verschillende perspectieven op de werkelijkheid zijn. Compassie toon je niet alleen door de inhoud te parafraseren, maar vooral ook door te refereren aan het gevoel en de onderliggende behoeften.
[praktijkvoorbeeld]
Praktijkvoorbeeld: Sneeuw voor de zon
Roland de Bruijn, coach/trainer: ‘Toen ik als beginnend procesbegeleider de taal van gevoelens en behoeften leerde spreken verbaasde ik me in het begin over het effect. Ik begeleidde een discussie waarin de gemoederen hoog opliepen. Op een gegeven moment stond een van de deelnemers boos op en riep ‘Volgens mij is alles gezegd wat er gezegd moet worden. We blijven maar praten, zonder dat het iets oplevert. Ik word hier echt helemaal gek van!’ Mijn reactie: ‘Frans, ik begrijp je frustratie. Ik denk dat jij behoefte hebt aan vooruitgang. Klopt dit?’ Het effect van mijn reactie op Frans was dat een groot deel van zijn irritatie als sneeuw voor de zon verdween. Hij reageerde eerder een beetje beschaamd met: ‘Ja, dat klopt denk ik wel. Door enkel zijn frustratie en behoefte aan vooruitgang te erkennen, kon hij zich weer verbinden met de groep en het proces’.
[/praktijkvoorbeeld]
Compassie tonen betekent niet per definitie dat je het met de ander eens bent of dat jij zijn gedrag accepteert. Je toont compassie voor de gevoelens en behoeften van de ander en begrijpt hierdoor zijn perspectief vaak beter. Doordat Frans in het voorbeeld erkenning kreeg voor zijn behoefte, kon hij weer naar de behoeften van zijn collega’s luisteren en onderdeel van het gesprek worden.
Bekwaamheid 6: Kritisch redeneren
Kritisch redeneren is ook een vorm van respect. Je doet niet zo maar ongefundeerde en ondoordachte uitspraken. Gesprekken verlopen moeizamer als standpunten niet gefundeerd zijn en aannames impliciet blijven. Met kritisch redeneren leg je een vergrootglas op de manier waarop jij over een bepaald onderwerp denkt. Dit gaat het makkelijkst met onderwerpen waar jij echt verstand van hebt; op basis van kennis en ervaring. Je kunt dan je conclusies veel beter onderbouwen met relevante feiten en onderzoeksresultaten, die je selecteert na een kritische evaluatie. Ook ben je beter in staat je eigen aannames toe te lichten. Het is belangrijk dat je weet wanneer je een expert bent met een onderbouwd standpunt en wanneer je een expert bent met een mening.
VORMGEVER invoegen illustratie vergrootglas
Figuur Vergrootglas op je eigen denken
[citaat]
‘Als experts praten over onderwerpen waar ze geen verstand van hebben, zijn zij gewoon, net als iedereen, mensen met een mening, met intenties en interesses, maar ook met vooroordelen, gebrekkige kennis en haperende introspectie. Mensen die iets vertellen wat ze ergens gehoord hebben. Zeg maar: gewone mensen zoals u en ik’.
Cecile Janssens (epidemioloog)[xxiv]
[/citaat]
Kritisch redeneren helpt ons ook om goed onderbouwde conclusies en standpunten te onderscheiden van gebrekkig onderbouwde meningen en ideeën. Door kritisch te redeneren met betrekking tot je eigen standpunten of conclusies, creëer je een beter uitgangspunt voor de dialoog.
[praktijkvoorbeeld]
Praktijkvoorbeeld: Eigen initiatief – deel 2
Als je kiest voor de dialoog, kunnen er een paar dingen gebeuren:
1. Je weet dat je primaire oordeel niet de meest productieve start van een dialoog is en daarom kies je voor een andere benadering: ‘Jouw aanpak verbaast mij een beetje, gezien onze procedure. Ik ben benieuwd waarom je voor die aanpak hebt gekozen’ (onderzoekende houding vanuit betrokken nieuwsgierigheid). Stel nu dat hij een uitzondering heeft gemaakt, omdat het om zijn buurman ging?
2. Na goed onderzoek gaat begrip tonen vanzelf. ‘Ik begrijp op basis van jouw verhaal dat het ongemakkelijk is je buurman eerst naar huis te sturen en dat je het verantwoord vond (behoefte) om af te wijken van de procedure …’
3. Je zet je eigen standpunt helder uiteen: ‘De procedure is erop gericht dat we iedere klant die geen geld heeft op dezelfde manier behandelen. Als ik er nu over nadenk, zie ik dat de procedure uitgaat van de aanname dat we onze klanten niet kunnen vertrouwen’. Door die aanname uit te spreken, kun je deze ook ter discussie stellen. Hoeveel klanten zijn niet te vertrouwen? Hoe kunnen we een procedure bedenken die meer recht doet aan de meeste klanten?
[/praktijkvoorbeeld]
Het is onze ervaring dat je in de dialoog niet alleen gaat begrijpen hoe de logica, het gevoel en de onderliggende behoeften van de ander zijn denken en handelen bepaalt. Minstens zo belangrijk is dat je beter leert begrijpen hoe dit voor jou werkt.
De tweede set van drie bekwaamheden vormt de kern van het begrijpen van elkaars meetlatten in een bepaalde situatie. Zeker als de ander niet bekwaam is in D2S, is het een goede volgorde om eerst de ander te begrijpen, voordat je begrepen wilt worden[xxv]. Deze aanpak zorgt voor veiligheid en vertrouwen en stimuleert openheid bij de ander.
Vanuit respect voor de mening of ideeën van een ander ontwikkel jij jezelf tot iemand die eerst onderzoekt hoe de wereld van de ander in elkaar zit (de meetlat van de ander) en dan pas uitlegt hoe je eigen wereld in elkaar zit (volgens je eigen meetlat). De uitkomst kan zijn dat er twee beelden naast elkaar bestaan (zoals in het voorbeeld van de supermarkt) en die twee beelden zijn de input voor de derde R: Reconciliatie.
Reconciliatie: benut elkaars meetlatten
Hoe stuur ik op reconciliatie en gebruik ik spanning constructief?
In een dialoog kunnen meningen, standpunten of ideeën naast elkaar bestaan.[Rd11] Een goede dialoog voorkomt dat de situatie eindigt in een discussie tussen standpunten: Is het wel of niet oké om een telefoon als borg voor de boodschappen te accepteren? Deze vorm van of/of-denken helpt niet om de situatie structureel te verbeteren of op te lossen. De supermarktmanager en de medewerker discussiëren of een borg een goed alternatief is voor het opslaan van boodschappen en welke risico’s er er zitten aan het accepteren van een mobiele telefoon als borg. In een dergelijke discussie wordt de essentie gemist. De medewerker wijkt af van van de regel omdat hij weet dat hij zijn buurman kan vertrouwen. Door een discussie is de kans klein dat de supermarktmanager zich bewust wordt van de aanname in de huidige procedure: ‘Wij vertrouwen onze klanten niet’.
Het goed doorlopen van de tweede R, zorgt ervoor dat de twee beelden naast elkaar bestaan. Het beeld van de medewerker met zijn behoefte aan vertrouwen en gemak. Het beeld van de supermarktmanager met zijn behoefte aan voorspelbaarheid, betrouwbaarheid en efficiëntie.
Met reconciliatie neem je belemmeringen weg om te kunnen Doordenken en verwerk je verschillen door elkaars beelden kritisch te analyseren. Dit doe je op basis van een verwachtingsvolle houding: Je gaat de uitdaging aan om een nieuw perspectief te creëren en daarmee een nieuw denkproces te starten. Dit denkproces leidt tot ontwikkeling en innovatie. Voor Reconciliatie zijn dus in ieder geval de volgende drie bekwaamheden belangrijk: samen denken, Doordenken en creatief denken.
[praktijkvoorbeeld]
Praktijkvoorbeeld: Eigen initiatief – deel 3
Door de regie te nemen en respect te tonen, worden beide meetlatten zichtbaar.
Supermarktmanager: ‘Voor herkenbare dienstverlening, houden we ons hier aan de afgesproken regels.’
Medewerker: ‘Om klanten blij te maken, speel ik flexibel in op de individuele behoefte van de klant.’
De vraag is nu: wat zou jij doen als jij de supermarktmanager in dit voorbeeld was?
[/praktijkvoorbeeld]
Hoe verloopt het proces van Doordenken (reconciliatie)?
Bekwaamheid 7: Samen denken
Samen denken is al gestart in de tweede fase van respect, namelijk het begrijpen van elkaars meetlatten en openstaan voor nieuwe inzichten die door de dialoog ontstaan. De supermarktmanager in ons voorbeeld heeft de situatie onderzocht en begrijpt de positieve motieven van zijn medewerker. Hij staat nu voor het volgende dilemma: spreek ik de medewerker erop aan dat hij de regels niet heeft gevolgd of geef ik hem een compliment dat hij goed heeft ingespeeld op de situatie?
Samen denken in de derde fase van reconciliatie, betekent dat je beide perspectieven analyseert op voor-en nadelen. Door dit te doen realiseert de medewerker zich dat flexibiliteit kan leiden tot willekeur; iemand die hij niet kent, krijgt een andere behandeling. De manager begrijpt dat alleen maar strak sturen op de regels kan leiden tot een bureaucratische aanpak waarbij we de behoeften van de klant uit het oog verliezen en de eerlijke klant, lijdt onder de minder betrouwbare klant. De denkruimte in figuur 11.symboliseert dit proces waarin je eerst beelden naast elkaar laat bestaan om ze vervolgens met samen denken uit te dagen.
[praktijkvoorbeeld]
Praktijkvoorbeeld: Eigen initiatief – deel 4
Als je niet in de valkuil van het of/of-denken trapt, kunnen onze persoonlijke meetlatten zich ontwikkelen.
Supermarktmanager: ‘Onze regels moeten de klant dienen!’
Medewerker: ‘Flexibiliteit moet alle klanten blij maken en niet leiden tot willekeur.’
Als je na de respectfase in de dialoog een van de meetlatten leidend laat zijn, laat je kansen liggen om tot ontwikkeling en vernieuwing te komen.
[/praktijkvoorbeeld]
Door heldere uitleg en de behoefte om elkaar echt te begrijpen, kunnen gesprekspartners elkaars denkproces en inzicht stimuleren. Jij hebt waarschijnlijk ook de ervaring dat in een gesprek de dingen soms ineens duidelijk worden of dat er nieuwe inzichten ontstaan. Dat alle puzzelstukjes in elkaar passen en de gesprekspartners dichter bij elkaar worden gebracht, waardoor plotseling een concreet en helder beeld ontstaat. In de dialoog werk je aan deze gedeelde betekenisgeving.
Bekwaamheid 8: Doordenken
De Doordenkvraag ‘Hoe kunnen we door elkaars meetlatten met elkaar te integreren een nieuwe meetlat ontwikkelen?’ creëert een nieuw perspectief op de realiteit.
VORMGEVER hier worden een aantal illustraties gecombineerd 11 a-c
-
c verschillende meetlatten; de rechte komt horizontaal en de slingerende op de verticale as
Tekst graag overnemen uit onderstaande figuur.
Zoals uit het volgende praktijkvoorbeeld blijkt, lijken slagkracht en dialoog in eerste instantie concurrerende waarden te zijn. Met de Doordenkvraag ontstaat echter een nieuw perspectief: Hoe kunnen we door de dialoog onze slagkracht vergroten?
[praktijkvoorbeeld]
Praktijkvoorbeeld: Geen tijd voor dialoog
Dolf, managing director bij een financiële instelling: 'Er is in de afgelopen periode een enorme druk op executie gekomen. De snel veranderende omgeving vraagt om slagkracht. Techniek (data, nieuwe spelers) en regelgeving zijn nieuwe componenten die, naast de “normale” commerciële eisen, de samenwerking extra onder druk zetten. Als gevolg hiervan doet zich een merkwaardig fenomeen voor: we roepen op tot discussie of dialoog (klinkt aardig), maar in de praktijk betekent dit dat er opdrachten worden gegeven. Logisch gevolg daarvan is weer dat niet alleen de discussie verstomt, maar ook de dialoog niet op gang komt. Door de executiemodus wordt er eigenlijk onvoldoende tijd gemaakt om elkaars mogelijkheden te versterken en te benutten. Het effect op mensen die dit patroon niet doorzien, is dat zij zich zelfs een tikje onveilig voelen.
Ik geloof in het motto: “Verander de wereld, begin bij jezelf”. Zelf de dialoog aanzwengelen vraagt om persoonlijk leiderschap van mensen in onze organisatie. De leiders in de organisatie zullen echter een voedingsbodem moeten creëren en koesteren zodat mensen zich ook veilig voelen om dit initiatief te nemen. De dialoog kost soms wel meer tijd, en daar ontbreekt het erom aan.
[/praktijkvoorbeeld]
Als je houding gericht is op het samenbrengen van perspectieven, zal je minder snel in de valkuilen van figuur 11 stappen. De kans dat jij de ander probeert te overtuigen van jouw gelijk of dat jij je macht gebruikt om jouw ideeën op te leggen, is dan veel kleiner. De focus op het samenbrengen van perspectieven zorgt er ook voor dat je eerder leiderschap toont door de dialoog op te zoeken dan dat je besluit om toe te geven of je ergens bij neer te leggen.
De rust die je met de tweede R in het gesprek creëert, zorgt ervoor dat de kans toeneemt dat de ander ook geïnteresseerd is in jouw perspectief. Toegeven of opgeven zijn valkuilen wanneer de ander volledig voorbijgaat aan jouw beeld van de werkelijkheid. De valkuilen zijn het gevolg van het of/of-denken van je gesprekspartner. De aanname kan zijn dat een van de meetlatten het beste is. Het voorbeeld ‘Geen tijd voor dialoog’ illustreert hoe de leidinggevende door de gevraagde slagkracht in de valkuil ‘opleggen’ stapt en de voordelen van dialoog en samenwerken onbenut laat. Door te kiezen, verlies je de toegevoegde waarde van de meetlat waar je besluit niets mee te doen. De praktijk leert dat aan beide perspectieven, gebaseerd op persoonlijke meetlatten, plus- en minpunten zitten. Met de Doordenkvraag tonen we als gesprekspartners de ambitie om in een nieuw perspectief de pluspunten van beide meetlatten te benutten.
[praktijkvoorbeeld]
Praktijkvoorbeeld: Eigen initiatief – deel 5
Doordenkvragen bieden niet alleen een nieuw perspectief maar leveren ook vaak direct uitvoerbare ideeën op.
Medewerker: Hoe kan ik door mijn flexibiliteit de regels verbeteren?
Supermarktmanager: Hoe kan ik door het verbeteren van de regels de klant nog beter bedienen?
Zou jij in je rol als supermarktmanager het of/of-denken doorbreken en deze praktijksituatie gebruiken om tot betere regels te komen? Als je dit doet, stimuleer je de ontwikkeling van deze medewerker enorm. Hij neemt dan niet alleen verantwoordelijkheid om alleen deze ene klant blij te maken, maar gaat actief op zoek naar een mogelijkheid om alle klanten blij te maken.
Met de reprimande creëert deze manager een brave medewerker die zich aan de regels houdt en mist hij een kans om bij te dragen aan de ontwikkeling en betrokkenheid van de medewerker. Met zijn reprimande bevestigt hij het volgende organisatiepatroon: het is beter om je aan de regels te houden dan om aan klanttevredenheid te werken.
[/praktijkvoorbeeld]
Bekwaamheid 9: Creatief denken
Soms is het antwoord op de Doordenkvraag eenvoudig. Soms begint het creatieve denkwerk dan pas écht. In ons voorbeeld van de supermarkt, zorgt Doordenken snel voor nieuwe oplossingen. Vaak zijn Doordenkvragen echter minder makkelijk te beantwoorden, zoals bijvoorbeeld bij de keus tussen individuele en collectieve beloning. Dit is typisch zo’n voorbeeld waarbij de Doordenkvraag een creatief Doordenkproces start. De ene meetlat stuurt op maximaal ontwikkelen en benutten van individuele capaciteiten door individuele prestaties te waarderen. De andere meetlat stuurt op onderlinge samenwerking door teamprestaties te waarderen. Hier zie je dat verschillende perspectieven met elkaar strijden en de onderliggende waarden concurrerend zijn. De ene meetlat sluit de andere meetlat ogenschijnlijk uit.
Het dilemma waar veel (internationale[xxvi]) organisaties mee worstelen is dit: Aan de ene kant willen we individuele capaciteiten maximaal ontwikkelen en benutten door individuele prestaties te belonen en aan de andere kant willen we onderlinge samenwerking stimuleren door teamprestaties te waarderen. Het formuleren van de Doordenkvragen is op zichzelf al een creatief proces, omdat het brein wordt gestimuleerd om op een andere manier te denken:
-
Hoe kunnen we individuele capaciteiten maximaal ontwikkelen en benutten door teamprestaties te belonen?
-
Hoe kunnen we samenwerking bevorderen door individuele prestaties te belonen?
Als je niet eerder vanuit dit perspectief hebt gekeken naar individuele prestaties en teamprestaties, zal het nu waarschijnlijk aardig kraken in je bovenkamer. Accepteer dat de Doordenkvraag je uitdaagt en dat je het antwoord misschien niet direct weet.[Rd12] Dit creatieve Doordenkproces vormt de rode draad in de hoofdstukken 2-5, waarin we de 4 R’en diepgaand uitwerken.
In de fase van de derde R, reconciliatie, ontwikkel jij jezelf tot iemand die met Doordenken in staat is om met verschillende meetlatten een nieuw perspectief te vormen, wat leidt tot innovatieve oplossingen.
Realisatie: Gebruik het nieuwe perspectief met innovatieve oplossingen om daadwerkelijk een verschil te maken in de praktijk.
Hoe stimuleer ik met mijn manier van communiceren dat nieuwe oplossingen ook daadwerkelijk worden gerealiseerd?
De (innovatieve) oplossingen die voortkomen uit de derde fase van reconciliatie, vormen de input voor de vierde R, realisatie. Met D2S richten wij ons niet alleen op het oplossen van complexe vraagstukken, maar juist ook op de praktijk van alledag waarin we allerlei formele en informele gesprekken voeren die baat hebben bij meer aandacht voor realisatie. We consulteren elkaar regelmatig; de zogenaamde ‘heb-je-even’-gesprekken. Als we tijd hebben, denken we graag met de ander mee en dat wordt ook gewaardeerd, maar we ondersteunen elkaar veel minder vaak bij de uitvoering. Veel gesprekken eindigen zonder concrete, goed doordachte afspraken. ‘Wat spreken we af?’ of ‘Wanneer bespreken we nog even of het werkt?’ zijn vragen die nog te vaak worden gezien als de taak van de leidinggevende. De effecten hiervan kunnen zijn dat:
-
de inspiratie vervliegt omdat de waan van de dag al onze aandacht opeist;
-
er frustratie ontstaat tijdens de uitvoering, omdat niet helemaal duidelijk is wie wat zou doen;
-
onze energie wegebt omdat de support ontbreekt en mensen het idee hebben dat ze het alleen moeten uitzoeken.
Het is daarom essentieel dat je aan het einde van een gesprek het net ophaalt en met elkaar benoemt wat het gesprek heeft opgeleverd. Hebben we gevangen wat we wilden vangen? Om dit te kunnen bepalen, is het belangrijk om aan het begin van ieder gesprek de verwachtingen af te stemmen. Het concretiseren van gespreksdoelstellingen heeft nog een bijkomend voordeel, je kunt namelijk ook constateren wat de ‘bijvangst’ is. In dialogen kan de ‘bijvangst’, in de vorm van nieuwe inzichten en ideeën, wel eens het meest waardevolle van het gesprek zijn[xxvii]. Deze constateringen zijn een impuls voor verdere waardevolle samenwerking. Zeker bij complexe vraagstukken is dit belangrijk en hebben we veel meer behoefte aan feedback op het realisatieproces, zodat we vertrouwen houden in een goede afloop. Dit betekent dat je concrete ideeën uitwisselt over de beste manier waarop nieuwe concepten en innovaties kunnen worden gerealiseerd. Het zoeken naar deze beste manier is reconciliatie in uitvoering.
Daar waar het misgaat is het belangrijk om te leren van ervaring, niet alleen individueel-, maar ook als team. Best practices ontstaan namelijk door professionals die dingen op een andere manier aanpakken en die deze ervaringen ook delen. De medewerker in het supermarktvoorbeeld wordt zich er dan bewust van dat zijn behoefte een uitzondering te willen maken, wellicht kan bijdragen aan een andere en betere dienstverlening.
Voor Realisatie zijn dus in ieder geval de volgende drie bekwaamheden essentieel: coachend samenwerken, feedback vragen en geven en ervarend leren.
Bekwaamheid 10: Coachend samenwerken
Coachend samenwerken is nodig om de inspiratie die in goede gesprekken ontstaat, vast te houden. Dit betekent dat je je energie richt op het verder concretiseren van nieuwe inzichten of op het daadwerkelijk realiseren van creatieve en vernieuwende oplossingen. Niets geeft meer voldoening dan het oplossen van vraagstukken en dilemma’s die aanvankelijk onoplosbaar leken en waarmee je een betekenisvolle bijdrage levert waar je collega’s, klanten of de maatschappij van profiteren. Om nieuwe inzichten een stap verder te brengen of goede ideeën te realiseren, heb je structuur en sturing nodig. Met coachend samenwerken geef je elkaar structuur door vraagstukken te verhelderen, (hogere) doelen uit te spreken en concrete afspraken te maken over wie wat gaat doen en met welk resultaat. Sturing geef je door begeleiding te bieden en activiteiten te evalueren in relatie tot het doel en de beoogde resultaten.
In het voorbeeld van de supermarkt is er sprake van een hiërarchische relatie en lijkt de manager de aangewezen persoon om voor sturing te zorgen. Wat zal echter het effect zijn als in deze situatie de medewerker verantwoordelijk wordt voor de implementatie? In de praktijk zien we steeds meer gelijkwaardige samenwerkingsrelaties, zonder de traditionele hiërarchie, waarin de partners gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor een stimulerende samenwerkingsstructuur en voor sturing op de uitvoering van goede oplossingen. De toenemende complexiteit van vraagstukken en de bijbehorende oplossingen zet teams aan tot veel meer teamwerk, omdat het realiseren ervan vaak om veel verschillende expertises vraagt. Deze ontwikkelingen stimuleren professionals tot veel meer zelfregie en zelforganisatie.
Bekwaamheid 11: Feedback vragen en geven
Feedback is een essentiële vaardigheid in iedere fase van de dialoog maar zeker bij de 4e R, waar het gaat om het realiseren van ideeën en het internaliseren van nieuw gedrag.
Door regelmatig feedback te vragen toets jij je zelfbeeld aan het beeld dat anderen van jou hebben. Wat vinden de teamleden van de manier waarop jij jouw deel van de oplossing probeert te realiseren? Hoe ervaren anderen jou in de samenwerking? Hoe succesvol ben je volgens de mensen in je omgeving in het ontwikkelen van een nieuwe gewoonte? Feedback van anderen helpt je om met een frisse blik te kijken naar je eigen manier van doen.
Feedback geven in D2S is een uitnodiging om je gesprekspartner vanuit jouw perspectief naar zichzelf en zijn eigen prestaties te laten kijken. Je gebruikt je eigen meetlat niet om het gedrag van de ander te beoordelen, maar geeft aan welke effecten het gedrag van de ander volgens jou heeft. Vervolgens onderzoek je of dit perspectief de ontvangende partij helpt bij het verder ontwikkelen van zijn eigen gedrag en prestaties. Door deze manier van feedback raken mensen intrinsiek gemotiveerd om te leren en zichzelf te ontwikkelen.
[praktijkvoorbeeld]
Praktijkvoorbeeld: Eigen initiatief – slot
Het eindresultaat van deze dialoog kan een nieuwe regel zijn.
Als de klant aan de kassa niet kan betalen omdat hij zijn geld is vergeten, geldt de volgende procedure:
-
noteer naam, adres en mobiele telefoonnummer van de klant
-
bel het mobiele nummer ter verificatie
-
spreek af dat de klant de boodschappen binnen een halfuur komt afrekenen
-
noteer het tijdstip waarop de klant verwacht te komen afrekenen
-
controleer of de klant zijn afspraak nakomt en bel eventueel als reminder
-
evalueer, als de klant heeft betaald, opnieuw de werking van de procedure en bespreek deze met de aanwezige (assistent)manager.
[/praktijkvoorbeeld]
Kortom, met een reprimande blijft alles bij het oude. Door een dialoog te starten open je een nieuw terrein van mogelijkheden voor persoonlijke en organisatieontwikkeling.
Bekwaamheid 12: Ervarend leren
Ervarend leren is leren door te doen. Het realiseren van complexe oplossingen is vaak een zoektocht waarin je op basis van voortschrijdend inzicht antwoorden vindt. Experimenteren, het maken van fouten en reflecteren zijn onderdeel van deze zoektocht. Reflectie stimuleert je om te leren van ervaring en effectiever gedrag te ontwikkelen (persoonlijke winst) of een betere aanpak te bedenken (collectieve winst).
Het gaat bij deze bekwaamheid niet alleen om de inhoudelijke component van ervarend leren, maar vooral ook om de psychologische kant ervan. Hoe verhoud jij je tot je eigen fouten? En tot die van anderen? Hoe reageert het team op fouten? De manier waarop jij en je team naar fouten kijken, bepaalt voor een belangrijk deel of er binnen je team een stimulerend klimaat heerst waarin daadwerkelijk van fouten kan worden geleerd. Het perspectief van Thomas Edison, de uitvinder, op zijn eigen leerproces weerspiegelt een dergelijk klimaat: ‘Ik heb niet gefaald. Ik heb tienduizend manieren ontdekt die niet werken.' Al die manieren resulteerden uiteindelijk in een werkende gloeilamp. De vierde fase, realisatie, stimuleert executie, discipline en doelgerichtheid. Het streven is om de innovatieve oplossing uit de voorgaande fase daadwerkelijk ten uitvoer te brengen.
[praktijk]
Praktisch!
Evalueer in de online-leeromgeving hoe jij scoort op de twaalf bekwaamheden. Welke beheers jij al van nature? Welke vragen om aandacht?
[/praktijk]
Conclusie
Een productieve dialoog wordt volgens D2S gekenmerkt door de vier R’en: Regie, Respect, Reconciliatie en Realisatie. Door de regie te nemen voorkom je cirkel-denken, vruchteloze of/of-gesprekken of nutteloze en/en-gesprekken. Door de regie te nemen over je eigen denken, kies jij je woorden tijdens de tweede fase, die van respect, met meer zorg en toon jij leiderschap in het gesprek. Je weet hoe je het perspectief van de ander kunt onderzoeken, ook al wijkt dit sterk af van je eigen perspectief. Als je elkaars perspectieven vanuit respect onderzoekt, leidt dit bijna altijd tot meer begrip. Als beide perspectieven naast elkaar mogen bestaan, begint de spannendste fase van het gesprek, de fase van reconciliatie. Reconciliatie in de dialoog betekent dat je obstakels wegneemt door niet zwart-wit te denken, maar door te onderkennen dat aan ieder perspectief of mening voor- en nadelen kleven. Reconciliatie in de dialoog betekent dat je verschillende perspectieven gebruikt en integreert om zodoende de realiteit beter te begrijpen en met vernieuwende antwoorden te komen. Dit lukt je omdat je tijdens de derde fase van reconciliatie Doordenkt en Doordenkvragen stelt. De vierde fase, realisatie, geeft structuur om inspiratie en nieuwe ideeën ook daadwerkelijk te realiseren, zodat ze niet verloren gaan. Er is op allerlei terreinen vernieuwing nodig. Waar wil jij, op persoonlijk of professioneel vlak, met jouw competenties een bijdrage aan leveren?[Rd13]
Je hebt in dit hoofdstuk een globaal beeld gekregen van onze dialoogmethode. In de volgende vier hoofdstukken diepen we de methode verder uit. We reiken je de concrete handvatten aan waarmee je de benodigde bekwaamheden kunt ontwikkelen en in je eigen praktijk toepassen.
[i] Dit zijn twee uitkomsten van het onderzoek dat marktonderzoeksbureau Motivaction verrichtte in februari 2019 in opdracht van de aspirant publieke omroep Human https://www.human.nl/dam/jcr:64bb0238-c2c5-49b1-96e1-97be7efbcd09/toelichting_luisteronderzoek_motivaction-human.pdf, geraapleegd in juni 2019.
[ii] Bohm, D. (2018). Over dialoog Helder denken en communiceren. Nederland: Uitgeverij Ten Have.
[iii] Wekelijkse evaluatie binnen de scrum/agile-aanpak om met het team procesverbeteringen door te voeren.
[iv] Bohm, D. (1990). On dialogue. New York: Routledge.
[v] Isaacs, W. (1999). Dialogue and the art of thinking together. New York: Doubleday.
[vi] De Ruiter, M. ‘Diversiteit omdat het moet’ in de Volkskrant, 29 februari 2020
[vii] HR-trendrapporten van o.m. Berenschot en Randstad, 2019
[viii] Coens, T. & Jenkis, M. (2002). Beoordelen: functioneert dat? Zaltbommel: Uitgeverij Thema.
[ix] Coens, T. & Jenkis, M. (2002) Beoordelen: functioneert dat? Zaltbommel: Uitgeverij Thema.
[x] Scullen, S. E., Mount, M. K., & Goff, M. (2000). Understanding the latent structure of job performance ratings. Journal of Applied Psychology, 85(6), 956–970. https://doi.org/10.1037/0021-9010.85.6.956
[xi] PwC-enquête (2018) onder 10.029 leden van de algemene bevolking in China, Duitsland, India, het VK en de VS: Workforce of the future; the competing forces shaping, https://www.pwc.com/gx/en/services/people-organisation/workforce-of-the-future/workforce-of-the-future-the-competing-forces-shaping-2030-pwc.pdf.
[xii] Dijksterhuis, A. (2007). Het slimme onbewuste. Amsterdam: Uitgeverij Prometheus.
[xiii] Hoogendijk, W. & De Rek, W. (2019). Van big bang tot burn-out. Nederland: Uitgeverij Balans.
[xiv] Bohm, D. (2018). Over dialoog. Nederland: Uitgeverij Ten Have.
[xv] Loon, R. (2019). Dialogisch leiderschap. Amsterdam: Mediawerf.
[xvi] Sitskoorn, M (2011). Het maakbare brein. Nederland: Uitgever Bert Bakker.
[xvii] Neurobioloog Dick Swaab tijdens zijn theatercollege in 2019.
[xviii] Sociaal constructionisme draait om het idee dat betekenissen over de wereld (bijvoorbeeld de manier waarop we samenleven en communiceren) worden ontwikkeld in contact met anderen in plaats van binnen elk individu afzonderlijk.
[xix] Gergen, K.J. (2015). An Invitation to Social Construction. New York: Sage Publications
[xx] Harvard Business School Leadership & Management Professor, Amy Edmondson; https://hbr.org/podcast/2019/01/creating-psychological-safety-in-the-workplace. Geraadpleegd op 4 juni 2019.
[xxi] De voorbeelden in dit boek zijn gericht op situaties in de werkomgeving. Het moge duidelijk zijn dat de twaalf bekwaamheden je ook helpen om het gesprek ook in spannende situaties in het privédomein beter aan te gaan.
[xxii] Aarts, N. e.a (2015). Strategische Communicatie, principes en toepassingen. Assen: Uitgeverij Koninklijke Van Gorcum.
[xxiii] Luister naar de podcast op de online-leeromgeving met Pieter Kraaijveld, oud-directielid Pro-Rail, over zijn samenwerking met de NS.
[xxiv] https://www.nrc.nl/nieuws/2020/03/13/experts-met-meningen-en-experts-met-feiten-a3993701
[xxv] Covey, S. (2004). De zeven eigenschappen van effectief leiderschap. Amsterdam: Uitgeverij Business Contact.
[xxvi] In individualistisch ingestelde samenlevingen is het gebruikelijker om individuele prestaties te belonen. In een meer collectivistisch ingestelde samenleving worden teamprestaties gewaardeerd. In divers samengestelde teams kan een keuze voor een van deze waarderingssystemen tot spanning leiden.
[xxvii] 'Iske, P. (2018). Instituut voor Briljante Mislukkingen. Amsterdam: Uitgeverij Business Contact'
Hoofdstuk 2. Regie (1eR)
Hoe neem ik de regie over mijn eigen manier van denken en start ik een dialoog?
[praktijkvoorbeeld]
Praktijkvoorbeeld: Een collega klaagt achter je rug om over jou bij de CEO.
Hoe reageer jij in zo’n situatie? Zoek je de confrontatie op? Voel je woede of irritatie?
Je denkt bijvoorbeeld: ‘Wat een achterbakse eikel! Wat denkt hij wel niet? Mij een beetje zwart maken!’
En je hoort jezelf zeggen: ‘John, ik hoorde van Nanette (CEO) dat jij achter mijn rug om over mij klaagt. Dat is volstrekt onacceptabel en zal je carrière geen goed doen...’
Of zoek je verbinding? Voel je eerst verbazing en vervolgens nieuwsgierigheid?
Je denkt bijvoorbeeld: ‘Waarom bespreekt John dit niet eerst met mij ?’
En je hoort jezelf zeggen: ‘John, ik begreep van Nanette (CEO) dat jij niet tevreden bent over de manier waarop ik leidinggeef aan het project Diversiteit & Inclusiviteit. Vertel eens….’.
[/praktijkvoorbeeld]
[inleiding]
Inleiding
Het gedrag dat mensen vertonen, is het beste wat ze op dat moment te bieden hebben. Ieder mens streeft naar geluk en probeert pijn en lijden uit de weg te gaan. In de praktijk kan dit streven ongelukkig uitpakken, maar de intentie is in de meeste gevallen goed. Door vanuit deze overtuiging naar het bovenstaande praktijkvoorbeeld te kijken, wordt het makkelijker om een onderzoekende houding aan te nemen en je primaire oordeel uit te stellen. Je basishouding bij de start van een gesprek is dan al direct begripvoller. Als je de achtergronden eenmaal beter begrijpt, zal je het tonen van begrip dan ook veel oprechter overkomen op de ander. De bereidheid van John om naar jouw beleving te luisteren, neemt hierdoor waarschijnlijk toe.
Voor het ontwikkelen van deze basishouding in de dialoog is het van belang dat je je bewust wordt van je huidige manier van communiceren. Het vertrekpunt voor veel professionals is dat zij elkaar instinctief de maat nemen en dat er spanning ontstaat zodra iemand een afwijkende mening heeft of afwijkend gedrag vertoont met als gevolg is dat ze terugvallen op een van de drie overlevingsstrategieën: of/of-, en/en- of cirkel-denken. De oproep is om je hoofd vrij te maken voor Doordenken.
Dit vraagt van jou dat je de regie neemt in de gesprekken die je voert, te beginnen bij je eigen denken. In dit hoofdstuk gaan we dieper in op de eerste drie bekwaamheden: zelfkennis, zelfbewustzijn, zelfbeheersing. Ze helpen je de regie te nemen die nodig is voor het opstarten van waardevolle, productieve dialogen. Je leert je waarnemingsvermogen aan te scherpen, waardoor je een verschil van mening of een verschil van inzicht:
-
sneller herkent – je vergroot je zelfkennis (bekwaamheid 1);
-
scherper ziet en beter begrijpt – je ontwikkelt een groter zelfbewustzijn (bekwaamheid 2);
-
makkelijker relativeert -- je ontwikkelt meer zelfbeheersing (bekwaamheid 3).
Meer zelfkennis geeft je beter inzicht in hoe jouw eigen meetlat werkt. Misschien ben jij ook gevoelig voor types zoals John die in gesprek met jou iets heel anders zeggen, dan wanneer ze in gesprek zijn met jouw collega’s. Zelfbewustzijn is de signaalmeter waarmee je afwijkingen ten opzichte van je eigen meetlat sneller waarneemt en begrijpt, in relatie tot de context. Je eerste reactie op John is wellicht boosheid en irritatie, maar je begrijpt dat dit te maken heeft met jouw behoefte aan oprechtheid. Je ratio stimuleert je de situatie te analyseren door je af te vragen waarom John het niet eerst met jou bespreekt. Door je gevoel en je ratio met elkaar te laten samenwerken, wordt het veel makkelijker om de regie te nemen. Een groeiend zelfbewustzijn stimuleert op deze manier de derde bekwaamheid: zelfbeheersing. Je zet je irritatie om in verbazing en wilt vervolgens begrijpen wat John ervan heeft weerhouden om zijn ongenoegen eerst met jou te bespreken.
De doelstelling van dit hoofdstuk is dat jij streeft naar verbinding met je gesprekspartners, zeker wanneer er sprake is van een verschil van mening en dat dit een nieuwe gewoonte wordt die de beschreven valkuilen als automatisme vervangt. Om dit doel te bereiken, geven we je in dit hoofdstuk de nodige kennis en inzicht waarmee je de volgende vragen kunt beantwoorden:
-
Wat betekent de regie nemen in gesprekken?
-
Hoe ontwikkel ik zelfkennis (bekwaamheid 1), zodat ik verschillen in meetlatten sneller herken?
-
Hoe ontwikkel ik zelfbewustzijn (bekwaamheid 2), zodat ik beter sturing kan geven aan de dialoog?
-
Hoe ontwikkel ik zelfbeheersing (bekwaamheid 3), zodat ik mijn oordeel beter kan uitstellen om in dialoog te blijven?
[/inleiding]
1. Wat betekent ‘de regie nemen’ in gesprekken?
Ieder van ons heeft een persoonlijke meetlat. De uitdaging is om deze meetlat zo te gebruiken dat er vooruitgang, ontwikkeling en innovatie kan ontstaan. Om deze doelen te bereiken, is het belangrijk de regie te nemen in de gespreken die we voeren, zeker als we sterk van mening verschillen. Regie betekent dat jij sturing geeft aan de gewenste manier van communiceren. Je laat dan niet de omstandigheden of het gedrag van de ander bepalen hoe het gesprek verloopt. Sturing begint met sturing geven aan je eigen denken. [Rd1] De manier waarop we denken heeft grote invloed op de manier waarop we de wereld waarnemen en verschillen ervaren. Als jij bijvoorbeeld denkt dat de meeste mensen deugen, dan valt sociaal gedrag je sneller op dan wanneer je denkt dat de meeste mensen niet te vertrouwen zijn. Als jij gelooft in het goede, dan is de kans groter dat jij je verbaast over het gedrag van John en benieuwd bent naar zijn beweegredenen. Als je zelf echter onzeker bent over je eigen prestaties, dan interpreteer jij het gedrag van John waarschijnlijk anders. Als je ook nog eens vindt dat hij een communicatieve hork is, dan heb je geen hoge verwachtingen van een gesprek met hem en ga je het ongemakkelijke gesprek ook eerder uit de weg.
Regie in D2S is:
-
De bekwaamheid om je eigen meetlat te kennen en te begrijpen. Dit betekent dat je voor jezelf accuraat kunt benoemen wat voor jou belangrijk is en welke behoeften in een specifieke situatie van belang zijn (zelfkennis); impliciete waarden expliciteren. In de praktijk begrijp je hoe jouw meetlat je communicatie beïnvloedt en in welke specifieke situaties jij het lastig vindt om in dialoog te gaan.
-
De bekwaamheid om te zien wanneer meningen en/of gedrag van anderen afwijken van je eigen meetlat. In de praktijk betekent dit dat jij je eigen spanning voelt en die herkent bij anderen (zelfbewustzijn). Je begrijpt onderliggende behoeften en gebuikt deze om een verbindende dialoog te voeren.
-
De bekwaamheid om je primaire oordeel uit te stellen als meetlatten verschillen (zelfbeheersing). Als woorden je raken, ben je in staat die te relativeren en het gesprek aan te gaan. In de praktijk betekent dit dat je kunt aangeven dat jij er waarschijnlijk anders over denkt, om vervolgens de mening of het standpunt van de ander te onderzoeken; ‘Ik zie het denk ik anders, maar wellicht begrijp ik je nog niet goed genoeg. Kun je mij iets meer vertellen over’.
[praktijkvoorbeeld]
Praktijkvoorbeeld: Wat een idioot! – deel 1
Een van de agendapunten tijdens het MT-overleg bij een grote, beursgenoteerde organisatie, is het grote verloop onder jonge, nieuwe medewerkers. Een van de MT-leden, Marieke, hoort hoe de voorzitter de situatie schetst: ‘Onze organisatie is nog steeds goed in staat om talentvolle studenten te interesseren voor een baan bij ons, na hun studie. Het lukt ons echter steeds minder goed om deze groep voor langere tijd aan ons te binden. Het beeld dat uit de exitgesprekken naar voren komt, is divers. Eén rode draad is daarin echter wel te ontdekken: veel mensen geven aan dat ze de balans tussen werk en privé, niet in orde vinden. Als het nodig is, word er namelijk van je verwacht dat je overwerkt. Hierbij ervaren de jonge medewerkers weinig begrip voor privé-omstandigheden. Bovendien vallen ze erover dat deze uren niet worden vergoed. Daarnaast maakt de organisatie haar claim van lerende organisatie niet waar. Het lijkt er meer op dat het onze strategie is om iedereen in het diepe gooien en dat degene die blijft drijven mag blijven, dan dat er sprake is van collectief leren’.
Marieke voelt opluchting (zelfbewustzijn) bij het beeld dat de voorzitter schetst (overeenstemming meetlatten) en denkt: ‘Eindelijk krijgen we oog voor de realiteit. Jammer dat we er nu pas over nadenken nu de verloopcijfers onacceptabel hoog zijn geworden. De arbeidsmarkt is al jaren aan het veranderen en onze organisatie verandert niet mee. Jonge mensen zijn nog steeds ambitieus, maar hechten ook veel waarde aan andere zaken dan carrière. Bovendien zijn ze van hun studie uit veel meer gewend aan coaching en begeleiding. Het is natuurlijk ook…’ Marieke’s denken wordt onderbroken door de luide stem van Marnix:: ‘Ik vraag me af of het verloop wel het vraagstuk is. Volgens mij trekken we de verkeerde mensen aan. Mensen die niet aan onze hoge verwachtingen kunnen voldoen als het gaat om arbeidsethos en zelfstandigheid’.
Marieke bijt op haar tong en denkt: ‘Daar gaan we weer. Marnix leeft echt in zijn eigen wereld. Hij is zeer competitief, heeft keihard gewerkt om te komen waar hij nu is en hij denkt dat dit de enige weg is die talentvolle mensen aanspreekt. Hij ziet blijkbaar niet dat de wereld en daarmee ook zeker de behoeften van jonge mensen, aan het veranderen zijn. Zij voelt haar irritatie (zelfbewustzijn), omdat ze behoefte heeft aan realiteitszin (zelfkennis).
Marnix vervolgt: ‘Door kritischer te zijn aan de poort en uitzonderlijke prestaties met stevige bonussen te belonen, lossen we dit probleem snel genoeg op.’ Marieke bijt niet alleen op haar tong, ze perst ook haar lippen op elkaar en denkt: ‘Wat is het toch af en toe een idioot. Hij leeft echt nog in de vorige eeuw. Als hij nu gewoon eens de tijd zou nemen om met onze jonge talenten te praten, dan….’ Dan herinnert Marieke zich haar goede voornemen om te werken aan haar zelfbeheersing en haalt een paar keer onopvallend diep adem en richt zich bewust op Marnix met de intentie hem echt te begrijpen.
[/praktijkvoorbeeld]
Dit voorbeeld, dat verderop in het boek nog terugkomt, laat zien dat de eerste drie bekwaamheden voor Marieke nodig zijn om een dialoog met Marnix te kunnen starten. D2S ondersteunt haar om haar eerste oordeel te relativeren en verantwoordelijkheid te nemen voor de woorden die ze kiest en de impact die deze woorden hebben. Door de regie te nemen met de bekwaamheden van de eerste R, begint zij het gesprek vanuit de intentie om zich te verbinden met Marnix en te streven naar een waardevolle samenwerking.
2. Hoe ontwikkel ik zelfkennis, zodat ik verschillen in meetlatten beter begrijp?
[praktijkvoorbeeld]
Praktijkvoorbeeld: De vuile was
Paul, een accountmanager in de procesindustrie, hoort collega Sabine bellen met een klant. Uit het gesprek maakt hij op dat de klant klaagt over de betrouwbaarheid van de leveringen. Het klopt dat het bedrijf door de onverwacht grote vraag een aantal productieproblemen heeft. Hij vindt dat Sabine goed begrip toont, maar het irriteert hem hoe openhartig zij is over wat die problemen precies zijn. Paul vindt het niet professioneel om de vuile was buiten te hangen. Als Sabine ophangt, vraagt hij zich af: ga ik het gesprek aan of niet?
Aan de ene kant heeft Paul de behoefte om open te zijn, omdat hij denkt dat Sabine professioneler kan handelen. Aan de andere kant heeft Paul geen zin om de sfeer te verpesten. Sabine heeft namelijk de neiging zich de dingen persoonlijk aan te trekken. Paul begrijpt dat hij de uitkomst van het gesprek al kan voorspellen als hij begint met: ‘Ik vind het onprofessioneel dat jij de vuile was buiten hangt’. Toch vraagt hij zich af wat hij met zijn irritatie aan moet. Hij besluit de waarden openheid en harmonie niet tegenover elkaar te zetten, maar om door te denken: Kan ik de sfeer misschien zelfs verbeteren door de situatie bespreekbaar te maken?
[/praktijkvoorbeeld]
In het voorbeeld zie je dat Paul reflecteert op hetgeen hij meent waar te nemen. In veel praktijksituaties ontbreekt een dergelijke reflectie en reageren mensen vooral instinctief met alle negatieve gevolgen van dien. Vanuit onze visie loont het om eerst je eigen instinctieve reacties beter te begrijpen en te beoordelen op effectiviteit. Weerspiegelen de woorden die jij kiest ook wie je bent? Bereik je met die woorden ook het doel dat je voor ogen hebt?
Om de dynamiek van je eigen reacties en de werking van je meetlat beter te kunnen managen, is het belangrijk dat je zicht krijgt op je eigen manier van denken. Antropoloog Gregory Bateson[i] was degene die de term ‘metaloog’ introduceerde: denken over denken. In het voorbeeld van Paul zie je dat hij zich bewust is van zijn eigen overtuiging – je hangt de vuile was niet buiten – en hoe dit zijn gevoel en denken over de situatie beïnvloedt.
VORMGEVER: hier fig 12 a en b hoofd en meetlat; hoofd links en meetlat rechts. Het hoofd kijk langs de meetlat naar de wereld.
In de meetlat de tekst ‘je hangt de vuile was niet buiten’
Titel: Hoe neem jij je gesprekspartners de maat?
Ontwikkelaar en trainer Robert Dilts[ii] maakte het werk van Bateson toegankelijker. Hij ontwikkelde de theorie van de (neuro)logische niveaus. Zijn model kun je gebruiken om je eigen gedrag te begrijpen en met dit inzicht nieuw gewenst gedrag te benoemen en ontwikkelen. Leren en ontwikkelen kan volgens de benadering van Dilts op zes niveaus plaatsvinden: hoger doel, identiteit, waarden en overtuigingen, capaciteiten, gedrag en omgeving. De niveaus kunnen als volgt worden verklaard:
Hoger doel is een begrip uit de psychologie en betekent het zoeken naar de bedoeling of de zin van het leven in het algemeen en je eigen leven in het bijzonder. Het hogere doel is veelal niet iets dat je kunt bedenken, het is eerder een proces waarin je ontdekt op welke manier jij betekenis geeft aan je leven.
Identiteit is een begrip uit de persoonlijkheidsleer en beschrijft het dynamische en ook voorspelbare geheel van persoonskenmerken die het denken, voelen en doen van een persoon kunnen verklaren.
Waarden en overtuigingen. Waarden zijn betekenis gevende idealen en motieven die je als samenleving, groep of individu wilt nastreven. Persoonlijke waarden zijn jouw opvattingen over wat jij wenselijk vindt en bepalen de manier waarop jij je wilt gedragen. Overtuigingen zijn je eigen persoonlijke opvattingen over situaties, anderen en jezelf. Overtuigingen vormen zich in de loop van ons leven. Dit begint bij onze opvoeding, maar ook je studie en je eerste baan hebben grote invloed.
Capaciteiten worden gevormd door het geheel van kennis, kunde en kunst[iii]. Kennis en kunde hebben te maken met het kennen en kunnen toepassen van methoden en technieken die binnen het vakgebied geaccepteerd of bewezen zijn. Kunst heeft betrekking op unieke situaties waarvoor we als professionals oplossingen bedenken die niet uit een boekje komen.
Gedrag is het geheel van onze acties en reacties met betrekking tot onze sociale omgeving. Hierbij kun je onderscheid maken tussen waarneembaar gedrag en innerlijk gedrag zoals denken en voelen. Gedrag kan bewust of onbewust zijn. Bewust gedrag wordt vanuit een cognitieve intentie gestuurd. Onbewust gedrag is vaak het gevolg van gewoontepatronen die worden geactiveerd door een bepaalde aanleiding. Denk hierbij bijvoorbeeld aan je ochtendritueel; de wekker gaat en vervolgens werk je op de automatische piloot een reeks activiteiten af.
Omgeving verwijst naar de fysieke omstandigheden waar de interactie plaatsvindt. Hierbij hebben we niet alleen aandacht voor het effect van de interactie, maar ook voor de invloed die deze omstandigheden hebben op die interactie. Een belangrijk aspect hierbij is de belangen die er spelen. Denk hierbij niet alleen aan materiële belangen, maar ook aan immateriële belangen zoals het voorkomen van gezichtsverlies, het voorkomen van gedoe of het vasthouden aan belangrijke zekerheden[iv].
Het model van (neuro)logische niveaus is zeer goed bruikbaar om je eigen meetlat te beschrijven en ook om je uitdagingen op het gebied van communicatie en samenwerking te analyseren.
VORMGEVER: figuur 13
Titel: Formuleer je persoonlijke meetlat
Je krijgt meer inzicht in jouw persoonlijke meetlat door de volgende vragen te beantwoorden:
1. Hoger doel
Wat is mijn hogere doel? Waarom ben ik hier? Wat wil ik bijdragen?
Het hogere doel geeft betekenis aan je acties.
2. Identiteit
Wie ben ik? Wat maakt mijn identiteit? Wat kenmerkt mijn identiteit?
Identiteit geeft stevigheid en coherentie aan je acties.
3. Waarden en overtuigingen
Wat zijn mijn kernwaarden? Waar sta ik voor? Wat zijn mijn kernovertuigingen? Wat geloof ik?
Kernwaarden en overtuigingen sturen je gedrag.
4. Capaciteiten
Wat is mijn kennisbasis? Wat zijn mijn kernkwaliteiten? Waar ben ik echt goed in?
Capaciteiten helpen je de juiste activiteiten te kiezen.
5. Gedrag
Wat kenmerkt mijn gedrag? Wat zijn mijn gedragspatronen en routines?
Gedrag maakt professionaliteit zichtbaar.
6. Omgeving
Wat is het effect van mijn gedrag op mijn omgeving? Wat zijn de omstandigheden/organisatiepatronen? Hoe beïnvloeden deze de interactie?
Omgeving stimuleert actie.
Hieronder zie je hoe Paul, uit het praktijkvoorbeeld ‘De vuile was’, zijn meetlat heeft gebruikt om zijn situatie te analyseren. De logische niveaus helpen hem om coherenter te denken en er ook naar te handelen[v].
Omgeving
Paul is geïrriteerd omdat hij vindt dat Sabine zorgvuldiger (=waarde) dient te zijn. Hij vindt ook dat je de vuile was niet buiten hoort te hangen (= overtuiging). Door zo open te zijn over de productieproblemen loop je het risico dat de klant zich onnodig zorgen gaat maken en gaat twijfelen of wij de situatie wel onder controle hebben.
Paul vindt het lastig om zich kritisch te uiten tegenover Sabine, omdat ze geneigd is feedback vaak persoonlijk op te vatten. De gesprekken worden dan vaak wat stekelig. Paul weet dat hij gevoelig is voor goede sfeer en dan de neiging heeft om af te haken.
Gedrag
De uitdaging voor Paul is Doordenken: Hoe kan ik de harmonie juist verbeteren door de situatie bespreekbaar te maken?
Capaciteiten
Paul constateert dat hij de vaardigheden wel heeft om iemand aan te spreken. De situatie met Sabine vindt hij lastig, omdat zij zich de dingen vaak persoonlijk aantrekt en zichzelf gaat verdedigen. Het vraagstuk op dit niveau: Hoe kan ik beter omgaan met Sabine als zij in de verdediging schiet?
Waarden en overtuigingen
Een belangrijke kernwaarde van Paul is leren en ontwikkelen. Hij is altijd nieuwsgierig naar hoe hij zichzelf als mens en professional kan ontwikkelen. Hij heeft de overtuiging dat feedback altijd bruikbaar is. Feedback kan je leren om dingen beter te doen of om beter te begrijpen hoe de ander jou ervaart in de samenwerking.
Identiteit
Onderdeel van Pauls identiteit is dat hij zichzelf als een verbinder ziet. Hij verbindt mensen met elkaar en met uitdagingen die zich voordoen.
Hogere doel
Bijdragen aan een cultuur van samenwerken waarin het beste in mensen naar boven wordt gehaald.
Door de analyse met de logische niveaus begrijpt Paul beter waarom hij moeite heeft met het gedrag van Sabine. Volgens zijn meetlat belemmert ze hiermee haar eigen groei en ontwikkeling. Hij constateert dat hij afhaakt als mensen zich gaan verdedigen (= gedragspatroon). Hij vindt het ongemakkelijk en ook onbegrijpelijk. Hij ziet ook in dat zijn eigen afhaken een bepalende factor in het gesprek is en de uitkomst voorspelt. Ook is zijn neiging om af te haken niet in lijn met zijn identiteit en hoger doel. Hij neemt zich voor om, als het ongemakkelijk wordt, zich vanuit oprechte nieuwsgierigheid te verbinden met Sabine om haar beter te begrijpen.
Reflecteren op je eigen handelen is niet altijd eenvoudig
Hoewel we geneigd zijn onszelf te zien als redelijke en rationele mensen, leert zelfonderzoek ons dat we ook een vat van tegenstrijdigheden[vi]zijn. In verschillende situaties neemt ons ‘Ik’ verschillende standpunten in, die niet altijd even congruent zijn. Je vindt bijvoorbeeld dat het met het klimaat 5 voor 12 is, maar hebt toch een rechtvaardiging om met het vliegtuig een stedentripje naar Barcelona te maken. Is je gedrag in lijn met je overtuigingen en dieperliggende waarden?
Voor het ontwikkelen van een coherentere identiteit, loont het om tijd en energie te steken in het ontwikkelen van zelfkennis en het kennen en samenbrengen van de verschillende ik-posities. Voor het ontwikkelen van een goed uitgangspunt voor de dialoog, is het nuttig dat je reflecteert op de volgende vragen:
-
Welke mensen zorgen bij jou voor een allergische reactie?
-
Welke zaken maken je boos, geïrriteerd of blij en hoe beïnvloeden die de woorden die je kiest en het gedrag dat je vertoont?
-
Weerspiegelen die woorden ook wie je bent?
-
Wat is de impact van die woorden op de samenwerkingsrelatie en de resultaten die je boekt?
Professionals met een geringe zelfkennis en een beperkt reflectief vermogen, lopen vaker in de volgende valkuilen[vii]:
Valkuil 1. Ontkennen: negeren dat iets niet gaat zoals je wilt.
Valkuil 2. Verwijten: anderen verantwoordelijk houden voor gemaakte fouten.
Valkuil 3. Rechtvaardigen: een excuus geven waarom iets niet goed loopt
Valkuil 4. Schaamte: jezelf verwijten dat de dingen niet gaan zoals je wilt
Valkuil 5. Verplichting: moeten in plaats van willen
Valkuil 6. Opgeven: afhaken omdat de last van eventuele schaamte en de verplichting te groot zijn
Als gesprekken niet naar verwachting verlopen, ontkennen we vaak liever onze verantwoordelijkheid dan dat we onderzoeken wat ons eigen aandeel was en ons afvragen wat er nu moet gebeuren. Een dergelijke houding is niet bevorderlijk voor je professionele ontwikkeling en zeer ondermijnend voor een waardevolle samenwerking.
Een expliciete meetlat maakt het makkelijker om de regie te nemen
Met een uitgewerkte meetlat herken je niet alleen sneller op welke manier je iemand de maat neemt en hoe je geneigd bent te reageren (reactiepatronen), je kunt deze meetlat ook gebruiken om je eigen denken kritisch onder de loep te nemen. Als je wilt begrijpen waarom je bepaald gedrag vertoont of woorden kiest die niet in lijn zijn met je diepere waarden, ligt de sleutel vaak in je eigen denken. Verantwoordelijkheid nemen voor je eigen gedrag en de woorden die je kiest, betekent in de praktijk dat je je eigen valkuilen en patronen herkent, begrijpt welke prikkels (bepaalde persoonlijkheden of gebeurtenissen) jouw denken stimuleren tot ineffectief gedrag en dat je deze prikkels beter leert hanteren om uiteindelijk het juiste te kunnen doen. Met meer zelfkennis ben je dus beter in staat afwijkende meningen en ideeën te herkennen en er productief mee om te gaan. Bij vraagstukken waar jij je op kunt voorbereiden is het je waarschijnlijk wel duidelijk waar je voor staat en voor welke aanpak jij gaat. Stel jouw organisatie wil werk maken van een meer divers personeelsbestand. De directeur heeft een MT-overleg belegd om de situatie te analyseren en een strategie te formuleren. Door je goed voor te bereiden, merk jij tijdens het overleg al snel met wie je op één lijn zit en met wie niet. Door die goede voorbereiding neemt de kans op een productieve dialoog toe – jouw intentie om door te denken – ook als je met iemand sterk van menig verschilt.
Je wordt echter ook dagelijks geconfronteerd met allerlei onverwachtse gebeurtenissen, waarin mensen standpunten innemen of meningen verkondigen die weerstand bij je oproepen, zonder dat je deze spanning direct kunt duiden. Door te investeren in zelfkennis, herken je weerstand niet alleen sneller, je kunt deze ook beter verklaren op grond van jouw uitgewerkte en expliciete meetlat. Jouw meetlat geeft je in beide situaties stevigheid omdat deze weerspiegelt waar je voor staat en waar je voor gaat. Deze helderheid in je eigen hoofd stimuleert coherent denken en doen en heeft ook effect op de manier waarop je communiceert. Door stevigheid en coherentie wordt het namelijk makkelijker om de dialoog aan te gaan met iemand die afwijkende gedrag vertoont of een andere mening heeft, omdat je minder negatieve spanning ervaart en beter durft te vertrouwen op een goede uitkomst.
Ga aan de slag en maak je eigen meetlat expliciet!
Bij het uitwerken van je eigen meetlat zal je merken dat het beantwoorden van de vragen een iteratief proces is. Het antwoord op de ene vraag activeert namelijk kennis en inzicht, die je weer kunt gebruiken voor een vraag die je eerder al deels hebt beantwoord of nog gaat beantwoorden. De samenhang in de antwoorden op de verschillende niveaus maakt de persoonlijke meetlat tot een krachtig instrument. Als je een uitdagend doel hebt, dat in lijn is met je persoonlijke kwaliteiten zal de weg naar succes veel meer energie en enthousiasme opwekken, dan wanneer dit niet het geval is. De uitwerking van de niveaus vormen jouw persoonlijke meetlat, die je vervolgens kunt gebruiken om lastige situaties in je werkpraktijk te analyseren.
In welke situaties ben je zelf minder tevreden over je manier van communiceren? Op welke momenten resoneert jouw meetlat sterk en krijgen emoties wellicht de overhand?
[praktijkvoorbeeld]
Praktijkvoorbeeld: Mijn trigger
Vivian, advocaat op een middelgroot advocatenkantoor: ‘In mijn carrière heb ik verschillende gesprekken gevoerd met personen die je zou kunnen typeren als narcistisch. Ik heb grote moeite om iets positiefs te bereiken met dit persoonlijkheidstype. Je lijkt altijd het onderspit te delven en krijgt zelden het gevoel dat er überhaupt sprake is van een gesprek. Dit kan versterkt worden door mijn vooroordeel ten aanzien van conflictsituaties met dit soort mensen’.
[/praktijkvoorbeeld]
De vragen in onderstaande tabel helpen je om lastige situaties snel in kaart te brengen en te benaderen volgens jouw persoonlijke waarden en identiteit. Door regelmatig situaties te analyseren, zal je merken dat jouw persoonlijke meetlat steeds concreter wordt. In contact met anderen leer jij jezelf beter kennen en krijg je impulsen om te groeien en jezelf te ontwikkelen. Je begrijpt steeds beter welke personen of situaties je triggeren om in discussie te gaan en je ontwikkelt de (zelf)kennis om het niet zo ver te laten komen. Door de meetlat word jij je meer bewust van je eigen denken en de keuzes die je maakt met als gevolg dat je je minder richt op je carrière (externe eisen) en meer op wat jij zelf belangrijk vindt. Je maakt keuzes die in lijn zijn met je eigen waarden, identiteit en hogere doel, en richt niet alles op wat er nodig is voor de volgende stap in je carrière. Niet zelden is deze verandering van focus juist gunstig voor je carrière omdat je keuzes veel authentieker worden.
Omgeving
Wat gebeurt er in de interactie?
Wat is de invloed van de omgeving op de interactie?
Gedrag
Wat raakt mij in deze situatie?
Wat zijn mijn gevoelens en gedachten met betrekking tot de situatie en de interactie?
Hoe open sta ik voor informatie en ideeën van een ander als ik zelf een andere mening heb of geraakt word? Hoe beïnvloedt dit het gesprek?
Welke behoeften spelen een rol in de interactie?
Wat is mijn uitdaging in deze situatie?
Tip: Beschrijf je uitdaging in een Hoe-kan-ik-vraagstuk?
Capaciteiten
Welke kennis en vaardigheden heb ik dan nodig?
Waarden en overtuigingen
Welke waarden en overtuigingen helpen of belemmeren mij om in deze situatie effectiever te communiceren?
Identiteit
Hoe communiceer ik in de situatie als ik dichter bij mezelf blijf?
Hoger doel
Hoe til ik de situatie en mijn gesprekspartner naar een hoger plan als ik het beste uit mezelf haal?
3. Hoe ontwikkel ik zelfbewustzijn, zodat ik beter sturing kan geven aan de dialoog?
[praktijkvoorbeeld]
Praktijkvoorbeeld: Ze wilden over me heen walsen
Perspectief één | Maarten, consultant bij een adviesbureau: ‘Heb je even? de vraag werd bijna nonchalant gesteld. Toen ik de kamer binnenkwam, begreep ik dat het niet zomaar een gesprek was waarin we even met elkaar van gedachte zouden wisselen. In de kamer waren nog twee collega’s aanwezig en twee anderen collega’s belden in vanuit Engeland. Zij hadden dit gesprek voorbereid en waren klaar om over mij heen te walsen.
Ik werd overdonderd en direct in een hoek gedrukt. In een reflex nam ik een verdedigende houding aan. Ik wist vanaf het eerste moment dat ik geen millimeter zou gaan meebewegen en heb dat ook niet gedaan. Dit werd nog eens versterkt doordat het in mijn ogen wel heel onredelijk en zelfs absurd was, wat me voor de voeten werd geworpen. Ik had het gevoel dat ik werd aangevallen op mijn waarde eerlijkheid en dat was extra motivatie om er vol tegenin te gaan. Het maakte heftige emoties in mij los. Ik voelde me achteraf ook enorm trots, want ik was de morele winnaar van dit gevecht...’
‘Nu ik reflecteer op deze situatie vraag ik mij het volgende af:
Hoe had ik het anders kunnen aanpakken? Hoe zorg ik ervoor dat emotie niet de overhand krijgt? Hoe geef ik op zo’n manier sturing aan het gesprek dat beide partijen er een goed gevoel aan overhouden?’
[/praktijkvoorbeeld]
Je hebt een goed ontwikkeld zelfbewustzijn nodig om in situaties als deze, waarin je het gevoel hebt dat mensen over je heen willen walsen, de emotie niet te laten overheersen en een verbindend gesprek te voeren. Wij zien zelfbewustzijn als je persoonlijke spanningsmeter die je laat ervaren wanneer de mening of het gedrag van de ander inspireert, overeenkomen met jouw meetlat of daar juist van afwijkt. Dit betekent dat je niet alleen je eigen spanning ervaart, maar die ook herkent bij anderen. Je gebruikt je eigen spanning en onderliggende behoeften om de situatie beter te begrijpen.
VORMGEVER: figuur 14 met spanningsmeter
Titel: Welke behoefte manifesteert zich?
Is het mogelijk om de verschillende velden van de spanningsmeter nog een verschillende kleur te geven net als bij de schets?
De initiële spanning die in gesprekken ontstaat door het verschil in persoonlijke meetlatten, kunnen we duiden als positief of negatief. Bij een positieve afwijking zijn we bijvoorbeeld geraakt, blij, nieuwsgierig, enthousiast of geïnspireerd omdat het limbisch systeem neurotransmitters zoals serotonine, dopamine, endorfine, oxytocine of cortisol afscheidt. Bij een negatieve afwijking spelen neurotransmitters adrenaline en noradrenaline een rol en zijn we afhankelijk van de situatie verbaasd, geïrriteerd, onzeker, machteloos of teleurgesteld. In dit voorbeeld willen de teamleden het functioneren van hun collega bespreken en door de manier waarop ervaart hij dit als oneerlijk. Hij heeft geen tijd gehad om zich voor te bereiden en hij is het oneens met hun observaties. Door het gevecht dat ontstaat, heeft hij echter geen oog voor de onderliggende behoeften van zijn collega’s. Wat is hun intentie met het gesprek? Willen ze hem echt platwalsen of willen ze eigenlijk alleen de werksituatie verbeteren?
Over het algemeen geldt: hoe groter het verschil in meetlatten, hoe sterker het gevoel en hoe groter de kans op emoties. Gevoel is bij professionals met een goed ontwikkeld zelfbewustzijn een richtingaanwijzer voor het denken[Rd2] . Het roept vragen op als: Wat raakt mij in deze situatie? Welke onderliggende behoeften spelen hier een rol? Het doel is dan de onderliggende aspecten bij het gevoel te kunnen begrijpen.
Denk terug aan het voorbeeld aan het begin van dit hoofdstuk. In deze situatie word je boos op John omdat hij achter je rug klaagt bij de CEO. De onderliggende behoefte in dit voorbeeld is waarschijnlijk openheid. Je boosheid komt voort uit een persoonlijke norm: als je problemen met iemand hebt, bespreek je die openlijk met de persoon in kwestie. Dit inzicht helpt om het gesprek niet vanuit het oordeel, maar vanuit openheid aan te gaan en zelf het goede voorbeeld te geven. In het voorbeeld ‘De vuile was’ is Paul geïrriteerd, omdat hij behoefte heeft aan zorgvuldigheid. Zijn persoonlijke norm is: je valt klanten niet lastig met jouw problemen.
Kritisch redeneren toetsen aan intuïtie
Zelfbewustzijn is ook nodig om resultaten van rationele denkprocessen te toetsen aan je gevoel of intuïtie[viii]. Een kritisch denkproces, waarin feiten op een goede manier zijn verzameld, logisch zijn geordend en dat leidt tot navolgbare standpunten of conclusies, lijkt af. Door het rationele proces gevoelsmatig te toetsen, voer je een extra controle uit. Je toetst of ratio en gevoel in overeenstemming zijn.
Inzicht in de werking van de hersenen leert ons dat het verstandig is om deze intuïtieve toets te uit te voeren. Voor het vasthouden en verwerken van informatie heeft het bewuste slechts beperkte capaciteit ten opzichte van het onbewuste. De verwerkingscapaciteit van het onbewuste is ongeveer 200.000 keer zo groot als dat van het bewuste[ix]. Professionals die de bewuste verwerkingscapaciteit (ratio) combineren met de onbewuste verwerkingscapaciteit (gevoel en intuïtie), gebruiken een veel groter deel van hun hersencapaciteit. Signalen die het onbewuste afgeeft, vormen input voor rationele denk- en besluitvormingsprocessen. Deze vorm van intuïtie is minder magisch dan het in de praktijk soms lijkt. Het onbewuste combineert namelijk informatie uit de actuele situatie met informatie uit het verleden en geeft een aanwijzing hoe je met de situatie moet omgaan. Het proces van waarnemen, analyseren en concluderen smelt in één moment samen.
Gevolgen van een onderontwikkeld zelfbewustzijn
Zelfbewustzijn in de dialoog is het resultaat van het succesvol laten samenwerken van ratio en gevoel. Professionals die alleen vertrouwen op hun ratio of gevoel gaan hinkelend door het leven, in tegenstelling tot professionals die met ferme pas door het leven lopen omdat hun ratio en gevoel elkaar versterken. Professionals die hinkelen doordat ze alleen op hun ratio vertrouwen, tonen vaak geen of nauwelijks gevoelens en emoties. Hun waarneming beperkt zich tot de informatie die het cognitieve deel van de hersenen bereikt; slechts 4% van de prikkels (zie hoofdstuk 1). Het gevolg is dat deze professionals een stuk minder effectief zijn. Zij missen aan de ene kant signalen over wat er speelt (door beperkte waarneming) en aan de andere kant missen zij signalen over hoe ze het best op een situatie kunnen reageren. Ze maken geen gebruik van de onbewuste verwerkingscapaciteit.
Deze rationele benadering, waarin mensen altijd in controle zijn, geeft veel collega’s een ongemakkelijk gevoel. Als een collega of leidinggevende bijvoorbeeld nooit zijn onzekerheden of twijfels toont, kan dit leiden tot onzekerheid en een gevoel van onveiligheid bij collega’s die daar wel van tijd tot tijd last van hebben. Onzekerheid is een reële factor in de huidige arbeidsomgeving. [Rd3] Een op de drie werknemers heeft namelijk last van onzekerheid, onder meer door de ongekende mogelijkheden van robotisering en artificial intelligence [x].
Tijdens een managementoverleg dat wij als coaches bijwoonden, sprak een van de leden zijn ongemak uit: ‘ik heb niet het goede gevoel bij deze koers’. De directeur reageerde daarop met: ’Met gevoel kunnen we niet zo veel, wat zijn je argumenten?’ Deze directeur deed wel een beroep op de ratio, maar diskwalificeerde jammer genoeg het gevoel. Professionals zoals deze directeur, die alleen vertrouwen op hun ratio, vinden het vaak lastig om zich te verbinden met anderen, omdat ze simpelweg geen of onvoldoende oog hebben voor de gevoelens en behoeften van die anderen. In een effectieve samenwerking gaat het niet alleen om de inhoud, maar juist ook om hoe je vormgeeft aan het proces.
Professionals die daarentegen hinkelen door alleen op hun gevoel te vertrouwen, nemen het risico door hun omgeving te worden getypeerd als onnavolgbaar of overgevoelig. Onnavolgbaar omdat zij hun intuïtieve keuzes, die het gevolg zijn van uitgekristalliseerde ervaring, niet kunnen of willen rationaliseren. Het risico hierbij is dat de kans op standpuntendiscussies toeneemt of dat keuzes op basis van macht worden afgedwongen. En overgevoelig omdat het lijkt alsof alles hen raakt. Dit gedrag geeft veel mensen een ongemakkelijk gevoel. Als een collega snel geraakt is, wordt het voeren van een inhoudelijk gesprek vaak heel lastig. Denk hierbij aan het voorbeeld ‘De vuile was’. Paul twijfelt of hij het gesprek wel moet aangaan, omdat Sabine de neiging heeft zich veel zaken persoonlijk aan te trekken. Professionals die alleen varen op hun gevoel, maken moeilijk onderscheid tussen wat er daadwerkelijk speelt in de situatie en geprojecteerde denkbeelden. De vraag is: Wanneer is gevoel een zuivere signaalmeter en wanneer is er sprake van geprojecteerde positieve of negatieve denkbeelden? In het voorbeeld ‘Ze wilden over mij heen walsen’ beschrijft de professional dat hij zich bedreigt voelt en direct een vechthouding aanneemt. Dit komt omdat datgene wat hij in de kamer aantreft, niet overeenkomt met zijn verwachtingen op basis van de wat nonchalante uitnodiging die hij kreeg: ‘Heb je even?’ Hij heeft het idee dat de anderen klaarstaan om over hem heen te walsen. Hierdoor staat hij nauwelijks open voor wat er wordt gezegd, heeft hij geen oog voor de onderliggende behoeften van zijn collega’s en gunt hij ze geen millimeter.
Het rationele deel van zijn zelfbewustzijn had hem kunnen helpen om zich te realiseren dat de situatie niet echt levensbedreigend is. Hierdoor kan hij in plaats van zich inhoudelijk te verdedigen, de gevoelens en behoeften die de situatie bij hem oproept, benoemen. Hij kan bijvoorbeeld zeggen: ‘Ik voel me ongemakkelijk, omdat jullie een situatie willen bespreken waar ik mij graag op had voorbereid’. Het is ook realistisch om in een dergelijke situatie een time-out te nemen en het gesprek op een later tijdstip voort te zetten. De heftige biochemische vecht/vluchtreactie maakt het voeren van een goede dialoog nagenoeg onmogelijk. Hoe je de kaping van je neocortex precies ongedaan maakt, komt aan de orde bij bekwaamheid 3.
Evenals ongevoeligheid is overgevoeligheid ook een serieuze kwestie. Overgevoelige personen moeten weer leren het onderscheid te maken tussen emotie en intuïtie. Voelt iets niet goed omdat onze emoties en angsten ons belemmeren om helder te denken? Herhalen we als reactie alleen maar oude gedachten die we zijn gaan geloven? Of voelt iets niet goed omdat onze intuïtie ons signalen stuurt om alert te zijn of een andere koers te kiezen?
In onze coachpraktijk zien wij dat vraagstukken met betrekking tot ongevoeligheid en overgevoeligheid vaak gekoppeld zijn aan persoonlijke thema’s of specifieke situaties. Het is daarom raadzaam je eigen thema’s en situaties te kennen en onderzoeken.
Zelfbewustzijn ontwikkelen
De meetlat is een instrument dat ons helpt bij het ontwikkelen van ons zelfbewustzijn. Het expliciteren van je eigen meetlat is een proces waarin jij jezelf beter leert begrijpen. Je ziet niet alleen je eigen zekerheden, maar ook je eigen onzekerheden en vooroordelen onder ogen. Mensen die hun onzekerheden of vooroordelen ontkennen, vlakken hun hele gevoelsleven af (ratio stuurt gedrag) en lopen het risico koel en afstandelijk over te komen[xi]. Echter, mensen die alleen op gevoel varen, zonder dit te onderzoeken, beperken ook hun waarnemingsvermogen (gevoel stuurt gedrag) en lopen het risico als onnavolgbaar of overgevoelig te worden getypeerd.
VORMGEVER: FIG 15 a en b. Tekst overnemen uit bovenstaand figuur. Titel: ontwikkelen zelfbewustzijn
Succesvolle leiders ontwikkelen zelfbewustzijn als bekwaamheid door intuïtie en verstand te laten samenwerken. Door hun groeiende zelfkennis weten ze dat ze niet alleen zelfverzekerde en weldenkende mensen zijn, maar ook van tijd tot tijd strijden met hun eigen demonen en onzekerheden. Hun intuïtie ontwikkelen ze door hun gevoelens te toetsen aan de kennis die ze over zichzelf hebben en de situatie waarin ze zich bevinden. Hierdoor kunnen ze steeds beter onderscheid maken tussen gevoelens die ontstaan door persoonlijke angsten of gevoelens die het directe gevolg zijn van de situatie.
Als je verder wilt werken aan de ontwikkeling van je zelfbewustzijn is het nuttig je af te vragen: Waar sta ik in dit kwadrant? Wordt mijn gedrag gestuurd door ratio (1.10) of door gevoel (10.1)? Of door een combinatie van beide? De kans is groot dat jij beide kanten gebruikt om alles om je heen te kunnen duiden en sturing te geven aan je leven. Als vertrekpunt voor de verdere ontwikkeling van je zelfbewustzijn is het goed om te weten welk aspect dominant is.
Heeft ratio je voorkeur, dan luidt jouw Doordenkvraag: Hoe kan ik door mijn gevoel te raadplegen mijn ratio nog beter de regie laten voeren? Het gevoel staat niet lijnrecht tegenover de ratio. In hoofdstuk 1 werd al duidelijk dat het onderbewusteonbewusteeerder een verfijnde manier is om een grote hoeveelheid informatie te verwerken en te ordenen.
Heeft gevoel je voorkeur, dan luidt jouw Doordenkvraag: Hoe kan ik door mijn behoeften te onderzoeken, mijn gevoel en intuïtie nog verder ontwikkelen? Door gevoel te rationaliseren op behoefteniveau wordt vaak snel duidelijk wat er speelt. Hierdoor kun je emotie makkelijker scheiden van intuïtie.
Gevoel domineert
Professionals voor wie het gevoel dominant is, vinden het in de praktijk best lastig om onderscheid te maken tussen intuïtie en angst. Wanneer is gevoel intuïtie en geeft het op een betrouwbare manier richting aan de situatie? In je onderbewusteonbewustecombineer je vaak grote hoeveelheden informatie met ervaring. Dit leidt regelmatig tot vernieuwende ideeën en doeltreffende besluiten. En wanneer is een gevoel ingegeven door angst en blokkeert het daardoor waardevolle samenwerking en creatieve oplossingen?
[praktijkvoorbeeld]
Praktijkvoorbeeld: De ‘autoritaire’ leidinggevende
Eén keer is toeval, twee keer is opvallend en drie keer is een patroon | Sofie, HR-Businesspartner bij een multinational:‘Mijn nieuwe leidinggevende zit in mijn allergie. Zij wil iedere twee weken een check-in doen om te weten hoe het met me gaat. Alleen het woord al: ‘check-in’. Het is gewoon een verkapte manier om mij te controleren en bij te sturen volgens haar eigen ideeën. De gesprekken lopen zeer moeizaam en mijn bange vermoedens worden hierdoor bevestigd. Ze doet allerlei suggesties die helemaal niet vrijblijvend zijn. Waarom kan dat mens mij niet gewoon met rust laten?
In gesprek met mijn coach realiseerde ik me dat ik regelmatig samenwerkingsproblemen heb gehad met leidinggevenden die ik als autoritair ervaar. In mijn hele loopbaan heb ik eigenlijk maar één goede leidinggevende gehad. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat deze leidinggevende mij vooral met rust liet. Ik heb vrijheid nodig om te presteren. De check-ins voelen superongemakkelijk, omdat ik vind dat mijn vrijheid erdoor wordt ingeperkt. Door de coachgesprekken begrijp ik dat mijn belemmerende overtuiging ‘autoritaire mensen bepalen wat je moet doen’ niet echt helpt om met mijn nieuwe leidinggevende constructief samen te werken. Door dit nieuwe bewustzijn kan ik meer de regie nemen tijdens onze check-ins. Als zij ongevraagde suggesties doet, onderzoek ik waarom zij deze geeft. Door deze manier van communiceren begrijp ik dat zij mij wil ondersteunen in mijn ontwikkeling en heb ik haar kunnen uitleggen hoe dit op mij overkomt. Zij doet nu veel minder suggesties en stelt meer vragen. Als zij wel een suggestie doet, kan ik de positieve intentie hiervan inzien’.
[/praktijkvoorbeeld]
In het praktijkvoorbeeld ‘De “autoritaire” leidinggevende’, wordt Sofies waarneming vertroebeld door haar persoonlijke overtuiging. De leidinggevende kan eigenlijk geen goed doen. Door zich bewust te worden van haar eigen behoefte aan vrijheid en zelfstandigheid kan Sofie hier in samenwerkingsrelaties bewust op sturen. Haar intuïtie wordt dan niet of minder verstoord door haar eigen vooroordelen of angsten.
Om zelfbewustzijn te ontwikkelen bij professionals die voornamelijk vanuit gevoel redeneren, vragen wij bewust naar hun behoefte(n). Gevoelens en emoties zijn nauw verbonden met behoeften. Gevoelens zijn richtingaanwijzers voor onderliggende behoeften. In het voorbeeld van de ‘autoritaire’ leidinggevende heeft de professional behoefte aan vrijheid. Doordat ze haar behoefte kent en deze ook kenbaar te maken, wordt het makkelijker om een constructief gesprek aan te gaan. De leidinggevende kan hier rekening mee houden door tijdens de check-in de nadruk te leggen op bijvoorbeeld het afstemmen van werkzaamheden.
Door aandacht te hebben voor haar eigen behoefte en haar manier van denken, is Sofie in staat om intuïtie van emotie te scheiden. Bij de gedachte ‘Daar heb je weer zo’n figuur die mij even gaat vertellen wat ik moet doen’, kan ze zichzelf de vraag stellen of er feitelijke aanwijzingen zijn die bevestigen dat dit zo is. Als er geen aanwijzingen zijn, dan is de kans groot dat angst en niet intuïtie haar gedrag sturen. Door groeiende zelfkennis kwam Sofie tot de conclusie dat haar belemmerende overtuiging een goede samenwerking met haar nieuwe leidinggevenden in de weg stond en dat dit haar uitdaagde tot een persoonlijk ontwikkeltraject.
Wij treffen regelmatig professionals zoals Sofie die gevoelig reageren op ‘autoritaire’ personen. Deze gevoeligheid is in veel gevallen terug te voeren op eerdere ervaringen met autoritaire personen. De problemen die iemand in het hier en nu ervaart, hebben meestal niets te maken met wat een zogenaamd autoritair persoon op dat moment doet. Vaak zijn ze het gevolg van wat iemand dénkt dat ze gaan doen, namelijk hun vrijheid inperken. Het gevaar van een self-fulfilling prophecy ligt op de loer. Als een ‘autoritaire’ leidinggevende meedenkt en suggesties doet voor de oplossing, prikkelt dat een oude ervaring, waardoor de ‘gevoelige’ professional denkt ‘Daar heb je weer zo’n leidinggevende die zegt wat ik moet doen’. Op deze manier wordt de intuïtie verstoord door vooroordelen en angsten waardoor ze minder goed onderscheid kunnen maken tussen echte autoritaire personen en mensen wiens gedrag ze onterecht bestempelen als autoritair.
Ratio domineert
Om het zelfbewustzijn te ontwikkelen van professionals bij wie de ratio dominant is, vragen wij bewust naar hun gevoel. Zij vinden dit vaak een lastige (zo niet irritante) vraag. Het antwoord ‘Ik voel er eigenlijk niet zo veel bij’, kan rekenen op onze reactie ‘Ik hoop het toch wel, anders ben je dood’. (Niet iedere coachee vindt dit overigens een leuk grapje.) Om het niveau van gevoel vast te stellen is onze volgende vraag: ‘Krijg je er energie van of kost het je energie?’ Iedere coachee, hoe rationeel ook, kan deze vraag beantwoorden en wij kunnen opgelucht concluderen ‘Pfff, er zit gelukkig toch nog leven in je’. Door bij de dagelijkse activiteiten de energievraag te stellen, krijgt de ontwikkeling van het gevoel vaak een enorme boost.
[praktijkvoorbeeld]
Praktijkvoorbeeld: Ze wilden over mij heen walsen
Perspectief twee | De collega’s van Maarten: ‘We hadden het feedbackgesprek goed voorbereid. We hebben het gedrag beschreven en de gevolgen in kaart gebracht. Iedereen van ons zou zijn eigen observaties terugkoppelen. Daarom leek het ons ook beter om twee collega’s uit Engeland te laten inbellen, zodat ook zij zelf hun feedback konden delen. Het leek ons een goed idee om er een informeel gesprek van te maken. Daarom nodigde Carel hem op de gang uit voor het gesprek.
Toen Maarten binnenkwam ging het eigenlijk al direct mis. Hij stond meteen op scherp en ging vol tegen ons in. Hierdoor stond hij niet open voor onze feedback en probeerde hij alles met argumenten van tafel te vegen. Het leek wel of hij alles persoonlijk opvatte en niet in staat was tot het voeren van een inhoudelijk gesprek. Het eind van het liedje was dat we geen centimeter zijn opgeschoten en dat hij met een triomfantelijke blik de kamer verliet.
Nu we reflecteren op de situatie vragen we ons af hoe we dit anders hadden kunnen doen. Hoe hadden we hem wel kunnen bereiken? Hoe hadden we het gesprek op zo’n manier kunnen beëindigen dat beide partijen er een goed gevoel over hadden gehad?’
[/praktijkvoorbeeld]
In de beschrijving van het tweede perspectief, zie je dat alles inhoudelijk goed is voorbereid. De heersende overtuiging bij de groep is dat je feedback niet persoonlijk moet nemen, maar vooral inhoudelijk. Door het gesprek alleen inhoudelijk te benaderen en niets te doen met de signalen die de collega afgeeft, wordt de kans op een goed gesprek veel kleiner. Door aandacht te hebben voor je eigen gevoelens en behoeften en die van je collega, maak je op een diepere manier verbinding met elkaar. De groep was gefrustreerd over het verloop van het gesprek, omdat ze er niet in waren geslaagd de werkrelatie te verbeteren en bij te dragen aan het beter functioneren van de collega. Als ze dit bespreekbaar hadden gemaakt, hadden zij hun intenties duidelijk kunnen maken.
In plaats daarvan werd hun collega boos en leek hij het allemaal persoonlijk op te vatten. Als de groep zijn boosheid had benoemen en had gevraagd wat hem zo raakte, had de groep zicht gekregen op de onderliggende behoefte die in het gedrang was gekomen. Door de gevoelens en behoeften van een ander te erkennen en aandacht te vragen voor je eigen intenties en behoeften, neemt de kans op een inhoudelijk goed gesprek toe.
In de praktijk aan de slag
Voor het benutten van je eigen potentieel is het dus belangrijk dat hoofd en hart elkaar versterken. Blind vertrouwen op je ratio is even naïef als blind varen op je gevoel. Als je geen of een beperkt zelfbewustzijn hebt, is het raadzaam dit te ontwikkelen. Zo krijg je namelijk op een betrouwbare manier toegang tot de enorme verwerkingscapaciteit van je onbewuste.
Een goed startpunt voor jou als ‘hoofdmens’ (je laat je vooral leiden door je ratio) is dat je jezelf bij gedurende de dag en bij verschillende activiteiten steeds de energievraag stelt; waar krijg ik energie van en wat kost mij juist energie? Hierdoor ontwikkel je meer lichaamsbewustzijn en word je gevoeliger voor wat er speelt.
Als ‘hartmens’ (je laat je vooral leiden door je gevoel) onderzoek je jouw behoeften als je geraakt wordt. Hierdoor kun je makkelijker intuïtie van emotie scheiden. Het kan ook raadzaam zijn om conflicten of gesprekken die niet lekker lopen te analyseren door je zelfbewustzijn in te zetten. Het voorbeeld ‘walsen’ laat dit goed zien.
Kortom, zelfbewustzijn is het gevolg van een succesvolle samenwerking tussen je ratio en je gevoel. De bekwaamheid zelfkennis lokt deze ontwikkeling uit door het beter begrijpen van je gedrag en het makkelijker kunnen uitleggen van je gevoel. Zelfbewustzijn geeft een impuls aan de manier waarop je communiceert, omdat je niet alleen de inhoud begrijpt, maar ook gevoelig bent voor het proces.
Zelfbewustzijn zorgt voor meer diepgang, omdat je bereid bent om gevoeligheden te bespreken en je ‘kwetsbaar’ op te stellen. Ook maakt zelfbewustzijn de communicatie zuiverder, omdat gevoeligheden die niets met je gesprekspartner te maken hebben het communicatieproces niet verstoren.
4. Hoe ontwikkel ik zelfbeheersing, zodat ik mijn oordeel beter kan uitstellen en de dialoog kan starten?
Door het ontwikkelen van de bekwaamheden zelfkennis en zelfbewustzijn word jij je bewuster van je eigen denken en hoe dit de communicatie kan beïnvloeden. Je kent je eigen triggers en leert hier constructiever mee om te gaan. Ook kun je beter sturing geven aan het communicatieproces door niet alleen de inhoud, maar ook onderliggende gevoelens en behoeften in gesprekken mee te nemen. D2S vraagt van je dat je geïnteresseerd bent in het perspectief van de ander (openheid) en bereid bent je eigen perspectief te delen (eigenheid). Deze houding van openheid en eigenheid wordt lastiger naar mate de meetlatten verder uit elkaar liggen.
Denk nog eens terug aan het voorbeeld aan het begin van dit hoofdstuk. Stel dat een collega achter jouw rug over je klaagt bij je leidinggevende, zoek je dan de confrontatie op of zoek je juist toenadering? Je hebt waarschijnlijk een flinke dosis zelfbeheersing nodig om niet direct de confrontatie op te zoeken. En als het je wel lukt om te kiezen voor openheid, hoe zorg je er dan voor dat jouw eigenheid ook voldoende naar voren komt in het gesprek?
[praktijkvoorbeeld]
Praktijkvoorbeeld :Verbinding maken
Henriëtte, museumdirecteur: ‘Een aankondiging van ons op social media over een thema-avond over een specifiek gebied in Afrika, kreeg onverwachts felle kritiek. Welke expertise dachten wij, witte mensen, te hebben om een dergelijk thema te kunnen behandelen. De kritiek overviel ons en we voelden ook een sterke neiging onszelf te verdedigen. We hadden de avond zorgvuldig voorbereid met een NGO die jarenlang, met behulp van lokale partners, expertise heeft opgebouwd in het gebied. Wat ons ook stak was dat een collega van ons, die naar Nederland is gevlucht, werd weggezet als een “excuus-collega”. Het lukte mij een gesprek te arrangeren met de twee vrouwen die ons op social media de maat hadden genomen. Ik ging het gesprek open in met de intentie om hun perspectief echt te begrijpen. Het werd een ongemakkelijk, moeilijk maar ook leerzaam gesprek. Ongemakkelijk, omdat ik dacht dat ik er open inging, maar achteraf moest concluderen ik dat dit toch niet echt het geval was geweest. Ik stond zeker open voor het verhaal van deze goed geïnformeerde vrouwen. Ik zat er echter ook onbewust resultaatgericht in. Ik wilde graag verbinding maken in het gesprek en een basis voor mogelijke samenwerking leggen. Zij waren boos, streden tegen onrechtvaardigheid en waren (op dat moment) helemaal niet op zoek naar verbinding.
Hoeveel tijd neem je om elkaar echt te ontmoeten en te begrijpen? Ik had geen andere keus dan het ongemak ook echt toe te laten en te accepteren dat er in dit gesprek geen verbinding mogelijk was.
Het was niet alleen ongemakkelijk, het was ook moeilijk, omdat de kritiek bij mij natuurlijk ook emoties opriep. Ik moest echt mijn best doen om open te blijven staan. Wat dan helpt, is dat ik weet dat ik gevoelig ben voor kritiek als het om mijn kennis gaat. Mijn ego speelt dan op, omdat ik mij niet serieus genomen voel. Door dit inzicht hoefde ik mij op dit vlak niet te verdedigen en kon ik open blijven voor hun visie.
Kritiek op mijn “excuus-collega” kon en wilde ik niet onbesproken laten. Hier gingen zij voor mij over een persoonlijke grens. Door achteraf op het gesprek te reflecteren, werd ik mij bewust van mijn eigen resultaatgerichtheid. Ik wil verbinden en het liefst zo snel mogelijk. Dit gesprek leerde mij dat 1,5 uur te kort was om mijn impliciete doelstelling te bereiken’.
[/praktijkvoorbeeld]
De praktijk vraagt om het maken van verbinding
Bovenstaand voorbeeld laat zien dat het maken van verbinding openheid en eigenheid vereist en dat je deze twee aspecten op een constructieve manier kunt integreren. Eigenheid betekent weten wat je te bieden hebt en je invloed gebruiken om dit in de samenwerking vorm te geven. Openheid betekent dat je ondanks een duidelijke persoonlijke visie en concrete ideeën beïnvloedbaar blijft voor het perspectief, de visie of ideeën van de ander. Zeker als je een groot verschil in meetlatten waarneemt, is dit een uitdaging. De meest cruciale factor om niet in discussie te gaan, is zelfbeheersing. Het betekent dat je in staat moet zijn je primaire oordeel niet direct uit te spreken, maar eerst je eigen waarneming te onderzoeken. Je denkt namelijk een verschil in meetlatten te hebben waargenomen. Klopt je waarneming wel? Hoe vaak gebeurt het niet dat mensen aan het eind van een lange discussie concluderen dat ze het eigenlijk met elkaar eens zijn? En als je waarneming wel klopt, begrijp je dan de achtergronden van de mening van de ander? Om daar achter komen, is het belangrijk dat we onszelf leren beheersen. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Vanuit evolutionair perspectief is het verklaarbaar dat zelfbeheersing niet direct onze grootste bekwaamheid is [Rd4] (zie hoofdstuk 1, Einde discussie, De opdracht). De uitdaging is om van het limbische systeem weer terug te schakelen naar de neocortex. Schrijver en wetenschapsjournalist Daniel Goleman noemt dit jezelf lospraten uit de kaping van het limbisch systeem[xii]. Dit begint met het besef dat een primaire reactie in de trant van ‘ik ben het niet met je eens, omdat…’ geen goede start van een dialoog is. De spanning die wordt veroorzaakt door een meningsverschil maakt je alert. Je kunt deze energie ook gebruiken om van perspectief te wisselen. Probeer de werkelijkheid door de bril van de ander te zien. Gebruik vervolgens je zelfbewustzijn om de spanning te duiden. Is er sprake van verschillende meetlatten die duiden op een levensbedreigende situatie? Luidt het antwoord ’nee’, dan past de vecht/vlucht/verstar-reflex niet bij de situatie. Gebruik je zelfbewustzijn om je limbisch systeem te kalmeren en een milder oordeel te vellen. Door dit te oefenen, maak je de weg vrij voor de dialoog. Je boort een energiebron van inspiratie en vernieuwing aan, in plaats van je eigen standpunten en ideeën te blijven verdedigen.
Zelfkennis en zelfbewustzijn helpen je hierin succesvol te zijn. Het praktijkvoorbeeld laat zien dat deze professional zich bewust is van de spanning die kritiek op haar kennis veroorzaakt. Zij kent zichzelf goed genoeg om te weten dat haar ego opspeelt en dit meer zegt over haar dan over de situatie. Zelfkennis en zelfbewustzijn maken haar communicatie zuiverder, omdat gevoeligheden die niets met de gesprekspartners te maken hebben het communicatieproces niet meer verstoren. Door open het gesprek aan te gaan, creëert zij voor zichzelf de kans om te leren van het perspectief van haar gesprekspartners. Door niet alleen open te staan, maar ook haar eigen grenzen te bewaken (eigenheid tonen), biedt zij haar gesprekspartners ook een nieuw perspectief op haar ‘excuus-collega’, opdat zij hun primaire oordeel kunnen bijstellen.
Als je van jezelf weet dat je de neiging hebt om feedback persoonlijk op te vatten en al gauw de behoefte voelt jezelf te verdedigen, kun je dit bespreekbaar maken of jezelf stimuleren om vragen te stellen ter verduidelijking. Bij een goed ontwikkeld zelfbewustzijn versterken gevoel en verstand elkaar en helpen ze je om meer regie te nemen over de gesprekken die je voert.
Zet je eigen primaire oordeel in perspectief
Filosoof Alain de Botton geeft ons een even grappige als praktische handreiking. Hij zegt: ‘Je bent een idioot, maar het geeft niet. Ik ook!’[xiii] Hij stelt dat we allemaal krankzinnige schepsels zijn, die continu domme dingen doen[xiv].
VORMGEVER: hier figuur 16.
LET OP: de tekst in de tekstballon in de schets klopt niet helemaal. Er staat ‘ik ben er zelf ook één’, dit moet worden ‘…maar dat geeft niet, ik ook!’
TITEL Kies voor een mildere houding
De Botton stimuleert ons om ons primaire oordeel ‘jij bent een idioot’ te relativeren en in perspectief te plaatsen: ‘ik ook’. Door op deze manier te schakelen, kies je voor een mildere houding en ben je instaat om met meer succes het gesprek aan te gaan.
De Amerikaanse psycholoog en Nobelprijswinnaar Daniel Kahneman noemt dit het systeem 1 en systeem 2 denken[xv]. Het eerste is snel, onbewust en instinctief. Het tweede systeem is langzaam en doordacht. Door te zeggen: ‘ik ook,’ schakel je bewust naar het tweede systeem en geef jij jezelf de ruimte om je oordeel bij te stellen. Systeem 2 geeft je de mogelijkheid om de diepere vooronderstellingen en overtuigingen te onderzoeken die aan jouw primaire emotie ten grondslag liggen. Kahneman geeft aan dat schakelen naar systeem 2 lastig is onder tijdsdruk of als er te veel informatie beschikbaar is. Wij denken dat de handreiking van De Botton minder gevoelig is voor tijdsdruk of een te veel aan informatie, omdat deze direct inwerkt op de lichaamschemie. De omschakeling van een hard oordeel naar mildheid zorgt direct voor ontspanning en geeft ons weer toegang tot systeem 2.
Zelfbeheersing ontwikkelen
In de leiderschapstrainingen die wij verzorgen dagen wij deelnemers uit hun eigen specifieke oordelen te delen. Dat levert altijd een kleurrijk palet aan oordelen op: ‘wat een lul met vingers’, ‘wat een ongelofelijke sukkel’, ‘gedraag je, idioot’, ‘doe normaal’ en nog veel meer oordelen die niet echt geschikt zijn om aan het papier toe te vertrouwen. Het helpt als je tegenover jezelf eerlijk durft te zijn over je eigen oordeel, hoe extreem dat oordeel ook is. Hierdoor wordt het herkennen van je oordeel, ingrijpen in je eigen lichaamschemie en schakelen van systeem 1 naar 2 een stuk eenvoudiger.
VORMGEVER Invoegen figuur 17 verkeerslicht
Titel: Zet het licht weer op groen
Het oordeel dat jij het meest gebruikt moet in je brein eigenlijk een soort rood verkeerslicht worden. Je denkt ‘wat een idioot’ (systeem 1) en het licht springt meteen op rood. Hierdoor trap je op de rem en word jij je bewust van je fysieke reactie: een hogere hartslag en spierspanning. Het sympathisch zenuwstelsel wordt geactiveerd en door de aanmaak van cortisol en adrenaline bereidt het lichaam zich voor op actie. Door te weten wat er gebeurt en dit als gegeven te accepteren, heb je ook de ruimte om de stress te reduceren. Je ademt een paar keer diep in en langzaam weer uit en ontspant je spieren tijdens de uitademing[xvi]. Je staat stil en relativeert je oordeel ‘het geeft niet, ik ben er ook één (systeem 2). Op deze manier maak jij in cognitieve en fysieke zin de machtsovername door het limbisch systeem ongedaan. Het licht springt dan op groen en je kunt de dialoog aangaan. Het op groen springen van het stoplicht gaat gepaard met het vrijmaken van oxytocine[xvii]. Hierdoor staan we meer open voor het perspectief van de ander en ervaren we een gevoel van verbondenheid.
Op dit niveau van communicatie zijn de beelden die we zien, het stemgeluid dat we horen en ons brein letterlijk verbonden met ons hart. De zenuw die veel functies in het lichaam op een laag pitje zet om te kunnen vechten, verstarren of vluchten, is ook de zenuw die ons systeem weer tot rust brengt (nervus vagus). We zijn dan weer in staat ons lichaam te voelen (vooral hart en buik) in tegenstelling tot de fase waarin onze vecht/vlucht-reflexen het overnemen. Door de omschakeling kunnen we gezichten, non-verbale en vocale signalen veel nauwkeuriger lezen[xviii].
In de praktijk aan de slag
Hoe beter jij je emoties kunt reguleren, hoe beter jij de regie kunt nemen in gespreken. Om je voor te bereiden op de weerbarstige praktijk, is het zinvol dat je je voorbereidt op situaties die een beroep doen op je zelfbeheersing.
Journalist en schrijver Tony Schwartz beschrijft in het boek The way we’re working isn’t working[xix] de volgende situaties:
-
het gevoel hebben dat je neerbuigend wordt aangesproken en geen respect krijgt;
-
oneerlijk behandeld worden;
-
een gebrek aan waardering;
-
het idee hebben dat je bekritiseerd of beschuldigd wordt;
-
het idee hebben dat de ander niet naar je luistert;
-
iemand anders neemt de credits voor jouw werk;
-
je laten wachten;
-
slordig werk van een ander moeten corrigeren;
-
geconfronteerd worden met onhaalbare deadlines;
-
te maken hebben met mensen die denken dat ze alles weten.
Wellicht is er een aantal voor jou herkenbaar. Het is belangrijk om voor jezelf te weten welke situaties in jouw praktijk regelmatig voorkomen, zodat jij je er beter op kunt voorbereiden. Met goede voorbereiding anticipeer jij op een mogelijk rood verkeerslicht, waardoor je minder abrupt hoeft te stoppen en je bewuster het licht weer op groen kunt zetten.
In sommige situaties zie je het verkeerslicht helemaal niet en trek je op het laatste moment aan de handrem omdat het licht onverwacht op rood springt. In dergelijke situaties is er meer nodig om jezelf los te praten uit de kaping van het limbisch systeem. Psycholoog Albert Ellis heeft een methode ontwikkeld die je inzicht geeft in je eigen denken en handvatten aanreikt waarmee je onconstructieve gedachten kunt ombuigen. Jouw primaire oordeel over anderen valt in de categorie eisen aan de wereld, namelijk dat mensen zich moeten gedragen volgens jouw meetlat en dat de wereld als geheel rechtvaardig moet functioneren. De volgende vragen[xx] helpen je je oordeel nader te onderzoeken en uit te stellen.
Vragen naar feiten:
-
Welke regel wordt hier overtreden?
-
Wie heeft deze regel opgesteld?
-
Bestaan er ook andere regels?
-
Hoe kijken anderen tegen deze regels aan?
Doelmatigheidsvragen:
-
Gaan anderen zich anders gedragen als ik dat eis?
-
Verandert de wereld als ik eis dat het zo moet zijn?
Filosofische vragen:
-
Waarom moeten anderen zich anders gedragen, alleen omdat ik dat graag wil?
-
Wat is mijn positie in het krachtenveld dat de wereld bestuurt?
-
Betekent het feit dat er regels bestaan dat iedereen zich automatisch hieraan houdt?
De vragen helpen je om je bewust te worden van verschillende gezichtspunten en je eigen eisen in perspectief te zien. Inzien dat er irrationele gedachten zijn, die samenwerken in de weg zitten, helpen om het verkeerslicht sneller op groen te krijgen.
Door de relatie met jezelf te versterken en te werken aan zelfkennis, zelfbewustzijn en zelfbeheersing, creëer je een goed uitgangspunt voor de dialoog. Hoe je dit op een respectvolle manier doet, leer je in het volgende hoofdstuk over respect: Hoe maak ik verbinding met andersdenkenden?
[praktijk]
Praktisch!
In de online-omgeving kun je je eigen persoonlijke meetlat uitwerken en vind je concrete handvatten om de drie bekwaamheden uit dit hoofdstuk verder te ontwikkelen.
[/praktijk]
Conclusie: Hoe neem ik de regie over mijn eigen manier van denken en start ik een dialoog?
Ieder van ons heeft een persoonlijke meetlat. Hiermee nemen we elkaar in ieder contact de maat. Het is instinctief en bijna niet te controleren. Bewust of onbewust toets je wat de ander zegt direct aan je eigen mening, denkbeelden, normen en waarden. Door je eigen meetlat te expliciteren, begrijp je in gevoelige situaties beter op welke manier jij anderen de maat neemt. Een groeiend bewustzijn helpt je om je eigen oordelen in perspectief te plaatsen en te relativeren. Hierdoor wordt het makkelijker om je eigen primaire oordeel uit te stellen en een verbindende dialoog te starten.
[i] Bateson beschrijft zeer grappige gesprekken tussen een vader en zijn dochter en stimuleert hiermee zijn lezers na te denken over manieren waarop ons denken en daarmee ons gedrag wordt beïnvloed. Bateson,G.(1972). ‘Stepstoan Ecology of Mind: Collected Essays’ in Anthropology, Psychiatry, Evolution, and Epistemology. Chicago: University of Chicago Press.
[ii] Dilts, R. & Epstein, T. (1995). Dynamic Learning. Capitola: Meta Publications.
[iii]: ‘Hoe pluis is het niet-pluisgevoel,’ website Huisarts & Wetenschap: https://www.henw.org/artikelen/hoe-pluis-het-niet-pluisgevoel
[iv] Aarts, N. (2015) Strategische Communicatie. Assen: Koninklijke Van Gorcum
[v] Dit heet ook wel congruentie: overeenstemming tussen denken, voelen en hetgeen we zeggen en doen. Als hetgeen we zeggen niet in lijn is met hoe we denken en voelen, veroorzaakt dit vaak verwarring bij onze gesprekspartners en maken onze woorden minder indruk. De Amerikaanse psycholoog en psychotherapeut Carl Rogers heeft deze benadering in zijn werk bekendheid gegeven.
[vi] Hermans, H. ‘Confrontatie met onze innerlijke tegenstrijdigheden’ in Tijdschrift voor Coaching, maart 2017
[vii] christopheravery.com
[viii] Intuïtie, door Gladwell omschreven als ‘de kracht van denken zonder erbij na te denken. Gladwell, M. (2012). Intuïtie. Amsterdam: Business Contact.
[ix] Dijksterhuis, A. (2007). Het slimme onbewuste. Amsterdam: Uitgeverij Prometheus.
[x] PwC-enquête onder 10.029 leden van de algemene bevolking in China, Duitsland, India, het VK en de VS: Workforce of the future; the competing forces shaping, https://www.pwc.com/gx/en/services/people-organisation/workforce-of-the-future/workforce-of-the-future-the-competing-forces-shaping-2030-pwc.pdf [2018]
[xi] Brown, B. (2013) De kracht van kwetsbaarheid. Amsterdam: Uitgeverij Lev.
[xii] Goleman. D. (2013). Het brein en emotionele intelligentie. Amsterdam: Uitgeverij Business Contact.
[xiii] Osch, B. van, (5 oktober 2019), ‘Je bent een idioot, maar dat geeft niet. Ik ook.’, Financieel Dagblad, https://fd.nl/fd-persoonlijk/1317897/je-bent-een-idioot-maar-dat-geeft-niet-ik-ook
[xiv] De Botton, A. (2020) The School of Life. Londen: Penguin.
[xv] Kahneman, D. (2011). Ons feilbare denken. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Business Contact.
[xvi] Meer over deze techniek om invloed uit te oefenen op je biochemie vind je in de online-leeromgeving.
[xvii] Oxytocine staat ook wel bekend als het knuffelhormoon. De aanmaak van dit hormoon in de hersenen is verantwoordelijk voor een gevoel van intimiteit en verbondenheid.
[xviii] Quinn, R.E., Fessell D. P. & Porges S.W.. ‘How to Keep Your Cool in High-Stress Situations’ in Harvard Business Review, 15 januari 2021.
[xix] Schwartz, T, Gomes, J & McCarthy, C. (2016) The way we’re working isn’t working. Londen: Simon & Schuster
[xx] IJzerman, T. & Dirkx, C. (2007) Beren op de weg, spinsel in mijn hoofd. Zaltbommel: Uitgeverij Thema.
[Rd1]Deze zin graag als quote in de zijlijn uitlichten
[Rd2]Deze zin graag als quote in de zijlijn uitlichten
[Rd3]Deze zin graag als quote in de zijlijn uitlichten
[Rd4]Deze zin graag als quote in de zijlijn uitlichten
Hoofdstuk 3. Respect (2e R)
Hoe maak ik verbinding met andersdenkenden?
[praktijkvoorbeeld]
Praktijkvoorbeeld: Geen verbinding met andersdenkende
Jan, salesmanager: ‘Ik had van de directie de opdracht gekregen om de managers te enthousiasmeren voor een innovatieproject. Samen met een collega had ik een online-meeting met een andere collega die hij al wat langer kende. Voorafgaande aan het interview zei hij: “Ik ben benieuwd hoe ze zich zal gedragen. Verwacht niet te veel bevestiging op onze innovatieve denkbeelden.”
Met deze waarschuwing ging ik het gesprek in en ik was extra zorgvuldig bij het inleiden van de innovatievere ideeën. Ik probeerde de vragen ook zo open mogelijk te stellen, om ruimte te creëren en niet in de vragen al een bepaalde richting te kiezen. De andere collega kwam inderdaad met opmerkingen als: “dat hebben we al eens geprobeerd, maar dat werkte niet…,” “wij richten ons meer op alternatief B, want dat werkt veel beter voor ons...” en “ik geloof niet dat het in ons land zo’n vaart zal lopen,” etc. Ik merkte dat er een bepaalde gelatenheid over me heen kwam en tegelijkertijd had ik het gevoel tegen een muur te praten. Ook streepte ik in gedachten haar naam al door als potentiële sponsor en partner om dit project over de streep te trekken. Achteraf denk ik dat ik meer tijd had moeten besteden aan het stellen van vragen om erachter te komen welke wereld er schuilging achter haar antwoorden.’
[/praktijkvoorbeeld]
[inleiding]
Inleiding
Mensen met een andere achtergrond denken, voelen en gedragen zich anders dan jij, op basis van je eigen meetlat, gewend bent. Het meest zichtbaar en voelbaar is dit wanneer je in gesprek bent met mensen met een andere culturele achtergrond. Neem bijvoorbeeld het idee van beleefdheid. In onze Westerse cultuur leren we onze kinderen dat je degene die tegen je praat, moet aankijken. Toen we op Curaçao waren, viel het ons op dat direct oogcontact in de dienstverlening vaak wordt vermeden en leerden we dat dit een vorm van beleefdheid is. Afhankelijk van de verhouding tussen de betrokkenen kan direct oogcontact verschillend worden uitgelegd. Door die andere achtergrond maken mensen, geconfronteerd met dilemma’s, andere keuzes dan jij gewend bent[i].
Naast cultuur zijn er natuurlijk nog veel meer factoren die van invloed zijn op denken, voelen en gedrag. Denk bijvoorbeeld aan je sociale achtergrond, de generatie waartoe je behoort of je geslacht. In dit boek gaan we niet dieper in op stereotyperende verklaringen van andersdenkenden, maar concentreren we ons op hoe je in gesprek gaat met andersdenkenden om de verschillen te benutten. Hoe mooi is het als jij en je gesprekspartner geïnspireerd raken door elkaars perspectieven en dat samenwerking leidt tot vernieuwende oplossingen met betere (financiële) resultaten tot gevolg?
In dit hoofdstuk gaan we dieper in op de tweede R, respect, waardoor je standpunten of meningen die sterk afwijken van je eigen meetlat niet bestrijden, maar juist onderzoeken vanuit een houding van betrokken nieuwsgierigheid. Naast onze behoefte aan veiligheid en de reflexen die daaruit voortkomen, hebben we ook een fundamentele behoefte om verbinding te maken. Wanneer we echt contact hebben, belonen onze hersenen het sociale gedrag met dopamine. De behoefte aan verbinding is neurologisch bepaald en maakt ons als mens fundamenteel relationeel. Door respect te tonen in de dialoog, worden onze relaties niet alleen waardevoller, maar door de vrijkomende dopamine ook nog eens harmonieuzer en vitaler. Centraal in dit hoofdstuk staat de volgende vraag: Hoe maak ik verbinding met andersdenkenden? De drie bekwaamheden beschreven in dit hoofdstuk helpen je om die verbinding op zo’n manier te maken dat je eigen beeld van de werkelijkheid en het beeld van de ander naast elkaar kunnen bestaan. Dit betekent dat:
-
je de ander echt wilt begrijpen; je neemt een onderzoekende houding aan (bekwaamheid 4);
-
je begrip kunt tonen voor de inhoudelijke boodschap en het gevoel van andersdenkenden; je toont compassie (bekwaamheid 5);
-
je je eigen standpunt goed onderbouwd kunt presenteren; je bent in staat kritisch te redeneren (bekwaamheid 6).
Respect heeft in D2S als doel de ander te begrijpen en begrip te kunnen opbrengen voor de ideeën en standpunten van de ander. Als we de respectfase succesvol doorlopen dan bestaan de beelden van de gesprekspartners naast elkaar. We krijgen zicht op elkaars belevingswereld, zonder dat we die beelden al met allerlei gerichte vragen en (ongevraagde) adviezen beïnvloeden. Die beelden bestaan uit de woorden die we kiezen en de gevoelens en behoeften die eronder liggen. Door ons hiermee te verbinden, voelt de ander zich echt gehoord en begrepen.
VORMGEVER: figuur 18 beelden naast elkaar laten bestaan
Titel: kun jij je een cilinder voorstellen?
Respect tonen we ook door ons eigen standpunt goed te onderbouwen met een helder onderscheid tussen feiten, meningen en aannames. Hoe beter we deze aspecten onderscheiden, hoe duidelijker het beeld en hoe ontvankelijker onze gesprekspartner zal zijn voor dit beeld. Om bovenstaande doelen te bereiken, reiken we je in dit hoofdstuk de kennis en inzichten aan die nodig zijn om de volgende vragen te beantwoorden:
-
Wat betekent respect tonen in gesprekken?
-
Hoe ontwikkel ik een onderzoekende houding, zodat ik mijn gesprekspartner ook echt ga begrijpen?
-
Hoe ontwikkel ik compassie, zodat mijn gesprekspartner zich ook echt begrepen voelt?
-
Hoe ontwikkel ik kritisch redeneren, zodat ik mijn perspectief helder kan presenteren aan mijn gesprekspartner?
[/inleiding]
1. Wat betekent respect tonen in gesprekken?
In gesprekken respect tonen voor andersdenkenden, vindt plaats op twee niveaus. Het eerste niveau is respect voor de persoon. Het tweede niveau is respect voor het standpunt. Respect voor de persoon betekent in de dialoog dat jij de ander als gelijkwaardige gesprekspartner ziet en verwacht dat de ander dat ook doet[ii]. Verschil in leeftijd, positie, opleiding, expertise of een andere culturele achtergrond mag hier geen afbreuk aan doen. Het is onze ervaring dat je de kwaliteit van de relatie kunt aflezen aan de kwaliteit van de communicatie. Als gesprekspartners elkaar niet als gelijkwaardig zien, zie je dat terug in de manier van communiceren. De ene partij probeert dan andere partij te overtuigen van het eigen gelijk of probeert de ander te helpen door het geven van vaak goed bedoelde, maar dwingende adviezen. Relationele gelijkwaardigheid stimuleert een respectvolle omgang met elkaar en vergroot de bereidheid om echt naar elkaars ideeën en meningen te luisteren[iii] . Deze gelijkwaardige houding komt voort uit het besef dat diversiteit in denken nodig is om ontwikkeling en innovatie te stimuleren. Vanuit dit besef, zouden de twee collega’s in het voorbeeld ‘Geen verbinding’ begrijpen dat hun vernieuwende idee alleen maar kan slagen als zij de ‘landenkennis’ van hun collega integreren in hun denkbeelden en daarmee het idee sterker maken. Hierdoor zullen zij zich veel minder opstellen als ‘verkoper’ van ideeën en veel meer als onderzoeker van de ‘weerstand’ die ze bij hun collega waarnemen. Dan tonen ze respect en interesse voor het standpunt van hun collega.
[highlight]
Basishouding in de dialoog: relationele gelijkwaardigheid stimuleert diversiteit in denken en doen en biedt mogelijkheden voor ontwikkeling en innovatie.
Respect in D2S is:
-
De bekwaamheid om vanuit betrokken nieuwsgierigheid het gedrag en/of de ideeën van de ander te onderzoeken (onderzoekende houding). Je begrijpt dat het gedrag van de ander logisch is op basis van zijn eigen meetlat. Je probeert vanuit betrokken nieuwsgierigheid achter die logica te komen. In de praktijk voelt de ander zich echt gehoord, omdat je bereid bent het perspectief van de ander zonder oordeel of ondanks je initiële oordeel te onderzoeken.
-
De bekwaamheid om je in te leven en begrip te tonen voor het standpunt of het gedrag van de ander (compassie tonen). Je hebt hierbij niet alleen oog voor de inhoudelijke argumenten, maar verbind je ook met de gevoelens en behoeften die spelen. In de praktijk ontstaat verbinding als de ander zich echt gehoord en begrepen voelt.
-
De bekwaamheid om op een heldere en zorgvuldige manier je eigen standpunt uiteen te zetten (kritisch redeneren). Dit doe je door een vergrootglas te leggen op de manier waarop je denkt over het gespreksonderwerp. Het is een vorm van respect om je eigen perspectief goed doordacht te presenteren. In de praktijk presenteer jij je informatie en je manier van redeneren op een logische manier en maak je je aannames expliciet. Hierdoor wordt je gesprekspartner ontvankelijker voor jouw standpunt en ideeën.
[praktijkvoorbeeld]
Praktijkvoorbeeld: Wat een idioot! – deel 2
Een van de agendapunten tijdens het MT-overleg waar Marieke aan deelneemt, is het grote verloop onder jonge nieuwe medewerkers. Marieke heeft haar oordeel uitgesteld en luistert vanuit de intentie het verhaal van Marnix te geloven. Zij luistert met een open houding en volgt zijn manier van redeneren. Als Marnix klaar is, kijkt hij verwachtingsvol de groep rond. Marieke schraapt haar keel: ‘Het zal jullie niet verbazen dat ik een andere kijk heb op de reden van het verloop onder onze jonge talenten en waarom we hen niet aan onze organisatie kunnen binden. Voordat ik jullie aandacht vraag voor mijn standpunt, wil ik echter eerst zeker weten dat ik Marnix goed heb begrepen. Ik doe dit, omdat ik wil voorkomen dat Marnix en ik in een discussie terechtkomen die ons niet verder helpt. Ik denk dat iedereen zich nog wel een paar voorvallen kan herinneren’. Marieke kijkt rond en ziet een aantal MT-leden instemmend knikken en Marnix glimlachen. ‘Waar ik naar streef is om eerst onze standpunten naast elkaar te laten bestaan. Dat iedereen die hier aanwezig is, begrijpt wat de onderbouwing van de standpunten is en wat de aannames zijn. Pas dan kunnen we in de tweede fase de verschillende standpunten uitdagen en onderzoeken op plussen en minnen. Mijn hoop is dat we niet kiezen voor één van de standpunten, maar dat we in de derde fase van onze uitwisseling de plussen van de verschillende standpunten kunnen gebruiken om te komen tot nieuwe en betere oplossingen. Tijdens de eerste fase waarin we de verschillende standpunten onderzoeken, is het enige doel elkaar zo goed mogelijk te begrijpen. Het is nog niet de bedoeling dat we dingen ter discussie stellen. Dit zal niet meevallen, vrees ik. Bij het verhaal van Marnix heb ik al een paar keer op mijn tong moeten bijten’. Verschillende MT-leden schieten in de lach en moedigen Marnix aan hetzelfde te doen.
[/praktijkvoorbeeld]
Het praktijkvoorbeeld laat zien dat Marieke respect heeft voor Marnix ondanks dat ze sterk met hem van mening verschilt. Marieke neemt de regie door sturing te geven aan het dialoogproces, zodat de standpunten niet tegenover elkaar komen te staan, maar input vormen voor hopelijk vernieuwende en betere ideeën. Dit integratieproces kan alleen slagen als haar beeld en dat van Marnix in eerste instantie naast elkaar kunnen bestaan. Alleen dan kun je de waarde van de verschillende beelden goed beoordelen.
2. Hoe ontwikkel ik een onderzoekende houding, zodat ik mijn gesprekspartner ook echt begrijp?
[quote]
‘The range of what we think and do is limited by what we fail to notice.
And because we fail to notice that we fail to notice,
there is little we can do to change;
until we notice how failing to notice shapes our thoughts and deeds.’
R. D. Laing – Schotse psycholoog
[/quote]
Cognitieve illusies
Iedereen kent wel de Müller-Lyer-illusie (figuur 19.). De eerste keer dat je met deze illusie werd geconfronteerd, had je waarschijnlijk het idee dat de ene lijn, afgesloten door een pijlpunt naar buiten, korter was dan de lijn ernaast met de pijlen naar binnen gericht. Als je de illusie eenmaal doorziet, zie je jouw waarnemingsfout en kun je deze corrigeren. Net zoals deze optische illusie zijn er ook cognitieve illusies[iv]. Ons denken produceert gedachten die ons op het verkeerde been zetten. Drie veel voorkomende cognitieve illusies die het lastig maken om een goede dialoog te voeren zijn:
-
denken dat jouw beeld van de werkelijkheid, dé werkelijkheid is;
-
je (onbewuste) neiging om feiten te verdraaien en argumenten te vinden waarmee je voor jou belangrijke overtuigingen kunt verdedigen;
-
denken dat je alles al weet.
Het effect is dat je niet meer echt luistert, je jezelf daarmee de mogelijkheid tot waardevolle informatie onthoudt en daardoor verkeerde conclusies trekt. Laten we deze cognitieve illusies eens verder onderzoeken, zodat jij je eigen denken op deze vlakken kunt corrigeren.
Een onderzoekende houding vraagt om luisteren vanuit betrokken nieuwsgierigheid
Om in de dialoog zicht te krijgen op elkaars belevingswereld is een onderzoekende houding nodig. Met de derde bekwaamheid zelfbeheersing heb jij je primaire oordeel (‘wat een idioot!’) omgezet in mildheid (‘ik ben er ook één!’) en heb je een goed uitgangspunt gecreëerd voor de dialoog. De spanning van verschillende meetlatten krijgt hierdoor een andere lading en maakt het makkelijker om te kiezen voor de dialoog. Vanuit mildheid is het veel makkelijker om onderzoekend te reageren:
-
‘Volgens mij begrijp ik je niet helemaal, leg eens uit wat je bedoelt met...?’
-
‘Dat zie ik heel anders, leg eens uit wat je bedoelt met...?’
Een onderzoekende houding ontwikkel je door te werken aan je basisvaardigheden van luisteren en vragenstellen. De essentie van een onderzoekende houding is vanuit onze visie betrokken nieuwsgierigheid. Dit is een vorm van nieuwsgierigheid die door de ander als positief wordt ervaren. Je wilt iets graag weten, niet om je eigen nieuwsgierigheid te bevredigen, maar omdat jij echt benieuwd bent naar het afwijkende perspectief van de ander. Cognitieve illusie 1 laat je beseffen dat het menselijk brein maar een beperkt aantal prikkels kan verwerken en slechts een deel van de werkelijkheid ziet[v]. De valkuil die bij deze illusie hoort, heet vergelijkend luisteren:
-
Waar ben ik het mee eens en waar ben ik het mee oneens? Het gevaar van ‘ja, maar…’ ligt op de loer.
-
Wat mis ik in het verhaal van de ander? Hier horen vervolgvragen bij zoals ‘Hoe kijk jij dan aan tegen…?’ en sturende opmerkingen zoals: ‘Vind je ook niet dat….?’
Ons eigen beeld van de werkelijkheid belemmert ons en het lukt ons dan vaak niet om met een open blik naar de antwoorden te luisteren en ons eigen perspectief te verbreden. Nu je deze illusie en de effecten ervan kent, kun je haar corrigeren door je in gesprekken optimaal in te spannen om (afwijkende) meningen en ideeën van de ander te onderzoeken, zodat je een completer beeld van de werkelijkheid krijgt. Om dit doel te bereiken gebruiken we de in hoofdstuk 1 beschreven theorie van psycholoog Gilbert van eerst geloven en dan pas falsificeren. Als je vertrekpunt is dat je de ander gelooft, sta je open voor die ander en luister je met de intentie de ander te begrijpen. Als je hierin slaagt, volgt begrip voor het standpunt of gedrag van de ander vaak vanzelf, omdat je de logica vanuit het perspectief van de ander kunt volgen. In het voorbeeld ‘Geen verbinding’ leren de collega’s welke ervaringen er zitten achter de opmerking ‘Dat hebben we al eens geprobeerd, maar dat werkte niet.’ Ze begrijpen beter waarom hun collega niet zit te wachten op hun innovatieve ideeën.
Om cognitieve illusie 2 te corrigeren is het belangrijk dat je je eigen onderzoekende houding scherp monitort. Yale-professor Dan Kahan stelt dat ons brein werkt als een advocaat. Het beschermt onze identiteit en de ‘stam’ waartoe wij behoren. Ons instinct (het onbewuste) stimuleert ons om bij belangrijke onderwerpen de feiten te verdraaien en argumenten te vinden waarmee we onze overtuigingen kunnen verdedigen[vi]. Hij noemt dit ‘identiteitsbeschermende cognitie’[vii]. Zijn theorie geeft een ander perspectief op nepnieuws en alternatieve feiten.[Rd1] Hierbij is er dus niet altijd sprake van bewuste manipulatie, maar ook van bescherming van de eigen identiteit en van de groep waartoe iemand behoort. Deze vaak onbewuste manipulatie van het brein zorgt er dus voor dat we ons perspectief helemaal niet verbreden en blijven hangen in onze eigen overtuiging.
De enige manier om deze werking van het brein te doorbreken is door nieuwsgierigheid te ontwikkelen. In een vervolgexperiment[viii] legt Kahan deelnemers twee echte artikelen voor over klimaatverandering. Uit de titel blijkt dat er of bewijs is voor opwarming of dat opwarming het afgelopen decennium is vertraagd. Welk artikel wil je lezen? vroeg hij de deelnemers. Nieuwsgierige types kozen het artikel dat niet in lijn lag met hetgeen ze al vonden, maar dat verrassend was. Deze deelnemers bleken ook minder gevoelig voor de valkuil van identeitsbeschermende cognitie.
Behoor jij tot de nieuwsgierige types? Als je een krant leest, kies je dan ook de artikelen die je op grond van de titel onzin vindt of sla je die eerder over? Als je naar de televisie kijkt of naar de radio luistert en iemand verkoopt onzin, schakel je dan naar een andere zender of blijf je luisteren om het andere perspectief beter te begrijpen? Zoek je op YouTube video’s op die in lijn liggen met wat je al vindt of kies je juist verrassende invalshoeken?
Nieuwsgierigheid is te trainen door juist te kiezen voor artikelen en verhalen die ingaan tegen jouw overtuigingen. Het zal niet altijd je overtuiging veranderen, maar je begrijpt in ieder geval andersdenkenden beter en het helpt je om minder snel in de valkuil van identiteitsbeschermende cognitie te stappen.
Cognitieve illusie 3 stimuleert ons de ander in de rede te vallen, zinnen van onze gesprekspartner af te maken of af te haken in gesprekken. Satya Nadella, de CEO van Microsoft is jarenlang bezig geweest om het bedrijf te transformeren van een ‘know-it-all’ naar een ‘learn-it-all’ organisatie. We weten allemaal hoe irritant betweters zijn die niet openstaan voor het perspectief van een ander en niet geïnteresseerd zijn in jouw mening en het ontdekken van jouw talenten. Hoe motiverend is het daarentegen om mensen te ontmoeten die wel benieuwd zijn naar jouw mening en graag zoveel mogelijk nieuwe informatie en standpunten willen verzamelen. Hoe vaak ben jij een betweter (know-it-all)? Deze valkuil kun je vermijden door op een betrokken manier te luisteren en de ander de ruimte te geven om zijn gedachten onder woorden te brengen. Door deze kleine verandering krijg je direct betere gesprekken. Door de verrassende uitkomsten, ontdek je dat je niet alles weet en er nog veel te leren valt.
Luisteren is een vaardigheid waarvan de meeste mensen denken dat ze het beter kunnen dan de rest. Deze zogenaamde illusoire superioriteit staat het leren in de weg. Ga er de komende tijd eens vanuit dat ook jij last hebt van cognitieve illusies en dat je nog veel beter kunt worden in luisteren. Wat zal het effect zijn denk je?
Een onderzoekende houding vraagt om een samenspel van luisteren en vragen
[praktijkvoorbeeld]
Praktijkvoorbeeld: Reorganisatie, een onderzoekende houding – deel 1
Rik, directeur van een retailbedrijf, heeft een aantal maatregelen genomen om de zorgelijke liquiditeitspositie van zijn bedrijf te verbeteren. Paco, zijn bedrijfsleider, is door Rik niet betrokken bij het bedenken en uitvoeren van deze maatregelen.
Rik vertelt hierover: ‘Paco kwam duidelijk gefrustreerd binnen en stak meteen van wal. “Ik begrijp dat de huidige situatie vraagt om maatregelen, maar de maatregelen die jij nu hebt genomen, vind ik echt onbegrijpelijk. Dat je Ricco ontslaat en Sarah’s contract niet verlengt, vind ik echt paniekvoetbal. En wat ik helemaal niet begrijp is dat jij dit allemaal zelf heb zitten uitdenken. Ik dacht dat we een hecht team waren. We werken hier maar met tien man, waarom heb je ons niet laten meedenken?” Er viel een stilte. Ik liet wat Paco vertelde op mij inwerken. De onverwachte crisis greep mij inderdaad naar de keel en ik zag onze reserves snel slinken. “Weet je Rik,” de stem van Paco onderbreekt mijn denken, “de manier waarop jij het nu aanpakt, stimuleert mij niet om mijn schouders eronder te zetten. Ik denk dan, als jij het allemaal alleen wilt doen, doe dat dan ook maar”. Paco keek me onderzoekend aan. Ik schraapte mijn keel en zei: “Paco, dank je dat je dit met mij wilt bespreken. Als ik je goed begrijp, ben jij het niet eens met de maatregelen die ik heb genomen om op korte termijn te kunnen overleven. Je begrijpt niet waarom ik ons team niet heb betrokken bij dit besluit en dat jij door de hele gang van zaken denkt ‘doe het dan ook maar zelf’.” Ik liet een stilte vallen. Paco knikte: “Weet je, Rik, ik werk hier al tien jaar. Ik voel me verbonden en het gaat me aan het hart wat er nu gebeurt. Daarom begrijp ik niet waarom je zo kortzichtig handelt”.
Ik merkte dat de verwijten van Paco mij niet onberoerd lieten. Ik voel de neiging mij te verdedigen en Paco een paar dingen uit te leggen. Ik wist echter dat het verstandig zou zijn om hem eerst beter te begrijpen. “Paco, uit je woorden begrijp ik dat je het niet eens bent met de maatregelen en de manier waarop ik die heb genomen. Je vindt dat ik kortzichtig handel. Laten we beginnen met de maatregelen die ik heb genomen. Leg eens uit Paco…”
[/praktijkvoorbeeld]
Betrokken nieuwsgierigheid toon je niet alleen door vanuit de juiste intentie te luisteren, maar ook door het stellen van goede vragen. Het bewijs van goed luisteren is dat je niet alleen hoort wat er wordt gezegd, maar het ook begrijpt om relevante vervolgvragen te kunnen stellen. Goed luisteren is een tweerichtingsdialoog en geen eenrichtingsverkeer tussen spreker en luisteraar. Het samenspel van luisteren en vragen stellen, is voor veel professionals die zichzelf bekwamen in een onderzoekende houding een grote uitdaging. Een veelvoorkomende valkuil is dat je tijdens het luisteren in je hoofd al vervolgvragen formuleert. Bij veel management- en coachtrainingen hebben we gezien dat wanneer je in je hoofd bezig bent met een goede vervolgvraag, dit zorgt voor ongemakkelijke situaties bij de gesprekspartner. Deze voelt dat de ander er niet helemaal bij is. Voor deze uitdaging hebben wij een eenvoudige oplossing: de techniek van het openvraaggesprek. Je hoeft maar drie vragen te onthouden:
-
Kun je iets meer vertellen over…?
-
Kun je nog meer vertellen over …?
-
Is dit alles wat je wilde vertellen over…?
Natuurlijk stel je niet letterlijk deze vragen, maar het gaat om het idee. De techniek richt zich op het zo volledig mogelijk begrijpen van de belevingswereld van de ander, zonder dit beeld te verstoren met je eigen belevingswereld. Deze techniek zorgt dat je de ander aanmoedigt om zoveel mogelijk te vertellen. Dit doe je door eerst de breedte van een onderwerp te verkennen en vervolgens te vragen de informatie zo veel mogelijk te concretiseren.
I. Verkennen:
-
‘Vertel eens iets meer over standpunt x, idee y, vraagstuk z. etc.’
-
Samenvatten en doorvragen: ‘Zijn er nog meer aspecten relevant met betrekking tot standpunt x, idee y of oplossing z?’
-
Concluderen: ‘Als ik je goed begrijp, zijn de volgende aspecten relevant…’
II. Belangrijke aspecten concretiseren:
-
‘Vertel eens iets meer over dit aspect.’
-
Samenvatten en doorvragen op deelonderwerpen van het aspect.
-
Concluderen: ‘Als ik je goed begrijp, betekent dit aspect het volgende …’
III. Vraagstuk benoemen:
-
Laat de ander de kern benoemen.
-
Vraag: ‘Wat is volgens jou het vraagstuk?’
Bij het concretiseren kun je ervoor kiezen alle aspecten of een deel van de aspecten die je hebt verzameld bij de fase verkennen te concretiseren. De uitdaging waar je voor staat is de ander zo goed te begrijpen dat je een denkbeeldige film kunt maken van zijn verhaal. Overal waar de film hapert of het beeld onscherp is, nodig je de ander uit het beeld in te vullen door te vragen: ‘Kun je iets meer vertellen over…’. Ons advies: concreter is beter! Jargon en moeilijke woorden zijn vaak een mooi aangrijpingspunt.
VORMGEVER: figuur 20 onderstaande figuur graag in lijn brengen met de blokken van de 4 R-en
In het voorbeeld ‘Reorganisatie’ zie je dat de verkennende fase vanzelf start. Paco komt binnen en begint het gesprek. Rik vat samen wat Paco heeft gezegd (A1-A4) en door een stilte te laten vallen, vult Paco aan wat hem nog meer bezighoudt (A5-A6). Rik stelt zijn primaire reactie uit, vat de kritiekpunten samen en start de fase van het concretiseren.
Door een luisterend oor te zijn en de ander uit te nodigen om meer te vertellen over, is de kans groter dat de ander niet alleen informatie deelt die ‘top of mind’ is, maar ook kennis en informatie die opgeslagen ligt in diepere lagen van het geheugen. Deze diepere lagen bereik je alleen door rust in het openvraaggesprek. Stiltes geven je gesprekspartner de ruimte om na te denken en gedachtes te ordenen. Hierdoor voorkom je ook dat de ander jouw onderzoekende houding gaat ervaren als een verhoor, waarin je de ene na de andere vraag afvuurt.
Dit betekent dat je je comfortabel moet voelen bij stiltes die vallen en de gevoelens die dit in eerste instantie bij je oproept. Angst voor stilte is universeel[ix]. Hoewel de angst in West-Europa en Amerika net iets groter is dan in landen zoals Japan en Finland waar van nature meer rust in gesprekken zit. Door deze angst valt het ons niet op dat de vertraging het gesprek juist ten goede komt.
[praktijkvoorbeeld]
Praktijkvoorbeeld: Rust in het gesprek
In een internationaal team met onder meer Nederlanders en Belgen bespraken wij de kracht van de stilte en ook de angst die je ervoor kunt hebben. Het ongemak werd door iedereen herkend en ook de neiging om de stilte te doorbreken op momenten dat het juist verstandig is dit niet te doen. Over de duur van het ongemak had een van de Belgische teamleden een grappige reflectie op het gedrag van zijn Nederlandse collega: ‘Als ik ademhaal, dan denk jij dat ik klaar ben met praten’. Het was voor de groep aanleiding om in hun onderzoekende houding meer oog te hebben voor non-verbale signalen. De manier waarop iemand kijkt, is vaak een aanwijzing of iemand klaar is met zijn verhaal of nog bezig is met het ordenen van zijn gedachten tot een logisch vervolg.
[/praktijkvoorbeeld]
Door oog te hebben voor de non-verbale signalen valt het je ook op wanneer de stilte door je gesprekspartner niet meer wordt gebruikt om na te denken en zijn gedachten te ordenen. Soms kijkt iemand verwachtingsvol naar jou om de regie te nemen in het gesprek. Als dit niet gebeurt, wordt je gesprekspartner ongemakkelijk en levert de stilte een onveilig gevoel op. Afhankelijk van het doel van het gesprek, kun je de regie nemen of het ongemak bespreekbaar maken.
Effecten van het openvraaggesprek
Het interessante van een openvraaggesprek is dat het niet alleen inspirerend is voor de luisteraar, maar ook vaak vernieuwend voor de verteller. De verteller krijgt de ruimte om zijn verhaal te delen, om bewuste en onbewuste kennis en informatie te combineren tot een nieuw beeld van de werkelijkheid.
Door als luisteraar de verteller te stimuleren om bepaalde aspecten toe te lichten en te concretiseren, houdt de verteller zijn verhaal ook tegen het licht en kan hij het op onderdelen corrigeren. Deze techniek passen wij veelvuldig toe in onze coachpraktijk. Het is altijd een mooi moment als de coachee na een openvraaggesprek concludeert ‘Zo zit het volgens mij’. De opmerking is vaak niet bedoeld voor de coach, maar veel meer als reactie op een nieuw inzicht en completer beeld dat de coachee voor zichzelf heeft gevormd. Dit completere beeld gebruik je vervolgens om de ander te stimuleren na te denken over welk vraagstuk er nu speelt. Nadat jij het verhaal zo helder en concreet mogelijk hebt samengevat vraag je je gesprekspartner: ‘Wat is volgens jou het (onderliggende) vraagstuk?’ Let er als gesprekspartner op dat de ander ook echt een vraag formuleert. Het vraagstuk weerspiegelt waar het in de kern volgens de ander om draait. In het praktijkvoorbeeld ‘Wat een idioot!’ zien we dat de standpunten van Marnix en Marieke gebaseerd zijn op een andere kijk op het onderliggende probleem. Door de vraagstukken te expliciteren, worden de verschillende visies duidelijk. Ondanks deze duidelijkheid is het goed je te realiseren dat we als gesprekspartner niet weten wat we niet weten en dat deze ontbrekende kennis wel belangrijk kan zijn[x]. Laat dit gegeven je vooral niet ontmoedigen, maar juist stimuleren om nieuwsgierig te blijven naar nieuwe inzichten die zich door het proces van de dialoog aandienen. De ervaring leert dat het geformuleerde vraagstuk in deze fase vaak een eerste versie is. Tijdens het vervolg van het gesprek verbreed je dit eerste perspectief door vanuit betrokken nieuwsgierigheid open vragen te stellen die jouw eigen ideeën en ervaring reflecteren. Je analyseert zowel de kracht als de zwakte in de manier van denken en het ingenomen standpunt. Niet zelden ontstaan er nieuwe inzichten en wordt het vraagstuk hierdoor concreter.
[praktijkvoorbeeld]
Praktijkvoorbeeld: Wat een idioot! – deel 3
Marieke legt de werking van het openvraaggesprek uit en vraagt om instemming van de groep om dit met elkaar te bewaken. Ze zegt: ‘Laat ik eens toetsen of ik jou goed heb begrepen, Marnix. Het feit dat ons verloop onder jonge getalenteerde mensen te hoog is, wordt veroorzaakt door een mismatch tussen de behoeften van onze jonge talenten en onze cultuur. De oplossing die jij voor ogen hebt, is om mensen aan te nemen die beter passen bij ons arbeidsethos en een grotere mate van zelfstandigheid aankunnen. Het profiel van deze mensen is dat zij een hoge prestatiedrang hebben en gevoelig zijn voor financiële prikkels. Jij wilt onze prestatiecultuur een impuls geven door mensen aan te nemen die willen “knallen”. Je maakt je zorgen en hebt behoefte aan meer professionaliteit en realiteitszin bij onze collega’s van recruitment (compassie tonen). Zij moeten beter begrijpen wat de business nodig heeft en daarop selecteren. Marnix knikt instemmend. Marieke: ‘Heb je nog aanvullingen op dit verhaal?’ Marnix: ‘Ik begrijp wel dat er zorgen zijn dat deze aanpak interne competitie en een ‘ieder voor zich’-mentaliteit kan aanwakkeren. Ik maak mij hier niet zoveel zorgen over als je als leidinggevende deze risico’s goed managet.
Marieke: ’Dank je, Marnix, hebben we met deze aanvulling de belangrijkste elementen nu benoemd?’ Marnix knikt. ‘Oké, dan wil ik je vragen om een aantal elementen uit je redenering nader toe te lichten. Kun jij iets meer vertellen over wat jij verstaat onder de mismatch en ons arbeidsethos? Wat houdt die prestatiedrang van mensen die wij beter kunnen binden, precies in?’.
Marnix legt uit dat hij ook wel ziet dat de ideeën over carrière maken aan het veranderen zijn. Dat veel jonge mensen niet meer een positie in de directie nastreven en ook een hoop andere dingen belangrijk vinden naast hun werk. Werkweken van 50-60 uur passen niet in dit plaatje. Marnix: ‘Ik maak mij best wel zorgen over het gebrek aan zelfstandigheid. Vanuit hun opvoeding en opleiding zijn ze gewend alles te bespreken en te sparren over oorzaken en oplossingen. Dit gaat in veel situaties ten koste van de voortvarendheid. Natuurlijk zijn er complexe situaties die vragen om samenwerking, maar ik vind dat de neiging om dingen te bespreken volledig is doorgeslagen’.
[/praktijkvoorbeeld]
Onderzoek je eigen intenties en voorspel de uitkomst van je gesprek
Betrokkenheid en nieuwsgierigheid blijken in de dialoog uit de manier waarop we luisteren, de vragen die we stellen en de tijd die we de ander geven om een antwoord te formuleren. Die manier is het gevolg van de intentie die we hebben met de gesprekken die we voeren. Onderzoek je eigen intentie en je kunt de uitkomst voorspellen. Wil je de ander informeren of overtuigen, dan zal de uitkomst voorspelbaar zijn. Of ga je er zoals MIT-professor Otto Scharmer voorstelt, in met een:
-
open mind – bewust van het eigen denken en open voor andere perspectieven;
-
open hart – aanvoelen van de situatie en gevoelens die er spelen;
-
open wil – openstaan voor nieuwe oplossingen die kunnen ontstaan in het gesprek.
Als we ons onvoldoende bewust zijn van de intenties die we hebben met de gesprekken die we voeren, dan vervallen we heel makkelijk in oude patronen van discussiëren of wijselijk onze mond houden. Willen we werkelijk de kwaliteit van onze gesprekken verbeteren, dan is het verstandig om aan het begin van ieder gesprek onze intenties te delen of ons er ten minste bewust van te zijn. Neem voor jezelf eens de proef op de som: als je terugkijkt op je afspraken van de afgelopen dagen, hoeveel afspraken zouden effectiever zijn geweest als je aan het begin had geïnformeerd naar de verwachtingen van de deelnemers?
Een onderzoekende houding is niet altijd eenvoudig
Het begrijpen van de belevingswereld van de ander is niet altijd eenvoudig. Gedrag, zeker irrationeel gedrag, is soms ook gebaseerd op onbewuste motivatie. Je wordt geraakt en bent ineens heel boos. Waarom? Soms heb je niet direct een logische verklaring. Het kan zijn dat je reptielenbrein in een reflex reageert of dat de amygdala in ons zoogdierenbrein een onbewuste emotionele screening heeft gemaakt op basis van eerdere ervaringen. Door deze werking van het brein spreekt in ieder gesprek het verleden vaak een woordje mee. Daarom besteden wij in dit boek aandacht aan zelfkennis en zelfbewustzijn, zodat we ons eigen gedrag en (heftige) emoties in een breder kader kunnen plaatsen dan de interactie in het moment. Het herkennen van de prikkel in relatie tot gebeurtenissen uit het verleden, helpt je om het zoogdierenbrein te kalmeren.
In de praktijk aan de slag
Het is duidelijk, jezelf bekwamen in een onderzoekende houding is niet altijd eenvoudig, maar gelukkig loont het wel de moeite. Goede luisteraars leveren betere prestaties en worden gezien als goede leiders[xi].
Luisteren en het openvraaggesprek zijn vaardigheden die jij je eigen maakt door het veel te doen. De dagelijkse praktijk geeft veel oefenmogelijkheden. Neem je voor om iedere dag een gesprek bewust te oefenen met luisteren en vragenstellen. Evalueer na afloop kort even wat er goed ging en wat er beter kan. Door dagelijks één oefenmoment te kiezen ga je op termijn merken dat het ook in de andere gesprekken beter gaat.
Het doel van de respectfase is dat de (volwaardige) beelden van de gesprekspartners naast elkaar bestaan. Dit beeld bestaat niet alleen uit de woorden die je kiest, maar ook de gevoelens en behoeften die uit die woorden spreken spelen ene belangrijke rol. Op bekwaamheid 5, het tonen van compassie, gaan wij in het volgende onderdeel dieper in.
3. Hoe ontwikkel ik compassie, zodat mijn gesprekspartner zich ook echt begrepen voelt?
[praktijkvoorbeeld]
Praktijkvoorbeeld: Reorganisatie, een onderzoekende houding – deel 2
Rik heeft een aantal maatregelen getroffen om de zorgelijke liquiditeitspositie van zijn bedrijf te verbeteren. In deel 1 toonde hij een onderzoekende houding naar de kritiek van zijn bedrijfsleider Paco. Hieronder staat hetzelfde gesprek, alleen nu gevoerd met compassie. De toevoegingen staan vet en cursief gedrukt.
Rik vertelt: ‘Paco, de bedrijfsleider, kwam duidelijk gefrustreerd binnen en stak meteen van wal. “Ik begrijp dat de huidige situatie vraagt om maatregelen, maar de maatregelen die jij nu hebt bedacht, vind ik echt onbegrijpelijk. Dat je Ricco ontslaat en Sarah’s contract niet verlengt, vind ik echt paniekvoetbal. En wat ik helemaal niet begrijp, is dat jij dit allemaal zelf heb zitten uitdenken. Ik dacht dat we een hecht team waren. We werken hier maar met tien man, waarom heb je ons niet laten meedenken?” Er viel een stilte. Ik liet wat Paco vertelde op mij inwerken. De onverwachte crisis greep mij inderdaad naar de keel en ik zag onze reserves snel slinken. “Weet je Rik,” de stem van Paco onderbrak mijn denken. “De manier waarop jij het nu aanpakt, stimuleert mij niet om mijn schouders eronder te zetten. Ik denk dan, als jij het allemaal alleen wilt doen, doe dat dan ook maar.” Paco keek me onderzoekend aan. Ik schraapte mijn keel: “Paco, dank je dat je dit met mij wilt bespreken. Ik hoor de frustratie in je stem en ik begrijp je behoefte om deze crisis samen aan te pakken. Als ik je goed begrijp, ben jij het niet eens met de maatregelen die ik heb genomen om op korte termijn te kunnen overleven. Je begrijpt niet waarom ik ons team niet betrokken heb bij dit besluit en dat jij door de hele gang van zaken denkt ‘doe het dan ook maar zelf’. Ik begrijp ook dat mijn besluiten je overvallen en jij behoefte hebt aan meer duidelijkheid.” Ik liet een stilte vallen. Paco knikte: “Weet je Rik, ik werk hier al tien jaar. Ik voel me verbonden en het gaat me aan het hart wat er nu gebeurt, daarom begrijp ik niet waarom je zo kortzichtig handelt”.
Ik merkte dat de verwijten van Paco mij niet onberoerd lieten. Ik voelde de neiging me te verdedigen en Paco een paar dingen uit te leggen. Ik wist echter dat het verstandig zou zijn om hem eerst beter te begrijpen. Ook weet ik dat Paco het hart op de goede plek heeft en zijn intenties goed zijn. “Paco, de manier waarop jij je verbonden voelt, doet mij echt goed in deze heftige tijd en ik begrijp dat jij behoefte hebt aan een breder perspectief dan alleen mijn kortetermijnbesluiten. Uit je woorden begrijp ik dat je het niet eens bent met de maatregelen en de manier waarop ik die heb genomen. Je vindt dat ik kortzichtig handel. Laten we beginnen met de maatregelen die ik heb genomen. Vertel eens Paco…”’
[/praktijkvoorbeeld]
In het ontwikkelen van een onderzoekende houding, ligt de focus op de inhoud. Het gaat om het intellectueel begrijpen van je gesprekspartner. Door je te verplaatsten in het beeld van de werkelijkheid van de ander, krijg je zicht op de logica achter zijn standpunten, gedrag of ideeën. Om communicatief verbonden te zijn, is het niet alleen belangrijk om elkaar inhoudelijk te begrijpen, maar ook om begrip te ervaren. Dit gevoel ontstaat als je compassie toont voor de gevoelens die in het gesprek aanwezig zijn. Compassie toon je door in je reflectie of samenvatting de gevoelens en behoeften van de ander te verbinden met de inhoud van het verhaal. Bijvoorbeeld: ‘Je hebt het idee dat je niet serieus genomen wordt, omdat de reorganisatie wordt uitgedacht zonder het team erbij te betrekken. Je bent boos omdat je behoefte hebt aan respect voor de kennis en ervaring die er in het team zit...’
De praktijk vraagt om verbinding op een dieper liggend niveau
We hebben wel geleerd om te discussiëren of in te schatten wanneer een discussie geen zin heeft, maar het tonen van compassie is een bekwaamheid die bij de meesten van ons niet het niveau heeft van een goede gewoonte. En dat is jammer! Compassie leidt tot verbinding en versterkt wederzijds het gevoel van veiligheid en vertrouwen. Vertrouwen is een stimulerende conditie voor samenwerking[xii]. Het missen van deze stimuleerde conditie maakt het analyseren van complexe vraagstukken en het vinden en vormgeven van effectieve oplossingen een stuk lastiger. Een onderzoekende houding vanuit betrokken nieuwsgierigheid, lokt de ontwikkeling van de volgende bekwaamheid uit: het tonen van compassie.
Met deze bekwaamheid herken je gevoelens door niet alleen aandacht te hebben voor de inhoud, maar ook door oog te hebben voor intonatie en non-verbale signalen, zoals een gezichtsuitdrukking, transpiratie, ademhaling, gebaren en houding. De gevoelens in relatie tot de woorden geven je een idee van de onderliggende behoeften. Je leert verder te kijken dan wat er wordt gezegd en je ontwikkelt je observatievermogen door tussen de regels te lezen en naar de lucht te luisteren[xiii]. Hiermee aan de slag gaan is minder ingewikkeld dan het in eerste instantie wellicht lijkt. Dit komt door het simpele gegeven dat onze hersenen veel meer woorden per minuut kunnen verwerken (600-750), dan wij in dezelfde tijd kunnen uitspreken (150-200). Deze overcapaciteit kunnen we dus inzetten door niet alleen te luisteren naar wat de ander zegt, maar ook naar datgene wat de ander (nog) niet zegt. Check eens bij jezelf, hoe gebruik jij je overcapaciteit? Luister je op verschillende niveaus of ben je bezig hetgeen de ander zegt te beoordelen en denk je na over een vervolgvraag? Aan de techniek van het openvraaggesprek kun je het tonen van compassie als bekwaamheid, eenvoudig toevoegen. Zeker als de emoties hoog oplopen, is het raadzaam je reflectie te beginnen met het tonen van compassie voor de gevoelens en behoeften van de ander, voordat je de argumenten samenvat en gaat doorvragen.
In het voorbeeld zorgt Rik voor een goede start door te zeggen ‘Ik hoor de frustratie in je stem en ik begrijp je behoefte om deze crisis samen aan te pakken’. Vervolgens komt er geen ‘maar’, waarin Rik zijn gedrag probeert te rechtvaardigen. Hij laat een stilte vallen en luistert goed naar Paco’s frustratie.
VORMGEVER: figuur 21 graag in lijn brengen met de blokken van de 4 R-en
Compassie tonen zonder oordeel
De bekwaamheid ‘compassie tonen’ daagt ons uit in het gesprek aanwezig te zijn zonder oordeel. Het vraagt om openheid en de bereidheid om te luisteren naar wat de ander te zeggen heeft. Het tonen van compassie gaat ons makkelijker af als we ons de bekwaamheden zelfbewustzijn en zelfbeheersing hebben eigen gemaakt. Om verbinding te maken met wat er leeft in de ander, is het belangrijk te weten wat er in jezelf leeft. Wat roept hetgeen de ander zegt in jou op?
De bekwaamheid zelfbeheersing helpt ons om neutraler te luisteren. Is het mogelijk om echt neutraal te luisteren? Zonder oordeel luisteren gaat het makkelijkst als de ander je niet emotioneel raakt. Dit betekent niet dat je gevoelloos bent. Het betekent alleen dat jij je in emotioneel opzicht niet ongemakkelijk voelt en je woorden weloverwogen kunt kiezen. Wat nu als je de woorden van de ander je raken? Wees alert op wat er met je eigen denken gebeurt op dit soort momenten en hoe het de manier waarop je dan luistert beïnvloedt. Zelfbeheersing is op zulke momenten cruciaal. Ben je in staat je eigen oordeel over de ander (‘wat een idioot’), om te zetten in mildheid, (‘ik ben zelf van tijd tot tijd ook een idioot.’) De bekwaamheid zelfkennis helpt je hierbij. Door je eigen gevoeligheden en prikkels te kennen, wordt het schakelen van oordeel naar mildheid vaak makkelijker. Door vervolgens wel aan te geven dat jij het anders ziet, wordt het vaak nog makkelijker om je op het verhaal van de ander te richten en echt te luisteren: ‘Dat zie ik denk ik heel anders, leg eens uit wat je bedoelt met...?’
Het lastigst zijn die situaties waarin iemand een oordeel over jou heeft of je dingen verwijt. Stel iemand zegt het volgende tegen jou: ‘Wat ben jij toch een hork! Hoe moeilijk is het om je te verplaatsen in een ander?!’[xiv] Hoe kun je hierop met compassie reageren? Marshall Rosenberg, de grondlegger van Non-Violent-Communication zegt over oordelen en verwijten dat het boodschappen zijn waarin de ander zijn behoeften op een verhullende manier kenbaar maakt. De ander daagt ons dus uit om extra goed te luisteren. In dergelijke situaties zijn het vaak kleine aanwijzingen en moeten we gissen naar de onderliggende behoeften[xv]. Iemand die jou een hork noemt, is boos of geïrriteerd en heeft waarschijnlijk behoefte aan empathie of ondersteuning: ‘Uit je reactie begrijp ik dat mijn gedrag jou irriteert omdat je van mij waarschijnlijk meer ondersteuning had verwacht’. Een stilte na een dergelijke zin is vaak genoeg om te toetsen of de veronderstelling klopt of niet.
Vormgever: figuur 22 invoegen illustratie hork, voor tekst zie schets
Titel: Wat is de onderliggende boodschap?
De ander is niet de oorzaak van jouw emotie
Als jij wordt geraakt, is het belangrijk om eerst de emotie in jezelf te transformeren, voordat je oprechte compassie kunt tonen. Doe je dit niet, dan worden je woorden holle frases en hebben ze waarschijnlijk geen effect. In dergelijke situaties is het belangrijk om voor ogen te houden dat de ander niet de oorzaak is van jouw gevoelens. Tussen de stimulus, het gedrag van de ander en jouw respons – boos of verdrietig worden – zit de vrije ruimte. Psychiater Viktor Frankl zegt over zijn aangrijpende ervaringen in het concentratiekamp Auschwitz : ‘Alles kan een mens worden ontnomen, behalve de allerlaatste menselijke vrijheid, de keuze onder alle omstandigheden zijn eigen houding te bepalen, zijn eigen weg te kiezen’[xvi]. Hij heeft het over de onafhankelijke geest die ons in staat stelt in de vrije ruimte onze eigen houding te kiezen. Hiermee laat hij zien dat het gedrag van andere mensen niet de oorzaak is van onze gevoelens, maar slechts de trigger.
VORMGEVER: figuur 23 onafhankelijke geest
Titel: Wanneer is jouw geest niet onafhankelijk?
Het is zeker niet de bedoeling dat we onze gevoelens in dergelijke situaties ontkennen. Het leert ons juist welke behoeften er op dat moment belangrijk zijn. Voor de dialoog is het ook belangrijk dat we onze emoties niet laten bepalen welke woorden we kiezen, maar onze rationele geest. Laat je je leiden door emotie dan kun je woorden kiezen als ‘Als je dit zegt, ben je zelf een hork, zeker gezien alles wat ik de afgelopen jaren voor je heb gedaan’.
De emotie leert ons wel welke behoeften er belangrijk zijn. Door je eigen gevoelens en behoeften te verbinden met die van de ander, krijgt de dialoog een kans. ‘Ik schrik van jouw reactie. Ik heb het idee dat ik juist wel rekening met je houd. Waar ben ik wat jou betreft te kort geschoten?’ We kunnen ervoor kiezen om ook in verwijten de menselijkheid van onze gesprekspartner te zien. Door niet direct te reageren op een hard verwijt en mensen de ruimte te geven voor hun mening, volgt in die ruimte vaak de nuancering. Als de emoties afnemen, neemt vaak de redelijkheid het weer over.
Vergroot je woordenschat met gevoelens en behoeften
[praktijkvoorbeeld]
Praktijkvoorbeeld : Een gebrek aan inlevingsvermogen
Erik, leidinggevende in de farmaceutische industrie: ‘Mijn performancereviews kon ik inmiddels wel uittekenen, namelijk: “Een uitstekend vermogen om probleemsituaties te analyseren en te komen met vernieuwde oplossingen maar een groot gebrek aan inlevingsvermogen.” Een aantal jaar geleden was ik op een punt gekomen dat ik die tekortkoming niet meer kon compenseren. Doordat het werk in complexiteit was toegenomen, waren we steeds meer op elkaar aangewezen en werd mijn gebrek aan inlevingsvermogen een belemmerende factor.
Van mijn coach leerde ik dat ik inlevingsvermogen makkelijker kon ontwikkelen via mijn talent (intellect) dan via mijn gebrek aan gevoel voor situaties. Inlevingsvermogen ontwikkelen bestond voor mij uit twee stappen. De eerste stap was het leren van de taal die verbonden is aan gevoelens en behoeften. Letterlijk woordjes stampen (gevoelens en behoeften) en de betekenis kennen. De tweede stap was dat ik de woorden moest kunnen plakken op praktijksituaties. Dit betekende dat ik werksituaties nauwkeurig moest observeren en dat ik vervolgens moest zien te achterhalen of mijn observaties klopten door bijvoorbeeld te vragen: ‘Voel jij je gefrustreerd, omdat je promotie niet doorging?’; ‘Ik kan mij voorstellen dat je behoefte hebt aan meer erkenning voor je inspanningen’ of ‘Ben je blij dat het erop zit?’ Het was fascinerend om te zien hoe goed het werkte. Inmiddels ben ik een jaar leidinggevende en de medewerkerstevredenheid onder mijn mensen, was een van de hoogste van mijn divisie.
[/praktijkvoorbeeld]
Woorden om gevoelens uit te drukken
Compassie vraagt in eerste instantie dus om het herkennen van gevoelens. Als het benoemen van gevoelens niet echt een onderdeel van je communicatie is, kan het handig zijn je de onderstaande categorieën eigen te maken. De categorieën helpen je om gevoelens te herkennen en te erkennen door er woorden aan te geven. De gevoelens blij, enthousiast, tevreden en zelfverzekerd ontstaan als behoeften zijn bevredigd. De gevoelens onzeker, machteloos, gefrustreerd, bedroefd en onrustig ontstaan als behoeften onbeantwoord blijven.
Verbinding maken met de ander op een dieper niveau betekent dat je in staat bent om gevoelens te koppelen aan al dan niet bevredigde behoeften. Behoeften definiëren we als datgene wat je nodig hebt of waar je naar verlangt. Gedrag dat je in de praktijk waarneemt, kun je veelal verklaren op grond van de behoeften waar het aan tegemoetkomt[xvii]. Het streven naar het bevredigen van behoeften, stuurt en beïnvloedt ons gedrag.
De benadering in het voorbeeld ‘Gebrek aan inlevingsvermogen,’ lijkt op een truc. De persoon in kwestie heeft het syndroom van Asperger en voelt daardoor lastige situaties niet aan. Dit betekent niet dat hij geen betrokkenheid heeft bij de mensen om hem heen. Hij mist alleen een antenne om hier zicht op te krijgen. Door de taal van gevoelens en behoeften en het trainen van zijn observatievermogen, kreeg hij die antenne wel en was hij in staat om waardevolle samenwerkingsrelaties te creëren. Als jij van nature wel een gevoelsantenne hebt, hoe krachtig kun je deze antenne dan maken door de taal van gevoelens en behoeften te integreren?
Woorden om behoeften uit te drukken
De piramide van Maslow is een van de bekendste motivatietheorieën[xviii]. Maslows behoeftehiërarchie bestaat uit vijf niveaus[xix]:
1. Fysiologische behoeften vormen de basis en houden verband met het in stand houden van het organisme en het lichamelijk evenwicht. Hieronder vallen onder meer de behoefte aan voedsel, drinken, lucht en slapen. Maslow classificeert onder basisbehoeften ook seks en andere lichamelijke zaken zoals bewegen en comfort.
2. De behoefte aan veiligheid wordt geactiveerd als aan de fysiologische behoeften is voldaan. Veiligheid betekent een voorspelbare, niet bedreigende omgeving waarin we ons zowel fysiek als psychisch veilig voelen. Dit kan bijvoorbeeld ons gezin zijn, de buurt waar we wonen of de organisatie waar we werken.
3. Sociale behoeften verwijzen naar de behoefte om erbij te horen, vrienden te hebben en je geaccepteerd te voelen zoals je bent. Zeker in tijden van grote verandering en onzekerheid, zorgt het besef dat je onderdeel van een groep bent, voor de nodige stevigheid.
De drie behoeften samen worden ook wel de ‘tekort’-behoeften genoemd. Maslow geloofde dat als aan deze behoeften niet wordt voldaan, het heel lastig is om je zowel fysiek als psychisch, te ontwikkelen tot een gezond persoon. De volgende twee lagen in zijn model richten zich op groei en het benutten van je potentieel.
4. Behoefte aan waardering, erkenning en zelfrespect. Dit gaat erom dat je binnen de groep wordt erkend om de competenties die je bezit en het belang dat we hechten aan status in sociaal verband.
5. Behoefte aan zelfverwerkelijking of zelfactualisatie. Het benutten van de mogelijkheden tot persoonlijke groei, gericht op het benutten van het eigen potentieel.
Het idee is dat de mens pas streeft naar bevrediging van de behoeften die hoger in de hiërarchie staan zodra aan de lager geplaatste behoeften is voldaan. Deze hiërarchie van fysiologische behoeften naar zelfactualisatie is overigens nooit aangetoond. Er zijn genoeg voorbeelden van mensen wier behoeften op een lager niveau niet worden bevredigd en die toch aan bijvoorbeeld zelfactualisatie kunnen doen. Het verhaal van Viktor Frankl is hiervan een goed voorbeeld. De reden dat wij hier toch de theorie van Maslow gebruiken, is om te laten zien dat we bij het bevredigen van onze basisbehoefte beter beseffen dat er verschillende manieren zijn om aan deze behoeften te voldoen dan op een hoger niveau. Iedere sporter die wel eens een hongerklop[xx] heeft gehad, weet dat de behoefte aan voedsel op heel veel manieren kan worden gestild.
Op hogere niveaus in de piramide zijn we ons vaak minder bewust van het feit dat je aan één behoefte op heel veel verschillende manieren tegemoet kunt komen. Dit zie je terug in standpuntendiscussies, waarbij men elkaar probeert te overtuigen van de eigen oplossing, in plaats van te zoeken naar een oplossing die alle onderliggende behoeften bevredigt.
[praktijkvoorbeeld]
Praktijkvoorbeeld: Geen oog voor gevoelens en behoeften
Vivian, startend leidinggevende in de financiële dienstverlening: ‘Gek werd ik van al die collega’s die te pas en te onpas mijn kantoor binnenliepen met de vraag “heb je even?” Ik kwam zelf nauwelijks meer toe aan mijn eigen werk, met als gevolg dat ik vaak in de avonduren nog zat te ploeteren. Op een gegeven moment was de frustratie zo hoog opgelopen dat ik boos tegen mijn team riep: ‘Denk eerst zelf eens na in plaats van mijn deur plat te lopen.’ Een aantal teamleden schrok enorm. Eén teamlid werd ook boos en riep “Denk je nu werkelijk dat ik dat niet heb gedaan? Het probleem is dat hier niets goed is geregeld, waardoor iedereen het wiel zelf moet uitvinden!” Mijn boosheid luchtte wel op, maar de verhoudingen werden er niet beter op. Toen ik dankzij coaching het inzicht kreeg dat onder mijn frustratie een behoefte aan zelfstandigheid zat, werd ik ook nieuwsgierig naar de behoefte achter het gedrag van mijn collega’s. Door alleen oog te hebben voor de inhoud, begreep ik niet goed wat er speelde. Door de situatie te bespreken zonder direct op de inhoud in te gaan, werd mij duidelijk dat zij veel meer behoefte hadden aan duidelijkheid en support. Dit dilemma heb ik met Doordenken proberen op te lossen.
De vraag is: hoe kan ik zelfstandigheid bevorderen door support te geven? Voor mijn collega’s luidt de vraag: hoe kan ik betere support van mijn manager krijgen door zaken eerst zelfstandig op te pakken? Het voordeel van deze aanpak was dat er oplossingen naar voren kwamen die tegemoet kwamen aan ieders behoeften. Met elkaar groeien we nu naar een professionelere samenwerking. Als we onze gesprekken niet op dit niveau van gevoelens en behoeften hadden gevoerd, dan had ik waarschijnlijk een soort spreekuur ingevoerd. Ik wil er niet aan denken wat dit gedaan had met de teamspirit’
[/praktijkvoorbeeld]
In de praktijk aan de slag
In de praktijk vinden veel mensen het heel lastig om te benoemen wat hun gevoelens en behoeften zijn. Het is een taal die velen van ons nooit hebben geleerd te spreken. Als je vraagt naar gevoelens, krijg je vaak een idee als antwoord: ‘Ik heb het gevoel dat er iets niet klopt.’ De persoon in kwestie heeft een gevoel, waardoor het idee ontstaat dat er iets niet klopt. Gebruik dit idee om achter het gevoel te komen: ‘Welk gevoel roept dit bij je op?’ De ene persoon wordt er onrustig van en de ander nieuwsgierig. Gevoelens van je gesprekspartner geven je zicht op de onderliggende behoeften.
Als je vraagt naar behoeften, krijg je vaak een oplossing voor het probleem. Vivian, de leidinggevende in het voorbeeld gaf als antwoord op de vraag naar haar behoeften: ‘Dat lijkt me duidelijk: ik wil dat ze eerst zelf nadenken.’ Dit is een veelgemaakte fout. Het verwarren van behoeften met de manier waarop je aan behoeften kunt voldoen. Door dat onderscheid in je eigen praktijk scherper te maken, begrijp je niet alleen de mening of het standpunt van je gesprekspartner, maar kun je ook begrip tonen voor de onderliggende behoefte: ‘Ik begrijp je frustratie, omdat je behoefte hebt aan meer zelfstandigheid’.
Voor het tonen van compassie is het belangrijk om gevoelens en behoeften te herkennen en de woordenschat te hebben om ze te kunnen benoemen. [Rd2] De online-training ondersteunt je bij het ontwikkelen van deze woordenschat.
4. Hoe ontwikkel ik kritisch redeneren, zodat ik mijn perspectief helder aan mijn gesprekspartner kan presenteren?
[praktijkvoorbeeld]
Praktijkvoorbeeld: Wat een idioot! – deel 4
Marieke vat de woorden van Marnix samen en vraagt hem wat volgens hem het onderliggende vraagstuk is. Marnix: ‘Hoe kunnen we het hoge verloop onder onze jonge, talentvolle professionals stoppen door mensen aan te nemen die beter passen bij onze prestatiecultuur?’
Marieke: ‘Graag wil ik mijn beeld naast dat van Marnix plaatsen. Laat ik beginnen met hoe ik het vraagstuk zie. Volgens mij zitten we met het volgende vraagstuk: Hoe kunnen we het hoge verloop onder onze jonge, talentvolle professionals keren door een cultuur van samenwerking en ontwikkeling te creëren? Mijn standpunt is dat onze cultuur niet meegroeit met de eisen van de markt en van de arbeidsmarkt. Laat ik mijn argumentatie illustreren met een argumentatieladder (zie figuur 24.). De belangrijkste aanname is dat ik ervan uit ben gegaan dat onze professionals hun intrinsieke motivatie helemaal niet halen uit salaris en prestatiebonussen. Het is eerder een hygiënefactor. Onze salarissen moeten ten minste marktconform zijn, maar verder heeft het geen invloed op prestaties in de praktijk.’
Marnix: ’Dit laatste wil ik graag ter discussie stellen -’ Marieke onderbreekt Marnix: ‘Dat kan ik me voorstellen. Deze eerste fase is er echter op gericht dat we elkaars standpunten zo goed mogelijk leren begrijpen. Zou je mijn verhaal willen samenvatten, zodat ik kan toetsen of ik mijn verhaal duidelijk heb kunnen overbrengen’. Marnix vat het verhaal samen en hierdoor realiseert Marieke zich nog een argument: ‘Dank je, Marnix, voor jouw samenvatting. Door jouw samenvatting, bedenk ik mij dat ik een belangrijk argument nog niet in mijn ladder heb opgenomen. Graag voeg ik nog het argument toe van de dalende trend in onze klanttevredenheidsonderzoeken’.
De voorzitter bedankt Marnix en Marieke voor hun bijdrage en vraagt of er nog meer standpunten zijn met betrekking tot de kwestie. Dit blijkt niet het geval. De voorzitter concludeert: ‘Het lijkt mij inspirerend om in het komende overleg de lijn te volgen die Marieke voorstelde. Als ik het goed heb begrepen, dagen we de volgende keer de standpunten uit door kritische vragen te stellen en de plussen en minnen per standpunt te benoemen’.
Marieke: ‘Dat klopt en als er genoeg tijd is, kunnen we ook onderzoeken of er een oplossing is waarbij we de plussen van beide standpunten kunnen combineren voor een betere oplossing of aanpak’.
[/praktijkvoorbeeld]
Onderzoek laat zien dat oprecht begrip voor het standpunt van de ander, je gesprekspartner ontvankelijker maakt voor jouw argumenten[xxi]. In de manier waarop jij je standpunt vervolgens presenteert, kun je deze ontvankelijkheid verder vergroten. Je eigen standpunt goed doordacht en logisch presenteren, met aandacht voor je eigen aannames, is een vorm van respect. Door op deze manier kritisch te redeneren, probeer je de ander niet af te troeven met jouw argumenten, maar biedt je openheid om je argumenten en aannames te bespreken in relatie tot je standpunt. Een stimulerende manier om dit te doen, is door jezelf niet alleen als expert te presenteren, maar ook transparant te zijn over de aspecten waarover je nog twijfelt. Door je twijfel te delen en de ander uit te nodigen met je mee te denken, stimuleer je je gesprekspartners om hetzelfde te doen. Door op deze manier een vergrootglas te leggen op je eigen denken, geef je de dialoog een positieve impuls.
Expert met een onderbouwd standpunt
In de praktijk is het probleem vaak dat we snel moeten schakelen en geen tijd krijgen of nemen om onze standpunten goed doordacht te presenteren. Ook lijkt het of we overal een mening over (moeten) hebben. Of we er nu verstand van hebben of niet. Vraag mensen om hun mening en je krijgt hem. Het kan geen kwaad jezelf af te vragen of jouw mening op basis van jouw kennis en kunde iets toevoegt. Wellicht is het verstandiger om vaker te zeggen dat je ergens geen mening over hebt of dat je ergens langer over na moet denken om een weloverwogen mening te vormen.
Kritisch redeneren is altijd doelgericht. Je wilt een antwoord vinden op een vraagstuk of een plan onderbouwen. In de manier van redeneren kan van alles misgaan. Als er sprake is van een ongeldige argumentatie heet dit een formele drogreden. De feiten zijn niet in lijn met de conclusie. Je ziet bijvoorbeeld een groep collega’s drijfnat binnenkomen en jij concludeert dat het regent. Het blijkt echter om een gesprongen waterleiding te gaan.
Soms is het lastig te zeggen wat er nu precies mis is met een redenering, omdat het niet gaat om logische ongeldigheid. In dat geval is er sprake van een informele drogreden. Dit gebeurt bijvoorbeeld als je argumenten geeft om je eigen gedrag te verklaren of te rechtvaardigen, terwijl je de echte reden niet wilt of kunt delen.
Om de bekwaamheid ‘kritisch redeneren’ te ontwikkelen, reiken we je handvatten aan waarmee je formele en informele drogredenen bij jezelf en anderen beter kunt herkennen. Kritisch redeneren gaat het makkelijkst over onderwerpen waar jij echt verstand van hebt op basis van kennis en ervaring. Conclusies kun je dan veel beter onderbouwen met relevante feiten en onderzoeksresultaten die je selecteert op basis van kritische evaluatie. Ook ben je beter in staat je eigen aannames te expliciteren.
Intuïtie is een belangrijke bron om hypotheses te ontwikkelen over hoe de wereld in elkaar zit of wat de beste acties zijn als antwoord op een situatie. Het is echter, zoals we eerder al zagen, geen vorm van magisch denken. Kahneman verwijst naar Herbert Simons die onder meer psychologische principes toepast in besluitvorming. Hij citeert Simons’ definitie van intuïtie: ‘De situatie heeft een aanwijzing verschaft, deze aanwijzing geeft de expert toegang tot informatie in zijn geheugen, en die informatie verschaft het antwoord. Intuïtie is niets meer of minder dan herkenning’.[xxii] Intuïtie is volgens hem het meest betrouwbaar als er sprake is van een voorspelbare omgeving waarin een duidelijk verband bestaat tussen oorzaak en gevolg en de persoon voldoende vaardigheden heeft opgedaan in die voorspelbare omgeving. Simons’ definitie is mede gevormd door onderzoek onder schaakmeesters. Door duizenden uren praktijkervaring kijken zij anders naar stukken op een bord dan de rest van ons. Zeker als schaakmeesters hun kunsten vertonen in simultaan/snelschaken, lijkt het haast of het proces van waarnemen, analyseren en concluderen in één moment samensmelt. Bij samenwerking is het belangrijk deze oorspronkelijke elementen te kunnen presenteren, zodat je gesprekspartners je ook kunnen volgen. Op basis van zelfkennis kun je weten welke intuïtievere besluiten meer en minder zeggingskracht hebben. Op welk vlak ben jij een schaakmeester? Op de andere vlakken is het zaak dat je kritischer bent op wat je intuïtie je ingeeft en dat je je rationele denken inschakelt.
Stappenplan voor een gestructureerd denkproces
Een gestructureerd denkproces begint met het helder krijgen van het vraagstuk waar je voor staat. Wat is nu precies het probleem? En waarom? In het voorbeeld heeft Marieke in voorbereiding op de MT-meeting haar denkproces in drie stappen gestructureerd.
Stap 1: Dynamische oordeelsvorming
In stap 1 heeft ze alle kennis en informatie verzameld met betrekking tot het probleem. Die heeft ze in vier categorieën geordend, volgens de methodiek van dynamische oordeelsvorming:[xxiii]: feiten, meningen van haarzelf en anderen, ambitie en oplossingen/acties. Op basis van dit overzicht heeft ze zichzelf de vraag gesteld: ‘Wat is nu de kern? Wie moet welke vraag beantwoorden om dit probleem op te lossen?’ Marieke kwam zo uit bij het volgende vraagstuk: Hoe kunnen we het hoge verloop onder onze jonge, talentvolle professionals stoppen door een cultuur van samenwerking en ontwikkeling te creëren?
In het voorbeeld van het MT-overleg zie je dat Marieke en Marnix verschillende vraagstukken formuleren. Dit verklaart vaak de verschillende oplossingsrichtingen van gesprekspartners. Het is ook mogelijk dat gesprekspartners wel hetzelfde vraagstuk zien, maar op basis van een andere visie tot andere oplossingsrichtingen komen.
Stap 2: Vaststellen grondoorzaak
Stap twee in het denkproces is de grondoorzaak uit alle informatie destilleren. Waardoor is het probleem ontstaan? Marieke formuleerde het volgend standpunt: Wij kunnen onze jonge talenten onvoldoende aan ons binden omdat we niet meegroeien met de eisen van de (arbeids)markt.
Stap 3: Standpunt onderbouwen
Stap drie is het standpunt onderbouwen met behulp van argumenten. De argumentenladder[xxiv] is een manier om het denkproces te visualiseren en daarmee overzichtelijk te presenteren aan je gesprekspartners. De ladder structureert vanuit een centrale stelling of standpunt de onderliggende argumenten. De ladder kun je gebruiken om:
-
je eigen denkproces te ordenen en te presenteren;
-
verhalen van de ander te analyseren en te beoordelen;
-
formele en informele drogredenen op te sporen.
VORMGEVER: figuur 24 in onderstaande argumentatieladder moet op iedere ladder hoezo? met pijl naar beneden en dus? Met pijl naar boven; zie onder subargument 1.1
Is het mogelijk de ladders ook zo vorm te geven dat het meer ladders zijn?
Marieke heeft in het voorbeeld de volgende ladder:
Standpunt
Wij kunnen onze jonge, talenten onvoldoende aan ons binden omdat we niet meegroeien
met de eisen van de (arbeids)markt.
Argument 1
Argument 2
Een belangrijke behoefte in de huidige arbeidsmarkt is groei en ontwikkeling. Onze jonge talenten vinden dat ze bij ons onvoldoende groeien.
Door marktvraag doen we steeds minder standaardwerk en leveren steeds meer maatwerk. Het vinden van maatwerkoplossingen voor complexe vraagstukken vraagt steeds vaker om teamwerk. Onze talenten vinden dat zij het te vaak alleen moeten uitzoeken.
Subargument. 1.1
Uit medewerkertevredenheids-onderzoeken blijkt dat we onvoldoende tijd beschikbaar stellen voor coaching en begeleiding.
Subargument 1.2
Assessments wijzen uit dat onze managers onvoldoende vaardigheden hebben om medewerkers te coachen.
Subargument 2.1
Omdat we te veel sturen op individuele prestaties in plaats van teamprestaties, worden professionals te weinig gestimuleerd tot samenwerken en het benutten van hun talenten voor maatwerkoplossingen.
Hoezo?
Dus?
Subarg. 1.1.1
De organisatie roept wel dat ze een lerende organisatie is, maar stuurt daar in de praktijk niet op.
Subarg. 1.1.2 We hebben geen coherente visie op waar het met ons vakgebied naartoe gaat en hoe we hierop kunnen anticiperen door middel van talentonwikkeling
Subarg. 1.2.1
Het ontbreekt de organisatie aan voorbeelden in het hoger leidinggevende kader.
Subarg. 2.1.2
We geloven dat individuele prestaties het verschil maken en dat focus op teamprestaties tot middelmatigheid leidt.
Het gevolg is dat onze klanttevredenheidsonderzoeken hierdoor een dalende trend vertonen.
In dit voorbeeld zie je dat met de antwoorden op de ‘Hoezo-vraag’ het standpunt wordt uitgedaagd en met argumenten onderbouwd. Ieder argument kun je weer onderbouwen met subargumenten. Afhankelijk van waar je je op de ladder bevindt, kom je een bewering, een stelling of een argument tegen. ‘We stellen onvoldoende tijd beschikbaar voor coaching en begeleiding,’ is een argument bij de stelling. Het is ook een nieuwe stelling die wordt onderbouwd met twee andere argumenten. Er zijn geen regels voor hoeveel argumenten en subargumenten er nodig zijn. Soms bevat een ladder één argument en vier subargumenten. Het is ook mogelijk dat er vier argumenten zijn met al dan niet subargumenten. Het belangrijkste is dat je met het visualiseren van het denkproces, makkelijker kunt analyseren waar het aan schort. In een niet goed doordacht denkproces blijven argumenten vaak impliciet. Je beklimt de ladder door het stellen van de hulpvraag: dus? Deze vraag helpt om te toetsten of je op basis van de argumenten de juiste conclusie kunt trekken.
Je standpunt of conclusie presenteren
Een handige checklist[xxv] voor het zorgvuldig presenteren van je eigen standpunt of conclusie:
-
Deel je data: Presenteer je informatie (ook al is die gevoelig of pijnlijk) op een logische manier;
-
Deel je redenering: Laat zien hoe jouw conclusie onvermijdelijk voortvloeit uit jouw argumenten;
-
Erken je aannames: Maak expliciet waar je vanuit bent gegaan en durf hieraan te twijfelen;
-
Test je conclusies, in plaats van deze voor te stellen als feiten en daag anderen uit hetzelfde te doen;
-
Onderzoek alternatieve interpretaties van je data: Welke conclusie zou je eventueel ook kunnen trekken?
Door jezelf te trainen in deze manier van denken en presenteren, stimuleer jij jezelf om abstracte conclusies of ondoordachte standpunten te voorzien van concrete informatie en bijhorende redeneringen. Zeker het laatste punt maakt de kans kleiner dat je in de valkuil van je eigen vooringenomenheid stapt. Deze vorm van denken heet de bevestigingsfout. We zijn gevoeliger voor feiten die ons standpunt bevestigen, dan voor feiten die onze manier van redeneren ondermijnen.
Denkfouten ontdekken
Behalve dat redeneringen soms niet kloppen op basis van logische geldigheid, kan het ook voorkomen dat ze niet kloppen omdat er ondeugdelijke argumenten worden gebruikt. De Griekse filosofen Plato en Aristoteles waren de eersten die bekendheid hebben gegeven aan deze denkfouten, de zogenaamde informele drogredenen. Na hen hebben veel andere filosofen en onderzoekers zich hierover gebogen[xxvi]. We bespreken de volgende zes alledaagse, veelvoorkomende denkfouten[xxvii]:
-
Correlatie betekent niet automatisch causaliteit
-
Bewijslast ontduiken
-
Overhaaste generalisatie
-
Boemerangeffect
-
Overschatting van je expertise
-
De valkuil van de simpele verklaring
1. Correlatie betekent niet automatisch causaliteit
Het is een klassieke fout om correlatie en causaliteit met elkaar te verwarren. Het is een denkfout om zodra er een verband is tussen twee dingen, te veronderstellen dat het één automatisch het ander veroorzaakt. Een voorbeeld: de omzet is gestegen omdat we een beter prijsbeleid zijn gaan voeren. Stel jezelf de volgende vragen om deze denkfout te voorkomen: Kan het toeval zijn? Zijn er andere factoren die meespelen? Zou het causale verband ook andersom kunnen zijn?
2. Bewijslast ontduiken van bewijslast
Deze denkfout is in de praktijk makkelijk te herkennen. Iemand neemt een standpunt in of verkondigt een mening en is niet bereid deze met argumenten te onderbouwen. Kenmerkend is de uitspraak ‘Bewijs maar dat het niet zo is.’ Of in het kader van nepnieuws: ‘Iedereen weet dat de media niet te vertrouwen zijn’.
3. Overhaaste generalisatie
Op basis van een (reeks) voorval(len) wordt overhaast een conclusie getrokken die voor alle gevallen zou gelden. De vraag die moet worden gesteld is die van representativiteit. Een voorbeeld: ‘Mijn opa rookte een pakje zware shag per dag en is 89 geworden, zo slecht kan roken dus niet zijn.’ In dit voorbeeld wordt een causaal verband gelegd tussen roken en het ontbreken van gezondheidsproblemen. Het betekent echter niet dat roken in geen enkel geval tot gezondheidsproblemen zal leiden. Het enkele geval is niet representatief voor het grotere geheel.
4. Boemerangeffect
Het boemerangeffect kan optreden wanneer mensen informatie krijgen die niet past bij de mening de ze hebben. In plaats van dat ze de informatie gebruiken als nieuw perspectief en om hun mening bij te stellen, zoeken ze naar een alternatieve verklaring of bedenken er een passend verhaal bij[xxviii]. Het resultaat is dat ze nog stelliger worden in hun standpunt. De kans op een boemerangeffect is het grootst wanneer mensen ergens een stellige overtuiging over hebben.
5. Overschatting van je expertise
De manier waarop experts denken en hun beslissingen nemen, vatten we steeds meer in algoritmes. Een algoritme is eigenlijk niet meer dan een recept met een gewenste uitkomst. In de praktijk zien we dat de algoritmes beter zijn in voorspellingen dan de experts zelf die de input hebben geleverd. Psycholoog Paul Meehl toonde in een meta-analyse aan dat een test, checklist of formule beter succes voorspelt dan een expert zou kunnen[xxix]. In een gevalideerde test, checklist of formule worden de belangrijkste relaties gelegd met betrekking tot de uitkomst. Een klein beetje aanvullende informatie en indrukken verzameld door experts zorgen er eerder voor dat de voorspellingen worden vervormd, omdat ze belangrijk lijken, maar dat in werkelijkheid niet zijn. Het is een typisch geval van het overschatten van je eigen expertise[xxx].
6. De valkuil van de simpele verklaring
Ons brein maakt verhalen om de complexe werkelijkheid te kunnen verklaren. Het leidende perspectief hierbij is onze eigen ervaring. Je kijkt door je eigen bril en bedenkt een logische verklaring. Je brein kan je ook flink voor de gek houden. Bij ingewikkelde vragen waar je geen antwoord op weet, formuleert je brein een afgeleide vraag die je wel kunt beantwoorden. Zeker bij complexe zaken hebben we daarom meerdere perspectieven nodig en moeten we niet alleen sturen op feiten, maar ook op patronen, zoals het volgende onderdeel laat zien.
Sturen op feiten of sturen op patronen
Onderzoekers en organisatieadviseurs David Snowden en Mary Boone maken met hun Cynefin Framework[xxxi] duidelijk welke vorm van denken nodig is als de relatie tussen oorzaak en gevolg wel of niet duidelijk kan worden vastgesteld. Bij eenvoudige (Simple) en gecompliceerde (Complicated) vraagstukken kun je sturen op feiten en zijn de hiervoor beschreven zes punten van de checklist heel handig. Echter voor complexe vraagstukken (Complex) en chaotische situaties (Chaotic) is een andere aanpak nodig, namelijk sturen op patronen.
Invoegen figuur 25
Titel Cynefin Framework
Eenvoudige vraagstukken
Dat eenvoudig (Simple) ook belangrijk kan zijn, illustreert onderzoeksjournalist Sanne Blauw[xxxii] met haar voorbeeld over Florence Nightingale. Florence werkte tijdens de Krimoorlog 1853-1856 in overvolle en slecht georganiseerde ziekenhuizen. Door te observeren en informatie te ordenen kon zij conclusies trekken die anderen in beweging zetten. Blauw: ‘Haar belangrijkste conclusie was dat veel soldaten stierven door oorzaken die voorkomen hadden kunnen worden, zoals wondinfecties en besmettelijke ziekten. Zelfs in vredestijd overleden zieke Britse soldaten relatief vaker dan zieke burgers’. Nightingale wist mensen van haar verhaal te overtuigen door de manier waarop zij haar waarnemingen presenteerde (categorize). Zij was een van de eersten die grafieken gebruikte om anderen te overtuigen van de noodzaak tot verandering. Het effect was dat tegen 1880 veel problemen met voeding en hygiëne waren opgelost en dat de nieuw gebouwde militaire ziekenhuizen te groot bleken.
Gecompliceerde vraagstukken
Gecompliceerde vraagstukken vragen een diepgaandere analyse om de relatie tussen oorzaak en gevolg te achterhalen. Vaak zijn er ook meerdere oplossingen mogelijk. Ook hier begint het leren met waarnemen (sense), gevolgd door analyseren (analyze) door professionals met relevante expertise, die vervolgens reageren met een mogelijke oplossing (respond). De bekende 5x waarom-vraag is een handige structuur. In de praktijk vraagt het echter wel iets meer uitzoekwerk, dan in het onderstaande kader. Dit is zeker het geval als er ook andere stakeholders bij betrokken zijn. De echte oorzaak wordt pas helder als je met hen in gesprek gaat over beleving en ervaringen.
Analyseer
Oorzaken voor het vraagstuk achterhalen door 5x ‘waarom’ te vragen:
Waarom is het verloop onder talentvolle, jonge medewerkers zo hoog?
Zij vinden dat ze veel te vaak moeten overwerken en dat er onvoldoende aandacht is voor hun ontwikkeling.
Waarom is dat zo?
Het werk moet gedaan worden met te weinig mensen. Leidinggevenden zijn zelf te druk en hebben onvoldoende tijd voor begeleiding.
Waarom is dat zo?
Omdat het een patroon is om contracten met een te optimistische urenbegroting af te sluiten. De cultuur is gericht op presteren en niet op ontwikkelen.
Waarom doen we dit?
Omdat we bang zijn dat als we de begroting realistisch maken, we die contracten niet zullen binnenhalen.
De druk van het niet-realistische contract zorgt ervoor dat de focus ligt op het werk af krijgen. Hierdoor ervaren mensen geen ruimte en aandacht voor andere dingen.
Waarom zijn we niet concurrerend?
Onze salarissen liggen boven marktconform en steeds meer start-ups hebben werkzaamheden geautomatiseerd die wij nog deels handmatig doen.
Complexe vraagstukken
In een complexe context bestaat er niet zoiets als het goede antwoord. Het verschil tussen gecompliceerd en complex illustreren Snowden en Boon door het verschil te duiden tussen een Ferrari en het Braziliaanse regenwoud. Een Ferrari is een gecompliceerd stukje techniek, maar voor een deskundige monteur wel een logisch geheel. De auto is een gesloten systeem en het geheel is de som van de onderdelen. Het regenwoud daarentegen is een open systeem en voortdurend in beweging. Het is duidelijk dat klimaatverandering en ontbossing invloed hebben op het regenwoud, maar het is onmogelijk te duiden wat nu precies de veranderingen in het regenwoud veroorzaken. Het geheel is meer dan de som der delen. Zij noemen dit het rijk van 'onbekende onbekenden'. Je weet niet wat je niet weet. Dit is het domein waarnaar veel organisatievraagstukken zijn verschoven. De organisatie als systeem is zo complex dat de relatie tussen oorzaak en gevolg niet duidelijk is vast te stellen. We krijgen hooguit zicht op leerzame patronen in de complexe werkelijkheid en door het doen van interventies (probe) dienen zich mogelijke oplossingen aan. Het effect van een interventie kun je vaak pas achteraf bepalen (sense), door alert te zijn op mogelijke oplossingen (respond). Vaak verloopt de organisatieontwikkeling volgens deze aanpak. Het beeld van de toekomstige organisatie kunnen we vaak nog wel concretiseren. Echter, hoe je daar komt is meestal een hele zoektocht, waarbij het belangrijk is dat je op onverwachte gebeurtenissen reageert met nieuwe experimenten en ervarend leren. Allerlei factoren zijn van invloed op hoe de organisatie zich ontwikkelt, zoals een slecht kwartaal, mensen die de organisatie verlaten, nieuwe mensen die binnenkomen met heel andere ideeën, technologische ontwikkelingen en beweging op de arbeids-en kapitaalmarkt. Hoe dit feitelijke werkt, begrijpen we niet. Zoals gezegd, we krijgen hooguit zicht op interessante patronen.
Chaotische omgeving en wanorde
In chaotische omgevingen is actie gewenst om de crisis te bezweren. De relatie tussen oorzaak en gevolg of beheersbare patronen zijn niet vast te stellen omdat de omgeving te turbulent is. De coronacrisis is een voorbeeld van een chaotische omgeving. De inspanningen zijn gericht op het scheppen van stabiliteit om de situatie te kunnen transformeren van chaos naar complexiteit. Het zoeken naar patronen moet zowel helpen de huidige crisis te bezweren als toekomstige crises te voorkomen en mogelijke kansen te benutten. Het chaotische domein biedt ook kansen om innovatie te stimuleren. Mensen staan in zulke situaties meer open voor verandering. De vijfde context – wanorde – is van toepassing wanneer het onduidelijk is welke van de andere vier contexten van toepassing is. Het is raadzaam om de situatie op te splitsen in overzichtelijkere delen. De delen laten zich dan vaak beter categoriseren op grond van de vier contexten.
Vormgever figuur 26 sturen op feiten
Titel Kritisch redeneren
Denken en doen afstemmen op het vraagstuk
Rens van Loon, hoogleraar Dialogical Leadership aan de Universiteit van Tilburg, stelt dat goed leiderschap betekent dat je begrijpt dat verschillende situaties om een andere vorm van gespreksvoering vragen.[xxxiii] Een crisis vraagt vanuit zijn visie om ‘instructie’, een technisch probleem om ‘discussie’ en bij een complex probleem om de ‘dialoog’. Zelf vindt hij deze afbakening kunstmatig en roept ons vooral op de verschillende problemen voor ogen te houden en in de praktijk te experimenteren met verschillende gespreksvormen. Wij kunnen ons voorstellen dat je bij technische problemen, waarbij je stuurt op feiten door middel van de discussie, de situatie ook kunt oplossen. Toch denken wij dat je met D2S op een efficiëntere manier alle feiten op tafel krijgt.
Het Cynefinmodel helpt om meer grip te krijgen op een irrationele en onvoorspelbare wereld door denken en doen beter af te stemmen op de situatie. We kunnen grip krijgen op simpele en gecompliceerde vraagstukken door te sturen op feiten en te zoeken naar oorzaak en gevolg. In het complexe domein begrijpen we dat een andere manier van denken en doen nodig is. Het gaat om een groot aantal op elkaar inwerkende systemen. De systemen zijn dynamisch en het geheel is groter dan de som der delen. We sturen op patronen door dingen uit te proberen (probe), de effecten waar te nemen (sense), te leren van fouten en open te staan voor hetgeen zich aandient; emergente oplossingen.
De organisatie is een evoluerend systeem dat vraagt om sturen op patronen. [Rd3] Ontwikkelingen in het heden bouwen voort op het verleden van de organisatie met een onvoorspelbare uitkomst. Denk hierbij aan de ontwikkeling van onze hersenen uit hoofdstuk 1. De drie delen waaruit onze hersenen zijn opgebouwd, vormen een geordend en logisch geheel. Toch leidt dit inzicht niet tot een vooruitziende blik over hoe hersenen zich zullen ontwikkelen, omdat omstandigheden voortdurend veranderen en we niet weten hoe deze veranderingen de ontwikkeling van de hersenen zal beïnvloeden. Voor mensen die groot geworden zijn met de wetenschappelijke benadering van oorzaak en gevolg is dit denken in patronen en het ontstaan van inzichten en oplossingen vaak een grote omslag. Het vereist dat je, afhankelijk van de context, je eigen denken kunt sturen.
In de praktijk aan de slag
Complexe vraagstukken en omgevingen vragen volgens Snowden en Boone om interactievere communicatie om emergente oplossingen te laten ontstaan. Dit is in lijn met wat Bohm stelt over de dynamiek van de dialoog (‘to make things in common’) waarin nieuwe informatie en ideeën zich in het gesprek manifesteren. Deze dynamiek wordt zichtbaar tijdens de respectfase waarin je de ander wilt begrijpen en door een openvraaggesprek de ruimte geeft om ideeën en standpunten te delen. Niet zelden is het ook voor degene die informatie deelt, verhelderend. Het gevoel van veiligheid en vertrouwen in de relatie wordt gestimuleerd door het tonen van compassie voor de gevoelens en behoeften die verbonden zijn met de inhoud. Door vervolgens je eigen ideeën en standpunten op een verantwoorde manier te presenteren, kunnen beide beelden uiteindelijk naast elkaar bestaan. Dit is wellicht een wat theoretische benadering. In de praktijk zal er vaak sprake zijn van wederzijdse beïnvloeding, maar niet door je persoonlijke of positiemacht te gebruiken. Beïnvloeding vindt plaats door het delen en ontdekken van informatie.[xxxiv] Maak er de komende tijd werk van je eigen standpunt of mening goed onderbouwd te presenteren en stimuleer anderen jouw goede voorbeeld te volgen. Introduceer bij je team het onderscheid tussen sturen op feiten en sturen op patronen en bespreek de uitdagingen van het team in dit licht.
Het succesvol doorlopen van de respectfase leidt tot verbinding en een goed gevoel (veroorzaakt door dopamine). Deze verbinding gebruik je in de reconciliatiefase om elkaars beeld te testen. Dit doe je door vragen te stellen op basis van je persoonlijke perspectief en ervaringen. Je persoonlijke perspectieven worden hierdoor sterker en realistischer. Het Doordenken dat in het volgende hoofdstuk aan bod komt, integreert deze verrijkte beelden tot een nieuw perspectief. In dit proces van het vinden en laten ontstaan van antwoorden doe je een beroep op elkaars expertise en creativiteit.
[praktijk]
Praktisch!
In de online-omgeving vind je concrete handvatten om deeerste drie bekwaamheden uit dit hoofdstuk verder te ontwikkelen.
[/praktijk]
Conclusie: Hoe maak ik verbinding met andersdenkenden?
Je maakt verbinding met andersdenkenden door je oprecht te verbazen over andere denkbeelden en afwijkend gedrag. Als jij je afvraagt ‘Hoe is dit nu toch mogelijk?’, doe je dit niet vanuit een oordeel, maar vanuit betrokken nieuwsgierigheid. Door op onderzoek uit te gaan, luister je naar het verhaal van de ander en ontdek je dat achter het gedrag dat je niet begrijpt vaak een logische verklaring zit. Als je gedrag eenmaal begrijpt, volgt het begrip vanzelf, met verbinding als gevolg. Je hebt hierbij niet alleen oog voor de inhoudelijke argumenten, maar verbind je ook met de gevoelens en behoeften die er spelen. Realiseer je dat jij voor de ander de andersdenkende bent. Presenteer daarom je eigen denkbeelden helder en gestructureerd en wees je bewust van je eigen aannames.
[i] Wil je cultuurverschillen beter begrijpen en benutten? Onze Culture for Business-app is een ideale tool om dit te bereiken. https://www3.thtconsulting.com/tools/culture-for-business-tool/
[ii] Van Es noemt reciprociteit de basiswaarde in de morele dialoog. Van Es, R. (2015). Professionele ethiek. Doetinchem: Vakmedianet.
[iii] Boaler, J. ‘Promoting “Relational Equity” and High Mathematics Achievement Through an Innovative Mixed Ability Approach’ in British Educational Research Journal 34/2 (2008), 167-194
[iv] Kahneman, D. (2011). Ons feilbare denken. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Business Contact.
[v] Aarts, N. (2015) heeft het over zelfreferentialiteit. Aarts: ‘Zelfreferentialiteit verwijst naar de neiging van mensen om de omgeving te bezien vanuit een volstrekt eigen idee over wat belangrijk is en wat niet. De dingen die we zien, zijn de dingen die onze eigen ideeën bekrachtigen, terwijl de dingen die onze eigen ideeën ter discussie zouden stellen, onzichtbaar blijven’.
[vi] In de sociale psychologie staat dit bekend als cognitieve vertekening en confirmatorische zoekstrategie.
[vii] Sanne Blauw schreef voor De Correspondent een zeer helder artikel over zijn onderzoeken ‘Waarom slimme mensen, domme dingen zeggen.’ https://decorrespondent.nl/8512/waarom-slimme-mensen-domme-dingen-zeggen/123872701568-494fbdc3, geraadpleegd op 30 juli 2018.
[viii] http://www.culturalcognition.net/blog/2016/2/25/science-curiosity-and-identity-protective-cognition-a-glimps.html, geraadgpleegd op 30 juli 2018.
[ix] Murphy, K. (2020). Je luistert niet. Amsterdam: Nijgh & van Ditmar.
[x] Taleb, N. (2007). The Black Swan. New York: Random House.
[xi] http://avikluger.wixsite.com/avi-kluger.
[xii] Voortman, P. (2012). Promotieonderzoek: ‘Vertrouwen werkt. Over werken aan vertrouwen in organisaties.’ Erasmus Universiteit Rotterdam.
[xiii] ‘Reading the air’ is een term die Erin Meyer gebruikt.In veel Aziatische culturen, zoals China, Japan en Korea zijn boodschappen vaak veel meer verhuld en impliciet. Het vereist dat je luistert naar hetgeen gezegd wordt en dat je de lucht leest om te begrijpen wat er wordt bedoeld. Meyer, E. (2016). `The culture map. New York: PublicAffairs.
[xiv] Er zijn echter ook subtielere manieren waarop iemand een oordeel velt. Dit heet in de literatuur microagressie. Hoe je deze kunt herkennen, is onderdeel van de online-training.
[xv] Rosenberg. M.B. (2008). De taal van de vrede. Groningen: Uitgeverij De Zaak.
[xvi] Frankl, V.E. (2005). De zin van het bestaan. Rotterdam: Uitgeverij Donker.
[xvii] De psychologische en gedragsprocessen die een persoon motiveren om op een bepaald moment op een bepaalde manier te handelen, worden procestheorieën over motivatie genoemd.
[xviii] Maslow, A.H. (1943). ‘A Theory of Human Motivation’ in Psychological Review 50(4): 370-396.
[xix] Furnham, A. (2011). The psychology of behaviour at work. Abington: Psychology Press
[xx] Een hongerklop, ook wel bekend als de man met de hamer, is een plotseling tekort aan glucose, waardoor je nog nauwelijks tot lichamelijke inspanningen in staat bent.
[xxi] Gino, F. ‘Disagreement Doesn’t Have to Be Divisive’ in Harvard Business Review , 16 november 2020
[xxii] Kahneman, D. (2011). Ons feilbare denken. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Business Contact.
[xxiii] Broek, M. van den, et al (2014). Praktijkboek Dynamische Oordeelsvorming. Zeist: Christofoor.
[xxiv] Ontwikkeld door de oprichters van de Denkacademie, Kees Kraaijeveld en Suzanne Weusten
[xxv] Noonan, W.R. (2007) Discussing the undiscussable. San Francisco: Jossey-Bass
[xxvi] Journalist Suzanne Weusten (2018) brengt alledaagse denkfouten in kaart. Weusten, S. (2018). Mentale uitglijders. Amsterdam: De argumentenfabriek.
[xxvii] Of onze praktijk representatief is in deze een terechte vraag.
[xxviii] In de sociale psychologie staat die bekend als cognitieve herstructurering
[xxix] Kahneman verwijst naar het werk van Meehl, P. (1954) Clinical vs. Statistical Prediction. Brattleboro: Echo Point Books & Media
[xxx] https://decorrespondent.nl/11450/de-slechtste-manier-om-een-goede-werknemer-te-vinden-een-sollicitatiegesprek/3502927067750-0c9da54e
[xxxi] Cynefin, uitgesproken als ku-nev-in, is een Welsh woord dat staat voor een veelheid aan factoren uit onze omgeving en onze ervaring, die invloed uitoefenen op ons denken en doen en wel op een manier die we nooit helemaal kunnen begrijpen.
[xxxii] Blauw, S (2018). Het best verkochte boek ooit (met deze titel). Amsterdam: De Correspondent.
[xxxiii] Loon, R. (2019). Dialogisch leiderschap. Amsterdam: Mediawerf.
[xxxiv] Glaser, J. (2016). Conversational Intelligence. Brookline: Bibliomotion.
[Rd1]Deze zin graag als quote in de zijlijn uitlichten
[Rd2]Deze zin graag als quote in de zijlijn uitlichten
[Rd3]Deze zin graag als quote in de zijlijn uitlichten